Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DEBORA (23)

Water vroeg hij, melk gaf zij; in een herenschaal bracht zij boter. Haar hand sloeg zij aan de pin en haar rechterhand aan de hamer der arbeidslieden; en zij klopte Sisera, zij hieuw zijn hoofd af, nadat zij zijn slaap had doornageld en doorboord.

Tussen haar voeten kromde hij zich, viel heen, lag daar neder; tussen haar voeten kromde hij zich, hij viel, alwaar hij zich kromde, daar lag hij geheel geschonden... Richteren 5:25—27.

We worden in dit gedeelte van het lied van Debora gesteld voor de daad van Jaël, de huisvrouw 'van Heber de Keniet, waarover we de vorige keer reeds enkele opmerkingen hebben gemaakt. Deze vrouw wordt immers door Debora om haar daad geprezen. Zij heeft de generaal van de verenigde heidense legers gedood en daarmee de overwinning van Israël bezegeld. Daarom wordt ze geprezen, ja de zegen Gods wordt over haar uitgesproken. En de vraag komt nu bij velen op of zij wel in overeenstemming met de wet des Heeren heeft gehandeld toen ze Sisera haar tent binnenlokte, hem goed verzorgde om hem op zijn gemak te stellen, en hem tenslotte in zijn slaap te doden? En wanneer we hier de beschrijving van Debora lezen in dit lied, dan komt deze vraag met des te meer kracht bij ons op: heeft Jaël hier de wet Gods niet overtreden en hoe is het dan mogelijk, dat zij geprezen en in de naam des Heeren gezegend wordt?

We moeten echter beginnen met op te merken, dat ze van Godswege gezegend wordt in het openbaar, zodat het ons duidelijk moet zijn, dat haar daad als zodanig voortkwam uit een zuiver motief en ook geschiedde met het doel de Heere te dienen. Dat Debora deze zegenspreuk over haar uitspreekt, nu ze aangedreven wordt door de Heilige Geest om haar lied

te zingen tot verheerlijking Gods, maakt ons duidelijk, dat diezelfde Geest ook in Jaël heeft gewerkt. Dat wil echter niet zeggen, dat ze geen zondige middelen gebruikt kan hebben om dit doel te bereiken. We kunnen niet anders aannemen dan dat het motief cm Sisera te doden gevonden moet worden in haar keuze het volk Israël als het volk des Heeren te dienen en daarin dus ook de God van Israël te dienen. En ten aanzien van dit motief kunnen we niet anders zien dan dat het gewerkt is door de Heilige Geest. Doch de middelen die ze gebruikt heeft om haar doel te bereiken zijn in haar eigen hart opgekomen, hoewel we niet moeten vergeten, dat de ruwe zeden van die tijd hier ook een woordje hebben meegesproken.

Het is geen persoonlijk wraakzucht geweest van Jaël waardoor ze ertoe gekomen is om Sisera te doden. Integendeel, ze zocht er de eer des Heeren in. Dat Jaël daarbij gebruik gemaakt heeft van een list is op zichzelf niet ongeloorloofd. Maar we krijgen wel de indruk, dat Jaël de grens tussen list en bedrog niet meer heeft gezien en dat zij die grens wel overschreden heeft.

Wanneer Debora nu de daad van Jaël in enkele hoofdtrekken gaat tekenen, dan moeten we dit niet in de eerste plaats zien als een verheerlijking van Jaël, maar veel meer om Gods gericht over de Kanaanieten te tekenen. Die machtige Sisera, die jarenlang het volk Israël heeft onderdrukt en velen voor zijn macht heeft doen beven, is tenslotte door een vrouw, door een zwakke vrouw, gedood. Kan het duidelijker openbaar komen, dat de macht van een mens niet dan ijdelheid is?

In het vorige hoofdstuk wordt ons al verteld wat Jaël gedaan heeft. Ze stond bij de deur van haar tent toen ze de vluchtende generaal zag aankomen. En toen moet het plan al bij haar opgekomen zijn om hem te doden. Ze heeft hem uitgenodigd om in haar tent een schuilplaats te zoeken, zij heeft een bed voor hem klaargemaakt, ze heeft beloofd om uit te kijken dat er niemand onverhoeds haar tent zou binnen komen terwijl hij in de slaap de zo nodige rust zocht. Ze heeft hem gerustgesteld en gezegd, dat hij bij haar veilig was. En om hem te tonen hoe goed ze het bedoelde, bracht ze hem melk toen hij om water vroeg: Water vroeg hij, melk gaf zij; in een herenschaal bracht zij boter (vers 25).

Elke achterdocht moet wel geweken zijn bij generaal Sisera wanneer hij zulke goede zorgen ondervindt. Bovendien eert Jaël hem door de boter of de room in één van haar mooiste schalen aan te dragen, in een herenschaal, een schaal dus, die in gebruik was bij de voornaamsten van het land. Alle achterdocht wordt door dit alles wel weggenomen. En Sisera gaat rustig slapen.

Maar dan gaat Jaël tot actie over. Zij ziet daar die onderdrukker van Jaël. Die machtige tiran ligt daar nu hulpeloos terneer, zodat zelfs zwakke handen voldoende zijn om het volk des Heeren van deze machtige verdrukker te verlossen. Wanneer men zou horen dat Sisera dood was zou er een zucht van verlichting gaan door het ganse land. En daarmee zou er een einde gekomen zijn aan velerlei nood en ellende, die dit volk Israël nu al zoveel jaar heeft moeten lijden. Wanneer wij denken aan ons eigen lijden in de oorlogsjaren, toen ons volk ook verdrukt werd door een machtige tiran, die geen rekening hield met God en zijn gebod, dan kunnen we ons dit alles goed voorstellen. Deze en dergelijke gedachten moet Jaël gekregen hebben om Sisera te doden... En daardoor is uit de gedachte ook de daad geboren, een daad, die in een ogenblik voltrokken wordt. Ze neemt immers een tentnagel en een hamer en ze slaat die dwars door de slaap van Sisera, zodat hij aan de aarde wordt vastgenageld. Debora beschrijft dit op een dichterlijke wijze: Haar hand sloeg zij aan de pin en haar rechterhand aan de hamer der ar-

[ beidslieden; en zij klopte Sisera, zij hieuw zijn hoofd af nadat zij zijn slaap had doornageld en [doorboord.

Tussen haar voeten kromde hij zich, [viel heen, lag daarneder; tussen haar voeten kromde hij zich, hij viel; alwaar hij zich kromde, daar lag hij geheel [geschonden (vers 26— 27).

Debora ziet het als 't ware voor haar geest gebeuren hoe Sisera zich in doodstrijd kromt aan de voeten van Jaël. Zo werd de vijand van Israël gedood.

En hierin ligt een belofte voor het volk Gods van alle tijden, dat 's vijand kop vermorzeld is en dat het met de Godevijandige machten niet lang zal duren en zij zullen geheel ten ondergaan, terwijl de kerk van God eeuwig zal leven in vrijheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 mei 1958

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 mei 1958

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's