Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CORRESPONDENTIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CORRESPONDENTIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan alle briefschrijvers: U moet wel eens lang op antwoord wachten. Vergeet echter niet dat er tientallen brieven met vragen liggen. U moet dus even geduld hebben. We hopen ook uw brief te beantwoorden.

H. D. tc O. Uit uw brief blijkt weer duidelijk, dat u en met zoveel andere mensen worstelen over het kerkelijk vraagstuk. En dat is geen wonder. Wanneer we de ontwikkeling van het kerkelijk leven gadeslaan in onze Hervormde Kerk zijn we immers met grote zorg vervuld. Maar niet minder is onze zorg wanneer we letten op de ontwikkeling in verschillende gescheiden kerken. Natuurlijk liggen de problemen hier en daar anders, maar niettemin is het beeld dat de gescheiden kerken tonen niet aanlokkelijk om tot afscheiding over te gaan. Een kerkelijk paradijs is hier op aarde onbereikbaar. Dat hebben de verschillende afscheidingen ons wel geleerd. Een geheel zuivere kerk kan op deze aarde immers niet bestaan. Dat is vroeger en nu wel geprobeerd om zo'n zuivere kerk op te richten, maar hier zullen het onkruid en de tarwe tezamen opgroeien tot de tijd van de oogst. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat we niet onze strijd hebben te voeren voor een gereformeerd kerkelijk leven op het erf van de vaderlandse kerk. Dat wil echter wel zeggen, dat we niet de weg van ds. Jean de Labadie op moeten, die de kerkelijke instanties in de tweede helft van de zeventiende eeuw zeer veel werk heeft gegeven. Hij stond na zijn afzetting als predikant van de Gereformeerde Kerk in ons land de radicale scheiding van wedergeborenen en onwedergeborenen als een absolute eis voor. De ware wedergeborenen moeten zich afscheiden van het Babel der kerken en zich laten vergaderen tot een gezelschap der vromen. Zo al-

leen zal de ware kerk van Christus in de totaal verwereldlijkte kerken van Nederland nog tot een zegen kunnen zijn. Die officiële kerken zijn tot een woestijn geworden. Er bloeien hier en daar nog wel enkele bloemen van ware begenadigden, maar die moesten nu overgebracht worden naar de vruchtbare hof des Heeren, de ware kerk van kennelijk wedergeborenen. Dat was de mening van de Labadie.

Deze gedachten vonden eerst ook nog wel weerklank op het erf van de nederlandse gereformeerde kerk, bij diegenen die echt de Heere vreesden. Dat kwam doordat de toestand van de kerk in die dagen zo bedroevend was. Laten we dat nimmer vergeten, dat ook in de bloeitijd van ons volk de openbaring van het leven der kerk onder de Dordtse Kerkorde in vele gemeenten zeer bedroevend was. Wanneer we daarover betrouwbare historieschrijvers, die de gereformeerde belijdenis van harte onderschreven en die met grote droefheid over het verval der kerk waren vervuld, mededelingen horen doen, dan kunnen we begrijpen, dat de oude schrijvers zo waarschuwden in hun preken, dat er bekering moest komen, vernieuwing des harten, reformatie op het erf der kerk en dan schrijven we het nog maar eens, dat we niet alleen een goede kerkorde nodig hebben en niet alleen een goede belijdenis, hoezeer we deze beide begeren en ook onderschrijven, maar dat we ook nodig hebben de Heilige Geest, die in alle waarheid leidt.

Jacobus Koelman, die aanvankelijk zeer sympathiseerde met de gedachten van de Labadie, heeft zich echter later tegen hem gekeerd en gestreden voor de eenheid van de kerk van Nederland. Koelman heeft gewezen op het onderscheid tussen de zichtbare en de onzichtbare kerk. Tot de onzichtbare kerk behoren alle wedergeborenen, maar van de zichtbare kerk kunnen ook onbegenadigden lid zijn. Niet slechts als hypocrieten, als schijngelovigen, maar ook als openbare onboetvaardigen. Hun leven in de kerk, zoals die tijd dat overvloedig te zien gaf, zou eigenlijk een reden tot tuchtoefening geweest moeten zijn, maar door het grote verval der kerk kon die tucht eigenlijk niet voldoende worden uitgeoefend. Maar dit gebrek aan tuchtoefening, aldus Koelman, maakt de kerk nog niet tot een valse kerk. Een valse kerk is er volgens hem alleen als het zuivere evangelie niet meer verkondigd mag worden. Maar zolang dit in de kerk nog niet het geval is mag niemand met haar breken, maar moet men trachten haar te reformeren. Het samen opgroeien van het onkruid met de tarwe op dezelfde akker, in de gelijkenis van het onkruid in de akker (Matth. 13:24—30) neemt hij daarbij als voorbeeld.

Zo wordt het ons uit dit alles ook weer duidelijk, dat men in de bloeitijd van de kerk in Nederland, enkele tientallen jaren na de grote Dordtse Synode, met dezelfde problemen worstelde als waar wij nu mee zitten. Daarom moeten we zo voorzichtig zijn met de vraag of het geen tijd wordt de vaderlandse kerk te verlaten. Want wanneer is een kerk valse kerk geworden? U schrijft: „Wanneer de kerk vals is hebben wij van haar uit te gaan en niet te kijken of de zuivere prediking nog wordt toegelaten en hier en daar nog verkondigd wordt. Op deze plicht hebben we elkaar te wijzen.

Dat er nog predikers van de zuivere leer der zaligheid in een valse kerk zijn is onder Gods toelating, maar op grond van Schrift en belijdenis nimmer onder Gods goedkeuring."

Maar wanneer is een kerk een valse kerk geworden? We herhalen deze vraag, omdat ze van zo groot belang is. U stelt het eigenlijk zo, dat de Hervormde Kerk een valse kerk is. Maar met zulke uitspraken moeten we erg voorzichtig wezen. Want dan zouden we inderdaad van haar uit moeten gaan. Maar omdat de tucht niet gehandhaafd wordt mogen we de kerk nog niet vals noemen. Bovendien: wordt de tucht wel gehandhaafd in de gescheiden kerken? En is het niet naar de mening van de reformator Calvijn wanneer we de tucht rekenen tot het wei-wezen van de kerk en de prediking des Woords, de reine verkondiging van het evangelie en de bediening van de sacramenten naar de instelling van Christus tot het wezen van de kerk?

En moeten we ons dan niet verwonderen over hetgeen er in de Hervormde Kerk nog gevonden wordt? En mogen we dan met een betrekkelijk kleine groep de kerk verlaten, terwijl er nog zovelen achterblijven op het erf der kerk, die we met de gereformeerde prediking dan niet meer zullen bereiken?

Wil niet vergeten, dat de hervormd gereformeerde predikanten ook worstelen met de vragen die u aan de orde stelt, dat het ook voor hen een bittere zaak is wanneer er zoveel in het kerkelijk leven gevonden wordt, dat niet is in overeenstemming met het Woord van God en met de belijdenis der kerk. Maar wij menen met Koelman, dat het onze roeping is in het midden van de kerk de reformatie voor te staan. We weten niet waar dit op uit zal lopen, we weten niet in welke weg de Heere ons zal leiden, maar we mogen nimmer een eigenwillige weg gaan. En we mogen ook de strijd niet ontlopen. Want we nemen de schuld mee. Daarom menen we tot nu toe dat de Heere ons een plaats gegeven heeft op het erf der vaderlandse kerk en dat we daar hebben te getuigen van de waarheid en op te roepen tot gehoorzaamheid aan die waarheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 januari 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

CORRESPONDENTIE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 januari 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's