Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOUDT IN GEDACHTENIS!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOUDT IN GEDACHTENIS!

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als op de Goede Vrijdag eens niet volgde het Paasfeest; als het Evangelie alleen meldde van dood en begrafenis, en niet van opstanding en leven; als wij in de geest wel mochten vertoeven bij het kruis van Golgotha, maar niet bij het geopende, het ledige graf; als wij wel mochten getuigen van dc Man van smarten, maar niet van de Heere der heerlijkheid — dan zou, — o, vreselijke gedachte! die ik bijna niet uit durf te spreken — dan zou de Heere Jezus niet zijn de getrouwe en waarachtige Getuige, dan zou Hij niet zijn de Zone Gods, de Zaligmaker van zondaren, dan zou onze prediking ijdel zijn, ijdel ook ons geloof in de Christus, dan zouden verloren zijn allen, die in Christus ontslapen zijn.

't Is waarlijk geen wonder, dat predikers, die loochenen de lichamelijke verrijzenis van Jezus uit de dood en uit het graf, dat zij geen raad weten met het Paasfeest, dat zij dan geen stof hebben voor hun prediking.

Op de Goede Vrijdag hebben ook degenen, die de Heere Jezus niet erkennen als de Zone Gods, die Zijn opstanding loochenen, ruime stof. 't Is waar, zij willen niets weten van een verzoenend, een borgtochtelijk lijden en sterven, van reiniging van de zonden door het bloed des kruises. Ook aan de Goede Vrijdag, aan het kruis van Golgotha, aan het sterven van de Zaligmaker ontnemen zij de eigenlijke, de diepe betekenis. Maar toch biedt de Goede Vrijdag ook hun stof te over tot spreken. Zij stellen de Heere Jezus voor als een held, die de dood niet vreest, als een martelaar voor zijn overtuiging, die zó vast overtuigd was van de waarheid zijner beginselen, dat Hij er voor wilde sterven, als een voorbeeld van liefde zelfs tot zijn vijanden.

Hoe schoon, hoe meeslepend echter over deze dingen gesproken wordt, de schoonste rede kan niet bedekken dit feit, dat zo beschouwd het kruis ons spreekt van een nederlaag. Als de Heere Jezus niet was opgestaan, dan was Hij niet als Overwinnaar uit het strijdperk gekomen. Dat begrepen Zijn jongeren zeer goed. Vandaar hun smart, hun treuren en wenen. Vandaar die bekende woorden van de Emmaüsgangers: , , Hoe onze overpriesters en oversten Hem overgeleverd hebben tot het oordeel des doods en Hem gekruisigd hebben. En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israël verlossen zou." Och, wat is de Goede Vrijdag zonder een daarop volgend Paasfeest leeg en hol!

Wat blijkt hier duidelijk de vijandschap van het onherboren hart tegen het kruisen opstandings-evangelie van onze Heere Jezus Christus. Uit genade zalig worden door een Verlosser, Die de zaligheid heeft verdiend door de diepte van Zijn vernedering, en Die ze daarna, verhoogd aan 's Vaders rechterhand, toepast aan al de gegevenen des Vaders, dat druist in tegen de begeerte van ons hoogmoedige hart. O, dat wij toch Ieren erkennen: wij hebben nodig een volkomen Zaligmaker, Die Zich ten diepste heeft vernederd, maar ook uitermate is verhoogd. Die dood is geweest, maar nu leeft tot in alle eeuwigheid. Daartoe is het onder Gods zegen goed telkens weer op Hem gewezen te worden, van Wie de Kerk belijdt: , , Ten derde dage wederom opgestaan uit de doden."

Komt, laat ons het Opstandingsevangelie overdenken uit 2 Timotheüs 2 : 8a: , Houdt in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt."

Uit de gevangenis te Rome heeft de apostel Paulus onze brief geschreven aan zijn geliefde zoon Timotheüs. Paulus staat nu aan het einde van zijn leven. De gedachte daaraan jaagt hem echter geen vrees aan. Hoor maar, hoe rustig, hoe gemoedigd hij er over spreekt in hoofdstuk 4: , , Want ik word tot een drankoffer geofferd, en de tijd mijner ontbinding is aanstaande. Ik heb de goede strijd gestreden; ik heb de loop geëindigd; ik heb het geloof behouden. Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in die dagen geven zal." Wij hebben hier een laatste afscheid van deze vader in Christus van zijn geestelijke zoon Timotheüs.

Met vreugde in zijn hart denkt Paulus er aan, dat Timotheüs is uit een geslacht, waaraan God telkens weer Zijn genade had willen bewijzen. Hij brengt zich in gedachtenis het ongeveinsde geloof, hetwelk, zegt hij, eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Loïs, en uw moeder Eunice, en ik ben verzekerd, dat het ook in u woont.

Daarna wekt hij Timotheüs telkens en krachtig op, om getrouw te zijn, zich niet te schamen het getuigenis onzes Heeren. Met grote tederheid schrijft Paulus: , , Gij dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade, die in Christus Jezus is." Hij wekt hem op verdrukkingen te lijden als een goed krijgsknecht van Jezus Christus. Hij waarschuwt door aldus op de kampvechter te wijzen: , .En indien iemand ook strijdt, die wordt niet gekroond, zo hij niet wettelijk heeft gestreden." Hij wijst op de landman, die ploegt en egt en zaait en wiedt, die aanhoudt in moeite en arbeid, opdat hij de vruchten geniete. En met het oog op al dat lijden, al die strijd, al die arbeid, wenst hij vooral dat Timotheüs niet zal vergeten, dat de Koning Zijner Kerk niet dood is, maar leeft: , , Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt."

Dit Paaswoord geeft ons aanleiding, om er met elkander over te handelen, hoe noodzakelijk het is de opwekking van Jezus Christus in gedachtenis te houden:1. Opdat de Zone Gods verheerlijkt worde in Zijn verhoging. 2. Opdat Gods volk vertroost worde in zijn bekommering. 3. Opdat de Strijdende Kerk bemoedigd worde in haar worstelingen.

..Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt." ^— Dat is de opwekking, die tot ons komt door de viering van het Paasfeest, door de prediking van het Opstandingsevangelie. Wij mogen niet vergeten de grote mannen, die God aan de wereld, aan ons volk, aan Zijn Kerk op aarde, heeft geschonken. Wij moeten in gedachtenis houden in het bijzonder de kloeke daden die zij, sterk in de Heere, hebben mogen

verrichten. Onderzocht moet worden de geschiedenis van ons vaderland, de historie van de Strijdende Kerk, opdat wij gewezen worden op mannen en vrouwen door God verwekt, door Hem gebruikt, door Hem gesteld als fonkelende sterren aan de genadehemel. Snood ondankbaar is het te vergeten, wat God ons in hen gaf. Daarom wekken wij u op: „Houd in gedachtenis de wonderen, die God voorheen, in hen en door hen wrocht." Laten ook de jongeren van onze gezinnen daarvoor belangstelling tonen. Dat kan ze tot grote zegen zijn.

Hoeveel te meer reden is er dan echter niet om niet te vergeten, maar dankbaar te gedenken het grote wonder van Christus' opwekking uit de dood, uit het graf. Ja, dat wij luisteren, < — o, mocht het zijn met het oor des geloofs — naar Paulus, die ook ons opwekt: „Houdt in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt."

Het is, alsof de apostel zo welgemeend tot ons zegt: , , 0, vergeet toch dat grote, dat heerlijke feit niet, dat onze Heere Jezus Christus uit de doden is opgewekt." Daar hebben wij alles aan te danken. Dit te vergeten zal zijn tot uw eigen eeuwige schade, en daarmede onthoudt gij aan de Christus Zijn ere. „Houd het in gedachtenis", peins er over, overleg deze zaken in uw hart. Spreek er over, wees mede een getuige van Zijn opstanding.

„Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt.' 'Deze waarschuwing om niet te vergeten, deze opwekking om te gedenken, is niet overbodig, maar zeer nodig. Nodig is zij voor de onbekeerde, maar ook voor hem of haar, die mocht komen tot de waarachtige bekering. Nodig blijft zij tot het einde van het leven zelfs voor de verstgevorderde van Gods kinderen. Paulus kwam er nog mede tot Timotheüs. Bedenk dit met vreze voor uzelf en met gebed tot God, mijn lezer!

Wij denken aan zoveel. In ons hoofd, in ons hart vermenigvuldigen zich in sommige tijden de gedachten. Maar de opstanding van Jezus Christus vergeten wij. Maar al te vaak zelfs na ontvangen genade. Wat is er ook dan nog zelden het échte, het biddende, het overleggende, het heilbegerige, het gelovige in gedachtenis houden, waarover Paulus aan Timotheüs schrijft! Toch ontbreekt het niet ten enenmale. Neen, daar zorgt de Heere Zelf voor. Door Zijn Woord en Geest werkt Hij droefheid in ons hart over al dat vergeten van de opwekking van Jezus Christus uit de doden. Zo komt het tot een belijden en bidden: „Heere, wij doen niet anders dan maar vergeten Uw wonderen. Schenk ons Uw indachtigmakende Geest, Die in alle waarheid leidt." — Die Geest brengt zondaren ook aan het geopende, aan het ledige graf, om daar met Maria Magdalena in aanbidding neer te knielen en in het geloof te stamelen: „Rabbouni!"

Ingeleid door de Heilige Geest in de betekenis van het ledige graf, roept gij uit tot verheerlijking van de Opgewekte, van de Verrezene: Die krachtiglijk is bewezen te zijn de Zoon yan God naar de Geest der heiligmaking uit de opstanding der doden, nl. Jezus Christus, onze Heere" (Rom. 1 : 4). De opstanding ten derde dage bewijst met kracht, dat de Heere Jezus niet alleen is een bloot mens, doch tevens ook waarachtig God. Hij, Die het leven heeft in Zichzelf, heeft, zoals Hij Zelf heeft verklaard, macht hetzelve af te leggen, en om hetzelve wederom te nemen. Hier gaat in vervulling wat de psalmist reeds zong:

Wat vijand tegen Hem zich kant, Mijn hand, Mijn onweerstaanb're hand, Zal hem bekleên met schaamt' en schand'; Maar eeuwig bloeit de gloriekroon Op 't hoofd van Davids grote Zoon.

