Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CORRESPONDENTIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CORRESPONDENTIE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

C. v. H. te R. Over de woorden nedergedaald ter helle zijn inderdaad zeer vele meningen. De kerk belijdt: De Zoon van God is neergedaald in de hel. Hoe komt de kerk er aan dit te belijden? En hoe durven wij dat met de Apostolische Geloofsbelijdenis na te zeggen? Historisch is het ontstaan van het Apostolicum, zoals we deze geloofsbelijdenis wel noemen, niet precies vast te stellen. Wel is zeker, dat de woorden over de nederdaling ter helle eerst later aan het vierde artikel zijn toegevoegd. Deze woorden worden het eerst aangetroffen in de belijdenis van de gemeente Aquileja, een belangrijke plaats in die dagen aan de noordkust van de Adriatische Zee, uit het laatst van de vierde eeuw. Later hebben ook andere gemeenten deze woorden aan het Apostolicum toegevoegd, hoewel in de vijfde eeuw nog maar weinige. Het staat wel vast dat deze toevoeging verband houdt met de opvatting der christenen, dat er een dodenrijk is, waar de doden wachten op de dag der opstanding. In dat dodenrijk is er dan ook een afdeling die wij met hel plegen aan te duiden. Wanneer dit zo zou zijn, dan zou hier het woord hel toegevoegd zijn aan de belijdenis dat Hij begraven is, om aan te duiden dat Christus naar zijn menselijke natuur verkeerd heeft in de staat des doods.

Het is redelijk de uitdrukking nedergedaald ter helle zo nauw mogelijk in aansluiting met de geschiedenis te nemen. Dan zou het betekenen: staat des doods. Christus is begraven geworden en daarmee gekomen in de staat des doods. Dr. B. Wielenga zegt in zijn verklaring hiervan: „Dat ook onder onze vaderen de uitdrukking hel als een aanvulling van de waarheid van de begrafenis opgevat werd, blijkt wel uit één van de berijmingen in ons oude kerkboek (Berijming van de Twaalf Artikelen). Daar wordt van Christus gezegd:

Begraven is, na angstig strijden, En dus ter helle neergedaald.

Het woordje dus wijst er o.i. duidelijk op, dat het laatste als gevolg van het eerste wordt beschouwd.

Toen echter velen het woordje hel in eigenlijke zin gingen verstaan, zodat men deze uitdrukking als een werkelijk ingaan in de hel ging opvatten, kwam er een grote strijd over deze enkele woorden: nedergedaald ter helle.

U geeft in uw brief zelf al een overzicht van de moeilijkheden en de strijdpunten die hier liggen. Ik neem daarvan een en ander over ten behoeve van al onze lezers, opdat het ook hen meer duidelijk zal worden, waar het hier om gaat:

In de Geloofsbelijdenis van Nicea wordt er met geen woord van gerept.

In de Geloofsvorm van Athanasius wordt in § 38 met dezelfde woorden gesproken van een „nederdalen ter helle".

In de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt in art. 19 aldus gesproken: „Doch die twee naturen zijn alzo tezamen verenigd in één persoon dat ze ook zelfs door Zijn dood niet zijn gescheiden geweest. Zo was dan hetgeen Hij stervende in de handen van Zijn Vader bevolen heeft, een ware menselijke geest, die uit zijn lichaam scheidde, maar intussen bleef de goddelijke natuur altijd verenigd met de menselijke zelfs toen Hij in het graf lag."

Vraag 44 Heidelbergse Catechismus. „Waarom volgt daar: edergedaald ter helle? " Antwoord: Opdat ik in mijn hoogste aanvechtingen verzekerd zij en mij ganselijk vertrooste, dat mijn Heere Jezus Christus door zijn onuitsprekelijke benauwdheden, smarten, verschrikkingen en helse kwellingen in welke Hij in zijn lijden, maar inzonderheid aan het kruis, gezonken was, mij van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft." (Hierbij wordt verwezen naar o.a. Psalm 116:3 (onberijmd): Banden des doods hadden mij omvangen en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis.")

Over de verschillende meningen haalt u uit het catechetisch leerboekje van ds. van Sliedregt aan: De begrafenis van Christus houdt in:

a. Het getuigenis'dat Hij waarlijk gestorven is. b. Diepe vernedering. Christus heeft daarin immers ondergaan de smadelijke dood in de scheiding van lichaam en ziel. Voorts heeft Hij Zich daarin overgegeven aan het geweld der hel, die over Hem meende te kunnen heersen (Psalm 16).

Hij heeft echter in het graf geen verderving gezien en heeft zo daar ook de dood beheerst en daarbij het graf geheiligd tot een slaapstede voor de Zijnen, opdat zij daar naar het lichaam zouden rusten en wachten zouden tot de morgen der verrijzenis.

Onder de nederdaling ter helle verstaat de Roomse kerk dat Christus na zijn dood is afgedaald in de hel om de voorvaderen van het Oude Testament uit het voorportaal der hel te bevrijden en in de zaligheid te voeren (de vaderen leden in het voorportaal geen pijn, maar misten de aanschouwing Gods) en de demonen neer te slaan.

De Luthersen verstaan er onder dat Christus na zijn sterven is afgedaald 'in de hel om zijn overwinning op de duivel uit te roepen.

Voor beide leringen biedt de Heilige Schrift geen steun.

Verschillende ethischen leren, dat Jezus naar de hel is gegaan om het evangelie te verkondigen aan allen, tot wie het aan deze zijde van het graf niet gekomen is. Wij houden ons aan Christus' eigen getuigenis.

Onder de nederdaling ter helle verstaan we dan zijn ondergaan van de helse smarten naar ziel en lichaam, vooral in Gethsemané en aan het kruis, alsook zijn overgave van zijn lichaam aan het graf.

We kunnen hier nog bij aanhalen wat Calvijn zegt in zijn Catechismus: „Met nedergedaald ter helle wordt niet alleen bedoeld de natuurlijke dood, maar ook de benauwdheid die door Petrus de smarten des doods wordt genoemd."

Ook in zijn Institutie spreekt Calvijn in dezelfde geest: „Ook mag de nederdaling ter helle niet worden voorbijgezien, want daarin is begrepen de nuttige verborgenheid van een grote zaak. Wel wordt het woord hel in de Schrift meermalen gebruikt in de betekenis van graf, maar in dit verband niet. Waarom zou men een duidelijke zaak hier met een duister woord bedekken?

Ook wordt hier niet gehandeld over het graf als voorportaal van de hel, gelijk de roomsen beweren. Zij halen wel sommige woorden aan voor hun gevoelen, maar deze moeten anders verklaard worden."

* De betekenis is dat Christus niet alleen de lichamelijke dood is gestorven, maar ook in zijn ziel gevoeld heeft de strengheid van de wraak Gods. Hierdoor heeft Hij de toorn gestild en aan het rechtvaardig oordeel Gods genoeg gedaan. Hij heeft met de helse heirkrachten en verschrikkingen van de eeuwige dood een handgemeen moeten strijden...

Aldus betekent de nederdaling ter helle, dat Hij de gruwelijke benauwdheden en kwellingen der hei ondergaan heeft toen Hij om onzentwil leed en dat Christus een veel zwaarder en moeilijker strijd met de dood gehad heeft, dan de strijd die allen gemeen is."

Wanneer we het bovenstaande bezien, dan kunnen we ons geheel houden aan de verklaring van onze Catechismus, wanneer we dan ook het zijn in de macht des doods er ook in verdisconteren. Dat zijn in die macht des doods betrof echter niet alleen de tijd dat Hij in het graf lag, maar dat is eigenlijk zijn lijden en sterven als Borg. Het is, zegt onze Catechismus, een onuitsprekelijke benauwdheid geweest. En daar moeten we ons maar aan houden.

En nu is dit de troost van allen, die in doodsnood komen vanwege hun zonden en die het de dichter na leren zeggen: Banden des doods hebben mij omvangen en angsten der hel hebben mij getroffen: Christus is in die doodsnood geweest om ons te kunnen vertroosten.

Wat eigenlijk in die woorden nedergidaald ter helle ligt, kunnen we niet onder menselijke woorden brengen. Het lijden van Christus is veel dieper geweest dan wij kunnen nazeggen. Ook die kreet van verlatenheid op Golgotha zegt nog niet alles. Maar het is tot onze troost, wanneer we mogen zien op die Christus door het geloof, dat Hij ook de hel en de helse benauwdheid overwonnen heeft voor zijn volk om aan ons te schenken de enige troost in leven en in sterven.

J. C. M. te A. Het is wel erg moeilijk om aan uw verzoek te voldoen en alle stukken met de grote letter te zetten, daar er dan immers zoveel minder leesstof gegeven kan worden. Zoveel mogelijk zal echter met uw wensen rekening gehouden worden.

Redactie.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 mei 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

CORRESPONDENTIE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 mei 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's