Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een jaar van worsteling en onzekerheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een jaar van worsteling en onzekerheid

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer we een blik terugslaan op het jaar onzes Heeren 1957 dan zouden we het willen typeren als een jaar van worsteling en onzekerheid. Van worsteling en onzekerheid op alle gebied.

Wanneer we de wereldtoestand bezien dan vervult grote zorg ons hart. Er is een oud spreekwoord dat zegt: Wanneer men de vrede wil moet men zich tot de oorlog bereiden. Nu ligt hier inderdaad een gedachte in, die men niet mag verwaarlozen. Het communisme blijft een groot gevaar in deze wereld. Men streeft nog steeds de wereldrevolutie na en de communisten zullen niet rusten voordat ze de vrije volkeren ook geknecht hebben. Daarom moet men zich wel ten oorlog bereiden, omdat anders de wolf de schapen verscheurt. Het is wel erg, maar alleen door een machtsevenwicht kan de vrede worden bewaard. We zullen begrijpen, dat we hier spreken naar de mens. Want wanneer we naar Boven zien, dan kunnen we het nog weer op een andere wijze zeggen en op een andere wijze verwerken. Dan mogen we weten, dat alle dingen uiteindelijk door God worden geregeerd en dat de mensen slechts werktuigen zijn in de hand des Hee.ren, Die al zijn welbehagen volbrengt. En ilu zijn er tegenwoordig wel veel mensen, ook kerkelijke mensen, die in oorlogen en aardbevingen en andere rampen. Gods hand niet meer zien, maar alleen toevallige of noodlottige gebeurtenissen of natuurrampen, maar het Woord Gods zegt ons duidelijk, dat er geen kwaad in de stad is buiten God om. Hij regeert en leidt en bestuurt alle dingen. En doordat de wereld zich afkeert van haar Schepper en Onderhouder, moeten Gods oordelen komen, moet Gods slaande hand deze wereld treffen.

Dat is de uiteindelijke nood van deze wereld, dat ze God de rug heeft toegekeerd en dat de volkeren van deze wereld niet willen buigen voor de Allerhoogste Koning en niet willen vragen: Heere, wat wilt Gij dat we doen zullen?

En nu kan men worstelen om de vrede te bewaren, al is het ook maar een gewapende vrede, maar zolang er geen vrede is met God, moet de onzekerheid wel blijven. En in die weg zullen we ook leven onder de dreiging van nieuwe oorlogen en rampen.

Van die dreiging voelen we allemaal wel iets door de pogingen om de wereldruimte te gaan beheersen. We weten niet waar de geschiedenis van kunstmanen en dergelijke zal eindigen. Maar we zullen wel verstaan, dat de mens zijn pogingen nog niet opgeeft om zijn oude begeerte te vervullen: ls God te wezen! In elk geval pogen de communistische wereldmacht en de vrije wereld ook in dit opzicht het evenwicht te bewaren. Daarbij moet geconstateerd worden, dat de communisten een voorsprong hebben doordat zij al twee kunstmanen de wereldruimte hebben ingeschoten, die nu rondom de aarde cirkelen. Alleen denken we bij dit alles aan het Schriftwoord. „De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen tezamen, tegen de Heere en tegen zijn Gezalfde, zeggende: aat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen. Die in de hemel woont zal lachen: e Heere zal ze bespotten. Dan zal Hij tot hen spreken in zijn toorn, en in zijn grimmigheid zal Hij ze verschrikken". (Ps. 2 : 2—5)

Ook voor ons eigen volk is het jaar 1957 een jaar geweest van worsteling en onzekerheid. Van worsteling om de welvaart te behouden. Het woord bestedingsbeperking is echter nu wel onder alle bevolkingslagen bekend geworden. En velen vragen zich met een bang hart af wat cr nu van het paradijs dat men zich na de oorlog gesticht heeft zal overblijven. Er dreigt een grote werkloosheid wanneer er geen aanzienlijke ommekeer komt in de conjunctuur. En alle menselijke zekerheden zijn weer omver geworpen.

Hoe optimistisch is men het jaar begonnen en hoe pessimistisch eindigen velen het. Dat kan ook niet anders. Want men heeft geworsteld om een aards paradijs en dat paradijs is een luchtkasteel, dat nimmer verwerkelijkt zal worden. Men heeft gezocht naar een goed leven in deze wereld met al haar begeerlijkheden, maar het uitnemendste van dit leven is moeite en verdriet vanwege de zonde.

Dat is de nood van ons volk, dat er geen worstelaars schier meer gevonden aan de troon der genade. Voorzover er nog van godsdienst onder ons volk sprake is, is het zo menigemaal een oppervlakkige godsdienst zonder diepgang. En hoe groot is het deel van ons volk al, dat helemaal met God en zijn dienst gebroken heeft. Zelfs de nood der tijden brengt geen wederkeer tot de Heere. En zo gaat ons volk ook van dit jaar 1957 in grote onzekerheid afscheid nemen.

En kunnen we eigenlijk van de kerk iets anders zeggen? Moeten we ook daar niet spreken over het jaar dat voorbijging als van een jaar van worsteling en onzekerheid. Van worsteling omdat er in de verschillende kerken nog wel mannen gevonden worden, die het zien, dat de kerk van Nederland op het verkeerde pad is. Een verstandelijke godsdienst kan men nog wel vinden, maar welk een tekort is er overal op te merken aan waarachtige vreze Gods. Er is nog wel een zekere worsteling om aan het oude vast te houden en de oude paden niet te verlaten, maar aan de andere kant zien we toch zo'n vervlakking en verschraling van het geestelijk leven, dat men zich in grote onzekerheid afvraagt wat er toch uit de kerken van Nederland zal groeien ook al houdt men uiterlijk nog vast aan de gereformeerde belijdenis en al roemt men nog in het Woord Gods. Er is een nieuwe reformatie nodig. De Heilige Geest moet waaien door de verschillende kerken, opdat de dorre doodsbeenderen levend worden. Dan zal er ook smart gevoeld worden over de kerkelijke verdeeldheid van de ware belijders van 's Heeren Naam. Dan zal men niet langer roemen in eigen kerk. Dan zal men weer leren roemen in de Heere. Dan zal de gemeenschap en de eenheid hersteld worden van allen die de Heere belijden naar zijn Woord. Dan zal er in waarheid een oecumenische bewe-

ging komen die door de Heere gezegend wordt.

