PINKSTERWONDER

En daar werden op die dag tot hen toegedaan omtrent drieduizend zielen.

Hand. 2 : 41b.

Pinksteren is het feest van de Geest. Het is de kroon op het genadewerk Gods ter redding van een zondig en schuldig volk van de eeuwige dood, die het naar recht heeft verdiend. Want het was groot het wonder van de Kerstnacht, waarin de liefde Gods jegens een gevallen wereld zo duidelijk uitkwam. Zegt Johannes er niet van: Alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. En het was groot het wonder van Goede Vrijdag en Pasen. Hing Christus daar niet aan het kruis, beladen met de vloek en schuld van een zondig volk, ter verzoening van hun ongerechtigheden? En heeft Hij op die heerlijke Paasmorgen niet betoond de Machtige te zijn, zelfs over de dood? Heeft Hij door zijn sterven en door zijn opstanding niet vele grote weldaden verworven voor zijn volk? Maar wat zou het werk van de Vader en wat zou het werk van de Zoon ons nu baten, wanneer de Heilige Geest er geen plaats voor kwam maken in ons hart, wanneer Hij het niet zelf aan onze zielen kwam toepassen? En daarom kan het werk van de Geest niet gemist worden. En daarom zal het een werk van een Drieënig God zijn, wanneer een mens behouden wordt en niet verloren gaat. Het is dan ook geen wonder dat de discipelen na de Hemelvaart van hun Meester vol verlangen uitzien naar de komst van die Geest. Christus had toch immers zelf gezegd, dat ze te Jeruzalem moesten blijven, om daar te wachten op de belofte des Vaders. En nu zagen ze uit naar het ogenblik van de vervulling van deze belofte en van het woord dat de profeet Joël eeuwen geleden gesproken had: , .En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, Ik zal uitstorten van mijnen Geest op alle vlees, uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen: en ook op mijn dienstknechten en op mijn dienstmaagden zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren".

En zie, wanneer zij daar wachtende zijn, komt Gods Geest. En dan lezen we in Handelingen 2: , , En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren ze allen eendrachtelijk bijeen. En daar geschiedde haastiglijk uit de hemel een geluid als van een geweldig gedreven wind, en vervulde het hele huis waar zij zaten; en van hen werden gezien gedeelde tongen als van vuur en het zat op een iegelijk van hen; en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hen die gaf uit spreken."

De Heilige Geest vangt zijn werk terstond na zijn uitstorting aan. Want zie, daar komen duizenden mensen aangelopen cm te zien wat daar toch eigenlijk gebeurde. Daar komen zondaren aangelopen, dienaren van satan, overtreders van de wet des Heeren, opstandelingen tegen het goddelijk gezag, zoals wij van nature allen zijn. Daar komen haters van God en van hun naaste aangelopen, omdat ze nieuwsgierig zijn. Maar later zullen ze getuigd hebben: Daar heeft de Heere mij gebracht om mij te redden van de eeuwige dood. Ja God bracht hen hier samen, want Hij had iets groots met hen voor. Hij wilde hen ontrukken aan de macht van satan, Hij wilde hen trekken uit de duisternis, tot Zijn wonderbaar licht. Want zie, daar vangt Petrus, de eenvoudige visser, met zijn prediking aan. En het moet wel een vurig en krachtig woord geweest zijn dat hp sprak. Hij spaarde hen niet in zijn spreken. Want wanneer Hij hen van de heerlijkheid van Christus gesproken heeft zegt hij dat zij nu die Jezus aan het kruis genageld hebben. Maar hoe krachtig en vurig het woord van Petrus ook was het zou hun harde harten toch niet vermurwd hebben. Want zie eens hoe weinigen het woord van Christus aangenomen hebben. En sprak Hij niet als Machthebbende? Maar de Heere werkt door Woord en Geest. Door het Woord alleen zal geen enkele zondaar zich ooit tot God bekeren. Want we zijn geestelijk dood geworden. En Gods Geest zal ons levend moeten maken, opdat wij het woord horen, niet met het oor, maar met het hart. Wij zijn verharde zondaren, die niet buigen en bukken willen onder de Heere. Door niets zijn we van de zonde af te houden. Ja, het is waar wat we eens lazen: , , A1 kwam Gods eigen Zoon, Gestegen van zijn troon, Tot ons op aarde spreken, Zo Hij geen groter kracht, Van boven met zich bracht, Nog zou ons hart niet breken".

