Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EN DAG VAN GOEDE BOODSCHAP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EN DAG VAN GOEDE BOODSCHAP

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtiglijk bijeen. En er geschiedde haastelijk uit de hemel een geluid als van een geweldige, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten. En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. Handelingen 2 : 1-—4.

De tien dagen tussen de hemelvaart van de Heere der heerlijkheid en de'uitstorting van de Heilige Geest op de dag van het Pinksterfeest zijn voor degenen, die de verschijning van de Beloofde aan de vaderen liefgehad hebben, dagen geweest van bijzondere betekenis, dagen ook van geestelijk genot.

Wel was de Heiland naar het lichaam van hen heengegaan, waarlijk, zichtbaar en plaatselijk, doch zij mochten het ondervinden: naar Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest wijkt Hij nimmermeer van ons. Reeds terstond, ook in die tien dagen, waarin zij toch in velerlei opzicht wezen waren, vervulde de hoogste Profeet en Leraar, de enige Hogepriester, de eeuwige Koning, zijn rijke belofte: „En ziet! Ik ben met ulieden alle de dagen tot aan de voleinding der wereld."

Er was onder de discipelen en discipelinnen van de verheerlijkte Zaligmaker in de week van verwachting een rijke gemeenschap met Hem, Die hen, zo vol van innerlijke ontferming en van onbezweken trouw, beloofd had: Ik zal u geen wezen laten, Ik kom weder tot u. Nog een kleine tijd en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien, want Ik leef, en gij zult leven. In die dag zult gij bekennen, dat Ik in Mijn Vader ben, en gij in Mij, en Ik in u" (Joh. 14 : 18—20).

Ja, in de week der verwachting was er in die opperzaal te Jeruzalem, waar de kleine strijdende Kerk vergaderd was, geestelijke blijdschap door de diepe geestelijke gemeenschap met Hem, Die verzekert: „Ik leef, en gij zult leven."

En die innige gemeenschap van geloof, van hoop en van liefde, met Hem, Die is de opstanding en het leven, openbaart zich dan vanzelf ook in de zoete banden, die de Zijnen binden aan elkander. Ja, als de Heere Jezus Christus is in het midden van Zijn duurgekochten, dan wordt de band aan Hem allereerst, maar dan ook aan elkander, diep en verkwikkend gevoeld. Wat is er gezegende eendracht in die kleine strijdende Kerk in de dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren! Nu was het niet, zoals, helaas! zo menigmaal: „Wie van ons zal de meeste zijn? " Nu waren daar, —• en er ging kennelijk kracht van ze uit, < — de staven liefelijkheid en samenbinders. O, wat zijn dat een goede, een gezegende tijden voor het volk van God! Daar rust vrede op, diep in het hart. Daar is geen gebrek aan stof om te spreken. Neen! waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Dan is er de gestalte van de tollenaar. Met ootmoed bekleed, in verslagenheid des harten, is het stille gebed in het hart: „O God! wees mij zondaar genadig." Dan is er ook het uitzien, het verwachten, het begeren naar de gave en naar de leiding van de Heilige Geest. Dan is er ook het gemeenschappelijk bidden en smeken. Dan is het gebed niet maar een gewoonte, een vorm, een moeilijke taak, maar in alle eenvoudigheid een behoefte des harten.

Ja, de kleine, strijdende Kerk, biddende om, en verwachtende de vervulling van de belofte van de andere Trooster, heeft het ongetwijfeld goed gehad daar in die opperzaal in het midden van het zo vijandig vrome, en dus gevaarlijke Jeruzalem. De Heere was in hun midden, en bewees daar Zijn vrije en rijke genade.

Terwijl zij zo eendrachtig bij elkander zijn, sprekend en biddend, wordt dit plotseling van uit de hemel op betekenisvolle wijze beantwoord. Wij lezen in Handelingen 2 : 2: En er geschiedde haastelijk uit de hemel een geluid als van een geweldige gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten." Het gemeenschappelijk gebed was doorgedrongen tot in Gods troonzaal. Als een liefelijk reukwerk was het opgestegen naar de hemel. Dit geluid uit de hemel is het antwoord van de grote Hoorder van het gebed. God is getrouw in het vervullen van Zijn beloften. Nog nooit heeft Hij gezegd tot een zoekende en roepende zondaar, die op deze beloften pleit: Zoek Mij tevergeefs." Hij hoort en verhoort het geroep uit diepten van ellende. Hun klaagstem dringt tot in Gods troonzaal door. Hun bede heeft Hij nimmer afgewezen. Hoe menigwerf is dat reeds ondervonden door arme smekelingen en bedelaars aan de troon der genade! Misschien moogt gij, mijn lezer, die daarvan iets moogt weten bij eigen.bevinding en zielservaring, daarop uit de grond van uw hart, tot roem van Gods genade, ja en amen zeggen? O, dat wij toch niet vergeten: at ben ik zo schuldig, en dat is de Héére zo waardig!

De Heere is een verrassend God. Het geluid uit de hemel geschiedde haastiglijk. Het valt bij de Heere telkens weer mee. Om wijze redenen vertoeft Hij dikwijls om te komen. Dan zegt Zijn Woord zo opwekkend en bemoedigend: „Zo Hij vertoeft, verbeid Hem, Hij zal gewisselijk komen, en niet achterblijven." Hij komt op Zijn tijd. En dat is immers „ter bekwamer tijd". Nooit te vroeg. Maar ook nooit te laat. Het leven van de ware bidders, dat zijn de bidders bij de gratie Gods, is vol van verrassingen, vol van dat: „En daar geschiedde haastelijk uit de hemel een geluid." Als Gods tijd daar is, dan vertoeft Hij niet langer, dan komt Hij vaak op het alleronverwachtst, dan komt Hij haastelijk.

Stil wordt het dan in de ziel, «— zo zal het ook wel geweest zijn in die opperzaal te Jeruzalem, bij die biddende en verwachtende Kerk — stil, eerbiedig en ootmoedig stil wordt het dan van binnen, als de Heere spreekt. In het bijzonder zal dat wel

zo geweest zijn in die opperzaal te Jeruzalem, toen de Hoorder van het gebed de hemelen scheurde, en nederkwam om Zijn beloften te vervullen in zake de uitstorting van de Heilige Geest. Vooral, omdat het antwoord op het volhardend bidden en smeken kwam onder zulke ontroerende, veelzeggende tekenen.

Het geluid uit de hemel, dat zo haastelijk geschiedde, als een genadige verrassing Gods, was een geluid als van een geweldige gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten. Het was een wonderlijk, een betekenisvol gebeuren. Het was een prediking rechtstreeks uit de hemel over de uitstorting en over het werk van de Heilige Geest.

En bij dit ene wondervolle teken voegde de Heere, Die nooit karig is, maar Die altijd geeft mild en overvloedig, Die doet boven bidden en boven denken, nog een tweede teken. Eerst een teken voor het oor. Doch dan ook een teken voor het oog: , , En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen." Welk een genadewonder! Welk een rijke verkondiging van de betekenis van het Pinkstergebeuren! De apostel Petrus heeft daar in zijn predikatie voor de samengestroomde schare met nadruk, en met grote vrijmoedigheid, aldus over gesproken: „Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van de Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort." En hij voegde er zo waarschuwend aan toe voor die schare, maar niet minder voor ons: „Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, nl. deze Jezus, Dien gij gekruist hebt."

Och, dat het ook onder ons moge gaan door de onwederstandelijke werking van de Heilige Geest, zoals het na de uitstorting van de andere Trooster gebeurd is onder de ontdekkende, waarschuwende en vertroostende prediking van de apostel Petrus! Wij lezen daarvan: „En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: „Wat zullen wij doen, mannen broeders? " En dan verder lezen wij van * de rijke vrucht van dit alles: „Die dan zijn

woord gaarne aannamen werden gedoopt, en daar werden op die dag tot hen toegedaan drie duizend zielen."

Het zou al een grote zegen zijn, als de prediking van de uitstorting des Heiligen Geestes, de prediking, die tot ons komt door de tekenen van het geluid uit de hemel als van een geweldige gedreven wind en van de verdeelde tongen als van vuur, als die volle Evangelieprediking onder ons ten eeuwige zegen mocht zijn voor enkele zondaren, al was het maar voor één zondaar of zondares. En zij het, mijn lezer, uw bidden en smeken dan maar, zo heel persoonlijk:

Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwe Geest! Mocht die mij op mijn paan ten Leidsman strekken!

Als de Heere tekenen geeft, dan hebben die een diepe en een rijke betekenis. Zo is het bij de tekenen van water, brood en wijn van de beide Sacramenten van de Heilige Doop en van het Heilige Avondmaal. Zo is het ook bij de uitstorting van de Heilige Geest met de tekenen van het geluid uit de hemel en van de verdeelde tongen als van vuur.

Hier mogen wij ons weder, als wij ogen ontvangen om te zien, verlustigen in de nederbuigende goedheid en in de onnaspeurlijke wijsheid van God. Hij komt ons in onze zwakheden te hulp. Hij wil ook door zichtbare en hoorbare tekenen ons zwakke, geslingerde, worstelende geloof versterken.

Geen vader sloeg met groter mededogen Op teder kroost ooit zijn ontfermend' ogen Dan Isrels Heer' op ieder, die Hem vreest; Hij weet, wat van Zijn maaksel zij te wachten, Hoe zwak van moed, hoe klein wij zijn krachten, En dat wij stof van jongsaf zijn geweest.

Als de Heilige Geest komt onder het teken van een geluid uit de hemel als van een geweldige gedreven wind, dan denken wij aan die nacht, waarin de Heere sprak met Nicodemus, een leraar in Israël, en in het bijzonder denken wij aan dit woord van de hoogste Profeet en Leraar: De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet van waar hij komt, en waar hij heengaat; alzo is een iegelijk, die uit de Geest geboren is" (Joh. 3:8).

Geheimzinnig als de wind is ook de Heilige Geest in Zijn komen en in Zijn gaan, in al Zijn werkingen. Als wij daar eens bij bepaald worden, dan staat ons verstand vol eerbied stil. Wonderlijk echter en heerlijk is het onder die bearbeiding te staan. „De Heilige Geest dringt in tot in de binnenste delen des mensen. Hij opent het hart, dat gesloten is. Hij vermurwt dat hard is. Hij besnijdt dat onbesneden is. In de wil stort Hij nieuwe hoedanigheden, en maakt, dat die wil, die dood was levend wordt, die wederspannig was, gehoorzaam wordt" — zo leren ons de vijf Artikelen tegen de Remonstranten. Ja, dat werk des Geestes is altijd wonderlijk en onnaspeurlijk. Het is nu eens als de scherpe Noordenwind, die reinigend werkt, en dan weer als de zachte, weldadige Zuidenwind, die verkwikt. Er is dan ook alle reden om met de Bruidkerk te bidden: Ontwaak Noordenwind, en kom gij Zuidenwind; doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. O, dat mijn liefste tot zijn hof kwame, en ate zijn edele vruchten" (Hooglied 4:16).

De Heilige Geest werd uitgestort onder het teken uit de hemel als van een geweldige gedreven wind. Dat wijst ons op de onwederstandelijke kracht van de Heilige Geest. Uit de natuur en uit de Schriftuur weten wij van de ontzettende kracht, waardoor de wind neerwerpt, ontwortelt, schipbreuk doet lijden. Het is een beeld, een zwak beeld nog maar, van de onwederstandelijke kracht van de Heilige Geest. Hij kan de hardste harten verbreken. Hij kan de voornaamste der zondaren, nu eens eigengerechtige farizeërs, dan weer onrechtvaardige tollenaars, tot bekering brengen, en tot het geloof in de Heere Jezus Christus. Waar alle mensen machteloos staan, ook vaders en moeders, ook herders en leraars, ook lieve, wijze kinderen Gods, daar kan de Heilige Geest in Zijn onwederstandelijke kracht, nog wonderen van genade doen. Wij denken aan de moordenaar aan het kruis, aan Saulus op de weg naar Damascus, en aan zo vele anderen.

En als een levendgemaakte ziel in dorheid en dodigheid ternederzit, dan komt ter rechter tijd, omdat God niet laat varen de werken Zijner handen, de levendmakende adem des Heiligen Geestes. Hij maakt alle dingen weer nieuw. Hij brengt opnieuw in de schuld. Hij dringt op de knieën. Hij verheerlijkt de Christus, opdat zij weer rust zoeken in Zijn volbracht werk, in Zijn borgtochtelijk sterven en in Zijn opstandingsleven. Wat is dat groot, als alles nog we^/eens nieuw mag worden en als wij nog weer eens wat er bij mogen krijgen! Zij dat ons deel, als wij misschien al zo lang in het donker zitten en als alles zo toe-en weg-gesloten is. Dat wij het toch niet vergeten: De Heilige Geest werkt onwederstandelijk!

Als wij nog ronddolen op de brede weg des verderfs, dat wij dan toch vragen om wedergeboren en bekeerd te worden. Wij zien het op de Pinksterdag. Door de kracht des Geestes 3000 zielen in nood. Maar ook 3000 zielen gered door het geloof in de Heere Jezus Christus. Zoude iets voor de Heere te wonderlijk zijn, mijn lezer?

Z.

S. V. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 mei 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

EN DAG VAN GOEDE BOODSCHAP

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 mei 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's