Maar ach, wanneer we de werkelijkheid bezien dan is er grote onzekerheid. Dan is er ook zelfs onder gereformeerde belijders een zekere aarzeling op te merken ten aanzien van de fundamentele punten van het gereformeerd belijden. En we vragen ons daarom dan ook af wat de toekomst ons ook in dit opzicht zal brengen. Daarbij vervult grote zorg ons hart.

Ten aanzien van onze eigen hervormde kerk, die planting Gods in ons land, moet al hetzelfde worden gezegd. Er is weer een jaar geworsteld op het kerkelijk erf. Gerworsteld opdat de kerk in waarachtige gehoorzaamheid aan het Woord Gods zal prediken en onderwijzen hetgeen in dat Woord ons is geopenbaard.

Maar welk een onzekerheid is er gebleven zelfs ten aandien van die punten waarover onder ons toch volle zekerheid moest bestaan. Ja, menigmaal is die onzekerheid opzettelijk geschapen zoals dit het geval is met artikel X van de kerkorde, waar gesproken wordt over het belijden der kerk in formuleringen waar opzichzelf niet zoveel tegen te zeggen is en die in een waarlijk gereformeerde kerk zeker gebruikt zouden kunnen worden, maar die toch ook weer zo zijn, dat zelfs de vrijzinnigen ze aanvaarden door er een geheel andere uitleg aan te geven. En ook in het het jaar 1957 zijn we ten aanzien van het belijden in onze kerk in de mist gebleven.

Grote beroering is weer gewekt in het kerkelijk leven doordat de generale synode toch weer nieuwe voorstellen heeft ingediend om de vrouw tot de ambten toe te laten, zij het dan, dat het predikambt voor de vrouw alleen zal worden opengesteld met dispensatie van het breed moderamen van de generale synode en in speciale gevallen.

Deze voorstellen hebben het geref. volk in de hervormde kerk weer aangevuurd om toch alle krachten in te spannen dit heilloze streven te verhinderen door te wijzen op hetgeen Gods Woord ons in dit opzicht zo duidelijk leert. Ook ten aanzien van deze zaak heerst er nog grote onzekerheid, daar we niet weten wat het volgend jaar ons brengen zal. Maar hoe het ook gaat, het is wel duidelijk, dat ten aanzien van dit punt de kerk in de eerstvolgende tijd nog wel verdeeld zal blijven, daar velen wel een zeer eigenaardige opvatting hebben van gehoorzaamheid aan het Woord Gods, doordat men dat Woord aanpast aan eigen begeerten en verlangens.

In het afgelopen jaar heeft men ook enkele midden-orthodoxe scheurgemeenten ingesteld te Ede en te Nijkerk. Barneveld zal spoedig volgen en nog andere gemeenten worden ermee bedreigd. Dat het de kerkeraden van die gemeenten gaat om de waarheid Gods en de zorg voor de gereformeerde belijdenis onzer kerk, daar bekommert men zich niet om. De kerkeraad van Ede weigerde om gedoopte kinderen in de Doopboeken in te schrijven, die in de midden-orthodoxe scheurgemeente ter plaatse waren gedoopt. Velen zijn met zorg vervuld ten aanzien van deze dingen, ook al mompelt men, dat men het niet op een conflict wil laten aankomen en dat de generale synode wel een uitweg zal zoeken uit deze nieuwe onverwachte moeilijkheden. Overgangsbepaling 238, die speciaal voor het doel de middenorthodoxe evangelisaties op de Veluwe een kerkelijke status te geven is opgesteld, schrijf deze inschrijving voor. We wachten nu maar af waar dit weer op uit zal lopen. Zo worstelen we voort als gereformeerde belijders op het erf van de vaderlandse kerk. Velen worden moedeloos daar ze menen, dat het toch niet helpt en dat het met de kerk toch verloren is. Maar we mogen we niet vergeten, dat de kerk niet onze zaak maar Gods zaak is. Wij moeten getrouw zijn en getrouw blijven. Maar vanzelfsprekend gaan we dit jaar 1957 met grote onzekerheid verlaten en die onzekerheid nemen we in het nieuwe jaar mee. Wat zal 1958 ons brengen op kerkelijk terrein? Wij zijn dikwijls met bange vrees vervuld. Want onze hervormde kerk is ons lief als een planting Gods. Onze kerk is ons lief vanwege haar belijdenis. Zeker, ook bij de gereformeerde belijders is er dikwijls dorheid en doodsheid. Neen, we roemen niet over onszelf. Mocht er nog maar een levende klacht geboren worden. Mochten we maar waarlijk de nood van Sion zien. Dan zouden er wonderen kunnen gebeuren. Dan zouden we verder kunnen worstelen in de kracht des Heeren en met Nehemia zeggen: God van de hemel, die zal het ons doen gelukken en wij zijne knechten zul-

len ons opmaken en bouwen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 december 1957

Gereformeerd Weekblad | 11 Pagina's

Een jaar van worsteling en onzekerheid

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 december 1957

Gereformeerd Weekblad | 11 Pagina's