Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CATECHISMUS~VERKLARING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CATECHISMUS~VERKLARING

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 26

DE HEILIGE DOOP: GODS HEILSFONTEIN

Simul iustus - simul peccator!

(Waarschuwing vooraf: Lezer (es)!, laat u niet door bovenstaande „kopje" afschrikken; het is een uitspraak van Luther, die dadelijk voor u zal verklaard worden!).

Ook in het leven der heiligmaking is de Doop een héils-fontein in het Huis Davids, voor de inwoners van Jeruzalem, tégen de zonde en tegen de onreinheid.

Want al strijden we in nieuwheid des levens, ja, als het wél is, zelfs „ten bloede toe" (Hebr. 12 : 4): egen alle zonde en tegen elke vorm van ongerechtigheid, zelfs tegen onze lievelings-, onze boezem-zonde, die we van nature als een giftige adder aan ons hart koesteren..., in dit aardse leven zijn en worden we desondanks nooit volmaakt; wel in Christus; wel in de geloofs-gemeenschap en in geloofs-verbondenheid met Hem, maar niet in onszelf. Het gezangregeltje, „en nu geen zondaar méér!" — hoe hartstochtelijk ook verdedigd nog zomer 1957 in de Classicale kerkbode van de Veluwe, door een confessioneel predikant — kan dan ook op geen schriftuurlijke juistheid bogen, maar berust op onwaarheid.

Luther heeft het beter geweten, toen hij zijn gevleugelde woord sprak, simul iustus —' simul peccator, dat is: in mijn zondaarzijn ben ik nochtans rechtvaardig voor God, in en door Christus Jezus. (Letterlijk betekent het woord van Luther: tegelijk rechtvaardig èn zondaar!}.

Het simul iustus, tegelijk rechtvaardig!, mag zelfs voorop-gaan; want gelovige, gij zijt van Christus; gij behoort niet meer uzelf toe, en nog minder de wereld, en helemaal niet aan satan — o, gij zijt duur ge-

kocht (vgl. 1 Corinthe 3 : 23 en 6 : 20). Ge zijt van die Andere, Die uw levensweg kruiste: ij zijt van Christus, en in Hem zijt ge van GOD!

En toch: imul peccator, tegelijk óók zondaar! Want naar het woord van de apostel der liefde (1 Johannes 1 : 8), verleiden wij onszelf, en is de waarheid in ons niet, indien we zeggen, dat wij geen zonde hebben! En als daar niet elke dag schier satans verzoeking op ons af-kwam, wij behoefden niet met het allervolmaakste gebed te smeken, naar het woord van de Hervormer Calvijn: ergeef ons onze schulden!, gelijk...; en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze!

Ja, het is onbegrijpelijk.

Tegelijk rechtvaardig èn een zondaar. Of, zoals de apostel Johannes zelf ook schrijft — en dat in de naaste omgeving van 1 Johannes 1 : 8 •— in 1 johannes 3 : 9, , , Een iegelijk die uit God geboren is, die doet de zonde niet; want zijn zaad blijft in hem, en hij kan niet zondigen; want hij is uit God geboren!" Waren onze vaderen er zo helemaal „naast", lezers, als zij uitspraken als deze lieten slaan op de „nieuwe mens", terwijl — hoezeer ook in één persoon oude en nieuwe mens met elkaar verbonden mogen zijn — uitspraken als 1 Johannes 1 : 8 en 3 : 3 niet slaan op die niet-zondigende „nieuwe mens", maar op de „oude mens", die nog dagelijks dient te sterven, evenals de nieuwe mens dagelijks behoort op staan?

Hoe dit ook zij, in de spanning van het geloofsleven, in het leven der heiligmaking — ook wel door Paulus genoemd: de strijd tussen „vlees" en „geest" (zie Romeinen 8!) - — weet elk kind van God dit: ik ben al rechtvaardig en toch nog een zondaar. In Christus volmaakt, in mezelf onvolkomen. En niettegenstaande mijn zondaarzijn, ben ik in Christus Gode aangenaam!

Toepassing

O kinderen des Heeren, bidden we veel om de Geest der genade en der gebeden, als de Geest der heiligmaking: om te mogen wassen en toenemen in de kennis en in de genade van onze Heere Jezus Christus! En weest veel werkzaam met het teken en zegel van uw Doop! Herinnert God de HEERE aan Zijn eenzijdig-gegeven belofte, en verbindt u telkens •— want elk verbond bevat „twee delen", twee partijen! — bij het aanschouwen van, of terugdenken aan het sacrament des Doops, dat „veld-teken" van Christus, bij die opgerichte banier des kruises, aan de zoete en zalige dienst van Jehovah! Hij is al uw leven en al uw hulde waardig!

Bekommerden om uw zonde en heilbegerigen naar Christus als Borg!, bidt de God des hemels, als de God des Verbonds, en als de God van uw Doop, als de God van eed en tróuw , of Hij ook voor u de heils-fontein Christus — ons in de Doop betekend en verzegeld! — wil openen en ontsluiten. O zeker, die fontein is er, is zelfs geopend door Christus. Maar de zaak, waar het op aankomt, ligt voor uw zielsoog nog zo besloten. Gij kunt er uzelf niet toe opwerken, of omhoogworstelen. Al uw werken en worstelen — hoezeer we er u toe willen aanzetten, maar niet in éigen kracht! — kan u Gods vernieuwende, heiligende en bekerende genade niet waardig maken.

Juist in de sacramentsleer spreekt het alles éénzijdig van Gods genade. De HEERE richtte met Abraham, Zijn vrind, het verbond op, en bevestigt het nu van kind tot kind. Maar laat deze wetenschap, dat God een eenzijdig werk doet, u niet verkeerd-, niet vals-lijdelijk maken, zodat ge zegt: ik kan — en u bedoelt dan: ik behoef - — er dus niets aan te doen...! Luistert naar de schriftuurlijke taal van de vaderen, die zo dicht bij de HEERE, hun verbonds-God geleefd hebben, en die in het Doopformulier ervan zeiden: Deze nieuwe gehoorzaamheid, dat wij deze énige God, Vader, Zoon en Heilige Geest van harte liefhebben; de wereld verlaten, onze oude natuur doden, en m een nieuw, godzalig leven wandelen!

Wanneer u, als gedoopt zaad-des-verbonds, de weg wél hebt geweten, maar weigerde, die te bewandelen, dan zult ge met „dubbele slagen geslagen" worden! Want ook „kinderen-des-koninkrijks" kunnen en zullen — naar Christus' eigen woorden - — buitengeworpen worden, indien zij het bloed des nieuwen verbonds hebben onrein geacht.

O, bidt dan om opening van oog en hart, om üw zonde en uw onreinheid te leren kennen.

En volhardt in het gebed, om opening van die heils-en bloed-fontein, om waarmaking van het teken en zegel van de Doop aan uw ziel, door God de Heilige Geest! . . t

Troost van de Doop

Dan zult u de troost van de Doop verstaan. Want dan is het: schoon ik arm ben en ellendig, denkt God aan mij bestendig! (Psalm 40, ber.)

Dan is de troost van Gods verbond en van de ons geschonken Heilige Doop, dat „bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen, maar Mijne goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer" (Jesaja 54 : 10).

O, het is een verbond, dat in alle stukken wei-geordend mag heten.

Alles schittert hier, tegenover onze afniakingen en ontrouw, van Gods verbondstrouw en - liefde!

In het verbond, door de Doop betekend en verzegeld, zegt en belooft de HEERE: Ik zal het (derde deel des volks, door Hem in het vuur der loutering gebracht) beproeven, gelijk men goud beproeft; het zal Mijn Naam aanroepen, en Ik zal het verhoren; Ik zal zeggen: et is Mijn volk, en het zal zeggen: e HEERE is mijn God!" (Zacharia 13 : 9). Ja, de HEERE wil onze God zijn, en de God van ons zaad: komt de belofte toe, en uwe kinderen!

God wil de God der geslachten zijn! En zo is er ook nog in deze tegenwoordige, op geestelijk gebied donkere en boze tijd: en overblijfsel naar de vrije verkiezing van Gods genade in Jezus Christus (vgl. Romeinen 11 : 5).

Want de HEERE verwerkelijkt Zijn Raads-besluiten en Zijn genadige verkiezing in de weg des verbonds. O, bidde het uw ziel:

'k Zal met verstand de weg betreen der vromen, Wanneer zult Gij, mijn Bondsgod, tot mij komen? Ik zal doen zien in al mijn huisbeleid d' oprechtigheid! (Ps. 102:2, ber.)

Dan zullen de vruchten niet uitblijven, wanneer er bij u een hartelijke begeerte leeft, om het verbond Gods in te willigen, of dat verbond te vernieuwen. Dat zijn de vruchten, des geloofs en der bekering waardig! Daarvan spreekt ook het slot van antw. 70 op deze wijze, „opdat wij hoe langer hoe meer der zonde afsterven en in een godzalig, onstraffelijk leven wandelen!"

Hoe langer hoe meer...

Is dat uw begeerte? Hoe langer hoe meer aan uzelf leren sterven, en hoe langer hoe meer voor de HEERE léven? Niet dus: hoe langer hoe vromer, en hoe langer hoe beter worden...; neen, maar het hoe langer hoe meer van Christus' bloed, als de enige grond der zaligheid, verwachten; en hoe langer hoe meer u door de Geest van heiligmaking laten leiden. Ziedaar, de onvervalste kenmerken van het nieuwe leven.

„Ik... niets!; GIJ ALLES, HEER'!"

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 augustus 1958

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

CATECHISMUS~VERKLARING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 augustus 1958

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's