Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CATECHISMUS-VERKLARING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CATECHISMUS-VERKLARING

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

WOORD EN SACRAMENT

(2)

Vanwaar komt het geloof?

Als u gelooft, en als u meent, dat het geloof van u u geleiden zal naar de eeuwige gelukzaligheid..., vanwaar komt dan zulk geloof?

U kunt misschien niet een complete bekeringsweg vertellen..., maar u zult het met me eens zijn, dat wij vroeg of laat op z'n minst tot klaarheid behoren te geraken inzake de vraag: vanwaar komt mijn geloof? Is het geloof een kwestie van 's mensen eigen vermeende-vrije-wil? Zo leraart immers de beroemde Amerikaanse evangelist dr. Billy Graham? 1 ) Hij dringt de mens tot een beslissing, tot een keuze, en hij zegt: gij moet, en gij kunt nu beslissen voor Christus! O, ongetwijfeld — het zij direct toegegeven! - —': het geloof staat stellig niet los van 's mensen beslissing en besluit. Een mens gelooft niet tegen zijn wil, niet ón-willig, indien deze wil slechts vernieuwd en geheiligd mag zijn. Want van nature is de mens onmachtig én ón-willig om te geloven en zich te bekeren. Daarom ontken ik het ten sterkste, dat de mens kan geloven, wanneer hij dat zelf wil, en dan ook weer zou kunnen ophouden te geloven, alnaar hij dat verkiest.

Vanwaar komt dat geloof, dat ons Christus en al Zijn weldaden deelachtig maakt?

Van de Heilige Geest, belijdt de leerling.

En daarmee geeft hij God de Heilige Geest de éér, die Hem wezenlijk toekomt. Want God de Heilige GEEST is de Werkmeester van het geloof bij uitnemendheid. De mens valt er totaal buiten. Ik denk aan Paulus' Brief aan de Efeziërs (Hfdst. 2, vs 8), waar hij zegt: n dat niet u i t u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme! En Jezus Christus spreekt Zelf ergens van het geloof, als „van het werk Gods" (Joh. 6 : 29), dat gij gelooft in Hem, Die Hij gezonden heeft!

Hóe werkt de Heilige Geest?

En nu gaat het in zondag 25 erover, hóe de Heilige Geest werkt. Nog nader bepaald: het gaat in zondag 25 over de vraag, hoe de Heilige Geest werkt volgens — neen, niet Zijn verborgen wil!, maar — volgens Zijn in het Woord des HEEREN geopenbaarde wil!

Wij mensen gaan ons immers zo gemakkelijk verliezen in allerlei bespiegelingen en „speculaties" (waartegen Calvijn al zo geducht moest waarschuwen in zijn dagen...), ja, in een „beschouwelijke" godsdienst. En o, zeker!, dan is de Heilige Geest de waarachtige en de almachtige God, en staat Hem niets in de weg, en is Hij nergens aan gebonden. In het nachtgesprek met Nicodemus, spreekt de Heiland ervan, dat de Geest Gods blaast waarheen Hij wil, en men hoort Zijn geluid, en niemand weet, vanwaar Hij komt, noch waar Hij heengaat (Joh. 3 : 8). En in dit woord van Christus beluisteren we iets van de Goddelijke en souvereine vrijmacht des Geestes!

Maar nu gaat het in zondag 25 niet over die verborgen werkingen des Geestes, en het gaat er ook niet om te ontkennen, dat de Geest des HEEREN on-middel-lijk kan werken, waar en wannéér Hij het belieft. Het gaat enkel en alleen hierover, of de Heilige Geest ordinairlijk, geweónlijk dus, van bepaalde MIDDE-LEN gebruik wenst te maken; welke middelen wij plegen te noemen: de heils-, vaker nog: de genade-middelen. En dan zijn daar twee belangrijke middelen, die in aanmerking komen: het Woord, en de beide Sacramenten van Doop en Avondmaal.

Bevatten de heilsmiddelen zélf de genade?

Beide, Woord en Sacramenten, bevatten intussen niet in zichzelf het heil, maar het zijn de middelen, de voertuigen, waardoor, en de kanalen, waarlangs de Heilige Geest wil wonen en werken in de harten van verloren zondaren.

Nee, de heilsmiddelen bevatten niet zèif de genade; zij bewerken niet automatisch, bij het gebruik ervan, het geloof of de geloofs-versterking. Het zijn de heilsmiddelen, waarvan de Heilige Geest als instrumenten gebruik pleegt te maken, om ons de Goddelijke genade te schenken of om ons méérder licht over die goddelijke schenking te ontsteken.

Hiermee wordt dus het roomse genadebegrip afgewezen. Bij Rome, en haar overschatting van de betekenis der sacramenten, die de genade heten te bevatten, is er een totaal-scheve verhouding gegroeid tussen WOORD en Sacrament. En we mogen er de Heere nu nog dankbaar voor zijn, dat Hij in de Hervorming der Kerk die scheve verhouding weer heeft rechtgezet!

Romes kerk is in de Middeleeuwen hoe langer hoe meer verworden tot een sacraments-kerk. Van de wieg tot het graf vergezelt de moeder-kerk haar kinderen met de (zéven) sacramenten, die de genade zgn. bevatten. Deze sacramenten zijn volgens Rome — in strijd met de Schrift zelf! — onmisbaar tot de zaligheid, althans sommige ervan. B.v. het doopsel. Volgens Rome gaat een ongedoopt kindje voor altoos naar de hel...

Zijn zo de sacramenten, naar Rome leert, onmisbaar tot 's mensen zaligheid —', het Woord Gods, en daarin het Evangelie van vrije genade kan alleen maar nuttig 2 ) zijn tot de zaligheid. Zo kan Rome nu eens het lezen van de Bijbel in gezin, kerk en school min of meer tegengaan en verbieden, en dan weer aanmoedigen en aanbevelen. En wat voor Bijbel dan nog? Als de berichten, dezer dagen te lezen in enkele bladen, juist zijn, dan zou Rome in haar in Spanje uitgegeven Bijbeluitgave op diverse plaatsen Maria's naam hebben gesteld boven die van de Heere Jezus of van de HEERE God. Zo b.v. in Psalm 23 vs 1: „Maria is mijn Herder; mij zal niets ontbreken!" Het is haast te verschrikkelijk, om waar te zijn. Maar in de practijk is het voor het roomse godsdienstige leven — helaas! < — maar al te waar; en staat Maria niet meer in de schaduw van Christus, maar de Middelaar Jezus Christus in de schaduw van Zijn aardse moeder.


1) We veroorloven ons deze opmerkingen, hoewel laatst in een van onze kerkelijke weekbladen erop werd gewezen, dat wij vanwege eigen geestelijke armoede maar geen critiek op dhr. Graham en op het Heilsleger moesten oefenen; dit verwonderde, waar in hetzelfde artikel vrij scherpe critiek geoefend werd op Theodorus van der Groe.

2 ) Vgl. „De Katholieke Kerk", deel III, pg. 1125.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 mei 1958

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

CATECHISMUS-VERKLARING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 mei 1958

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's