Maar de Geest des Heeren werkte door het woord van Petrus. Die Geest ontdekte de hoorders aan hun verloren toestand buiten God en buiten Christus. Die Geest deed hen ook de vraag stellen aan de discipelen: Wat zullen wij doen mannen broeders? En het antwoord van Petrus luidt: „Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in de naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden". En de vruchten waren groot en heerlijk. Want we lezen in onze tekst: En daar werden op die dag tot hen toegedaan omtrent drieduizend zielen.

Dat is nu het Pinksterwonder. Door de werking des Geestes werden op één dag drieduizend zielen toegebracht tot de gemeente die zalig werden. Drieduizend zielen zijn levendgemaakt, hebben het gevaar leren zien waarin ze verkeren. Drieduizend zielen zijn ontrukt aan de klauwen van satan. Drie duizend zielen hebben leren smeken om genade. Drieduizend zielen hebben de weg naar de genadetroon teruggevonden en liggen daar als boetelingen voor het aangezicht des Heeren. Ze moeten het belijden: Heel ons leven lang gezondigd, heel ons leven lang tegen u overtreden, heel ons leven lang niet naar u geluisterd en daarom de eeuwige straf verdiend, o God, maar wees ons toch genadig! — En Petrus wees hen de enige weg daardoor ze behouden konden worden. Neen, niet omdat ze kinderen Abrahams waren, niet omdat ze vrome godsdienstige Joden waren, maar enkel en alleen omdat Christus aan het kruis voor hen geleden had, enkel en alleen doordat Christus gerechtigheid en heiligheid en het eeuwige leven als weldaden voor hen verworven had.

Op een zaak moeten we nog letten. We lezen niet in onze tekst: Zovelen voegden zich bij hen. Neen, er staat: en er werden op die dag tot hen toegedaan drieduizend zielen. Het was dan ook een werk des Geestes. En wat is dat gelukkig. Want geen enkele zondaar zal ooit uit zichzelf tot God gaan. Hij zal er gebracht moeten worden. En geen enkele zondaar zal zich uit zichzelf aan koning Jezus onderwerpen. Hij zal onderworpen moeten worden. Maar daar is nu juist Gods Geest op die eerste Pinksterdag om uitgestort. Opdat Hij ze toe zou brengen.

Mochten er onder onze lezers velen gevonden worden die door de werking des Heilige Geestes toegedaan worden. Dat zal een weg zijn waarin er van de mens niets overblijft, niets dan zonde en ongerechtigheid en schuld. Dat zal een weg zijn waarin de mens heel klein wordt. Maar de Heere wil op dezulken in genade nederzien. < — En waneer er onder onze lezers zijn die klagen moeten: Maar ik zal van mijzelf nooit bij God komen, ik zal van mijzelf er nooit naar toegaan, want ik zit met alles wat in mij is aan de wereld en aan de zonde en aan de dienst van satan vast en ik kan ze maar niet loslaten, dan mag hij dit weten: Dit is het wonder van Pinksteren: Gods Geest is toen uitgestort, opdat zulke onwillige schepselen, die van zichzelf nooit naar God toe zullen gaan, door die Geest toegedaan zouden worden. Ja, dan wordt het voor een kind. des Heeren een werk van een Drieënig God, waar hij zelf geheel buitenvalt. En op het uur dat het voor hem Pinksterfeest wordt, omdat de Pinkstergeest tot hem komt, leert hij zingen:

Dit is de dag, de roem der dagen, Die Isrels God geheiligd heeft! Laat ons verheugd van zorg ontslagen Hem roemen, die ons blijdschap geeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen