DIE RIJK WAS ARM GEWORDEN

Want gij weet de genade onzes Heeren Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijne armoede zoudt rijk worden.

2 Cor. 8 : 9.

Kerstfeest verkondigt ons in de eerste plaats de armoede van de Heere Jezus Christus. In dit enkele zinnetje kunnen we het Kerstwonder samenvatten: Die rijk was arm geworden. Hij de Zone Gods, de Eniggeborene des Vaders, heeft de hemel der heerlijkheid verlaten en is de gevloekte aarde ingegaan, heeft ons vlees aangenomen, om de straf der zonde te dragen, om de schuld der zonde te betalen, om verzoening teweeg te brengen voor een arm en ellendig volk. Hij, die in de hemel omringd was door miljoenen van engelen, die Hem goddelijke eer bewezen, is mens geworden. Als een hulpeloos wicht lag Hij in de kribbe van Bethlehem, dat evenals ieder ander klein kind behoefte had aan de zorgende moederhand. Een stal was zijn geboortekamer en de heuvel Golgotha zal straks zijn sterfkamer zijn. Een kribbe was zijn wieg en een houten kruis zal straks zijn sterfbed zijn. En Hij was Koning over hemel en over aarde, terwijl Hij opgroeit als zoon van een timmerman. En tekent Jesaja Hem niet met de volgende woorden: , , Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen. Hij had geen gedaante noch heerlijkheid, en Hij had geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was een Man van smarten en verzocht in krankheid".

En zo vinden we Hem dan ook in de Schrift nu eens hongerende, zodat de satan zelfs aanleiding vindt om Hem te verzoeken van stenen brood te maken. En dan vinden we Hem weer dorstende, zodat Hij aan de Samaritaanse vrouw om wat water vraagt. We zien Hem in de hof Gethsemané rondkruipen als een worm, worstelende met zijn Vader. We zien Hem als een gevloekte wegleiden naar het kruis, en we horen de hamerslagen weerklinken, waarmede de nagels door handen en voeten gedreven worden om Hem aan het kruis te nagelen. En wanneer we dit alles bezien, moeten we uitroepen: O wonder van ontfermende liefde, o wonder van grondeloze barmhartigheid! Want dat was om een schuldig, vijandig, opstandig volk te redden van de eeuwige dood. Wat moet de liefde Gods tot dat volk groot zijn. Hij geeft zijn eniggeboren Zoon over aan een zondige wereld, opdat die zondige wereld behouden zou worden door Hem. Hij geeft zijn eniggeboren Zoon over om te lijden en te sterven, opdat een goddeloos volk met Hem verzoend zou worden. Die rijk was is arm geworden, om arme en ellendige zondaren rijk te maken.

Daarom verkondigt het Kerstfeest ons in de tweede plaats de armoede van de mens. Ons natuurlijk oog is daarvoor gesloten, maar zolang dit 't geval is, zullen we ook nooit in de weldaden van Christus kunnen delen. Het beeld van de natuurlijke mens vinden we zo juist getekend in Openbaring 3 : 17: , Want gij zegt: k ben rijk

en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt".

Wanneer de Heere door de genade zijns Geestes onze blinde ogen niet opent, zullen we onze armoede nooit zien. Maar wanneer de Heere ons komt onderwijzen, zullen we het leren. Dan zullen we zien dat we doodarm zijn, terwijl we toch zo rijk zijn geweest. We zijn van koninklijke afkomst, terwijl we van nature nu slaven zijn. „Gij hebt de mens", zegt David, „een weinig minder gemaakt dan de engelen, en Gij hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond".

En wat is er van die heerlijkheid overgebleven? Niets!