Jezus Christus is krachtiglijk bewezen te zijn de Zone Gods uit de opstanding der doden. Als dit door u, o volk van God, in gedachtenis wordt gehouden, dan zinkt gij neêr aan Jezus' voeten, om met een Thomas uit te roepen: „Mijn Heere, en mijn God!" De heerlijkheid van uw Hoofd, o volk des Heeren, mag u toch niet onverschillig zijn. Laat het niet in de eerste plaats zijn een zoeken van uw eigen genot en zaligheid, maar dat in uw hart vurig zij de begeerte naar de verheerlijking van God en van Zijn gezalfde Koning.

„Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt", opdat Hij verheerlijkt worde niet alleen als de Zone Gods, maar ook als de Overwinnaar van de dood, en van hem, die het geweld des doods had, d.i. van de duivel. Bij het kruis van Golgotha schéén de dood te triumferen. Daar was het, als hadden de machten der duisternis de overhand behouden. Doch Zijn vijanden, ook de duivel, hebben te vroeg gejuicht: Aan de morgen van de eerste dag der week heeft God Zijn Zoon opgewekt, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat Hij van dezelve dood zou gehouden worden. Waar is de overwinnaar, die de dood overwon? Een Caesar, een Alexander, een Napoleon, het waren grote veldheren, die menige zege hebben bevochten, maar wat vermochten zij tegen de dood? Onder de toelating Gods hebben zij velen aan de dood overgeleverd. Ten slotte bezweken zij zelf, door de dood overwonnen.

De Heere Jezus alleen is Overwinnaar van de dood, Hem kon de dood niet houden. Hij alleen ook heeft getriumfeerd over hem, die het geweld des doods had, dat is de duivel. Duidelijk blijkt het bij de opstanding, dat satan de kop vermorzeld is. O, welk een schone, glansrijke overwinning! Van welk een heerlijke dingen spreekt het Paasfeest ons.

„Houd dan in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt", opdat Hij als Overwinnaar van dood en graf en duivel verheerlijkt wo'^. Die grote Koning moeten wij eren. Hij is in staat de gerechtigheid, die Hij door Zijn dood verworven heeft, nu ook als de levende Verlosser aan goddelozen mee te delen. „Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt." Begriinen kunnen wij dit machtige heilsfeit niet. Dat wordt van ons ook niet gevraagd. God de Heere weet veel beter dan wij, dat wij met ons verduisterde verstand Zijn wonderen niet kunnen doorgronden. Als wij op onze plaats zijn, dan zingen wij in diepe ootmoed:

De steen, die door de tempelbouwers Veracht'lijk was een plaats ontzegd, Is, tot verbazing der beschouwers, Van God ten hoofd des hoeks gelegd. Dit werk is door Gods alvermogen, Door 's Heeren hand alleen geschied; Het is een wonder in onz' ogen; Wij zien het, maar doorgronden 't niet.

De Heere komt niet tot ons met de eis: „Begrijp, verklaar", maar wel met de beschamende vermaning en opwekking: „Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt." Vergeet Zijn heerlijkheid niet!

En wie haar door de indachtigmakende genade des Heiligen Geestes in gedachtenis mag hebben en houden, die zal er ook niet altijd van kunnen zwijgen. Hoe was het hiermee in de tijd der apostelen? - Zij gaven met grote kracht getuigenis van de opstanding van de Heere Jezus. „En er was grote genade over hen allen" (Handel. 4 : 33).

Schaam u dan niet voor uw Koning in Zijn schoonheid, kinderen Gods. Paulus sprak op de Areopagus te Athene van de opstanding uit de doden, ook al spotten sommige Grieken, die wijsheid begeerden, daarmee. En nog altijd wordt het ondervonden, dat het ons goed is, dat wij er vrede op hebben, als wij eens met vrijmoedigheid en met blijmoedigheid mogen getuigen van de heerlijkheid van de Vorst des levens, Jezus Christus. Hij is door de Vader, aan Wiens gerechtigheid de Borg volkomen genoeg gedaan heeft, opgewekt en door Zijn eigen Goddelijke kracht opgestaan uit de doden. Welk een wonderlijk werk! Wel waard, dat Hij er om en er in verheerlijkt wordt.

Verschrikkelijk is het, dat dit heilsfeit van de opstanding ontkend wordt tot in de kerken, tot op de kansels toe, ja ook tot in onze harten toe. Denken wij aari Zijn woord: „Allen, die Mij haten, hebben de dood lief."

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 april 1958

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

HOUDT IN GEDACHTENIS!

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 april 1958

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's