In de weg der gehoorzaamheid aan het goddelijk gebod had de mens nog meer heerlijkheid kunnen verwerven, maar hij heeft de satan verkozen boven de Heere en daardoor is hij zo ongelukkig, zo arm geworden. Want de satan bedroog hem, en in plaats van heerlijkheid en ere, die hij voorspiegelde, ontving de mens smaad en armoede. En zo leven we van nature nu allemaal als gevallen mensen. En het leven van een ieder van ons loopt uit op de dood en daarna het oordeel. De satan spiegelt ons nog wel rijkdom en eer en aanzien en genot voor, maar hij is een leugenaar geweest van de beginne en hij is het nog. Jonge mensen en oude mensen, luistert toch niet naar hem, want hij bedriegt u. Satan wil ons in het verderf brengen. Leer toch eens smeken om dat ontdekkend licht, dat ge moogt zien hoe arm ge zijt. Hier op aarde leeft ge een zeker aantal jaren, en dan komt de dood, en dan komt het oordeel. Wanneer we dan de Heere niet hebben leren kennen als onze God, staan de hellepoorten voor ons open, terwijl de hemelpoorten gesloten zijn. Want zondaren, die schuld bij de Heere hebben, gaan verloren.

Maar nu verkondigt het Kerstfeest aan een arm en ellendig volk, dat door de genade des Geestes haar armoede heeft leren zien, ook de rijkdom, die er ligt in Christus Jezus. Neen, de wereld kan nooit Kerstfeest vieren, ook de godsdienstige wereld niet. Zij hebben toch immers geen verlossing nodig. Zij hebben toch immers geen genadegaven nodig. Zij zijn toch immers rijk en verrijkt in zichzelven. Maar voor het ontdekte volk wordt het Kerstfeest een onbegrijpelijk wonder. Zingt Maria, de moeder des Heeren, daar niet van: „Mijne ziel maakt groot de Heere en mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker, omdat Hij de nederigheid zijner dienstmaagd heeft aangezien..." Hij heeft machtigen van de tronen afgetrokken, en nederigen heeft Hij verhoogd. Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken heeft Hij ledig heengezonden. - Zijn er misschien van die doodarmen onder mijn lezers, die niets meer dan zichzelf bezitten dan ontallijke zonden en een berg van schuld? O, luister dan wat Christus doet. Wanneer gij moet zeggen: Heere, het is rechtvaardig, dat Ge mij om mijn vele zonden met de eeuwige dood straft, want ik heb gedaan, dat kwaad is in Uw oog, en daarom ben ik Uw gramschap dubbel waardig, dan verkondigt het Kerstfeest u, dat de Heere zijn Zoon naar de wereld gezonden heeft, om die straf op de zonde te dragen. Wanneer gij zeggen moet: Maar Heere, ik heb toch zo'n grote schuld bij U, erfschuld, daar ik in zonden ontvangen en geboren ben, en dadelijke schuld, daar ik niets liever doe dan Uw wet overtreden, dan verkondigt het Kerstfeest u, dat de Heere zijn Zoon naar de wereld gezonden heeft om die schuld te betalen. Wanneer gij zeggen moet: Maar het vriendelijk Aanschijn des Heeren is voor mij verborgen, en ik zie niets dan rechtvaardige toorn en verschrikking bij Hem, dan verkondigt het Kerstfeest u, dat de Heere zijn Zoon naar de wereld gezonden heeft om verzoening teweeg te brengen, zodat ge u moogt verheugen in de omgang met uw Schepper en Formeerder. - Maar, zult ge zeggen, voor wie is dat dan? Dat is voor de arme, voor de ellendige, voor de goddeloze, voor de vijandige, voor de opstandige, voor de zondaar.

Dat begrijp ik niet, zult u zeggen. Dat is ook niet te begrijpen, dat is het wonder van Gods liefde jegens gevallen zondaren. En nu zult ge begrijpen, dat de Heere daarvoor geen redenen gevonden heeft in u. De redenen, die Hij daartoe genomen heeft, liggen in zijn eeuwig welbehagen. O leer dan eens komen tot die troon der genade, als een arm en ellendig mensenkind, als een goddeloos zondaar. Dan zult ge de genade ondervinden, de genade onzes Heeren Jezus Christus, die om goddelozen te behouden, o onbegrijpelijk wonder, arm geworden is, opdat ge door zijn armoede zoudt rijk worden. Dan zult ge leren roemen in de vrije genade Gods, die eeuwig Hem bewoog. Dan zal het recht Kerstfeest kunnen worden in uw hart. Dan zult ge met Maria instemmen, wanneer ze zingt:

Hoe heilig is zijn Naam! Laat volk bij volk te zaam Barmhartigheid verwachten; Nu Hij de zaligheid, Voor die Hem vreest, bereidt,

Door al de nageslachten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen