Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Calvijn en de eredienst

Enkele weken geleden heeft men in ons blad een bericht kunnen lezen over het Voetius-weekend te Doorn, waar prof. dr. H. Jonker een kerkdienst heeft geleid, welke hij inrichtte naar de liturgie, die Calvijn te Straatsburg gewoon was te volgen. In die dienst werd geen orgel gebruikt, maar de zang geschiedde onder leiding van de Cantor (voorzanger) Frits Mehrtens. Vroeger kende men in alle kerken nog de voorzanger. Tegenwoordig is het geslacht van de voorzangers bijna geheel uitgestorven. Toch hadden ze vroeger een wezenlijke functie in de eredienst. Frits Mehrtens schrijft er over in Her - vormd Nederland:

Want w-at betekent dat nu, wanneer men die Calvijnse liturgie beoefent? Ik noem u in dit artikel maar één aspect.

In bedoelde dienst werd - naar Calvijns wens - geen orgel gebruikt. Maar, zult u zeggen, zit het daar nu in? Nee, maar er blijkt wel een heleboel uit, want - denkt u zich maar in - géén orgel betekent een voorzanger. En nu wordt ineens duidelijk, dat die gemeenten in ons land, die het nog altijd zo doen, een reële vorm hebben bewaard. Een vorm, die bovendien weer actueel wordt, want spreekt zelfs de Kerkorde (blz. 105) niet al van Cantor-organist? En een cantor is een voorzanger. Anders gezegd: wanneer er - naar Calvijns orde - sprake is van een muzikant in de Eredienst, dan is dat de Cantoj\ Dat hij zich instrumentaal kan laten bijstaan door een organist, is te zien als een ontwikkeling, die niemand meer zal ontkennen.

Want hoe was het bij Calvijn? Daar was een koor in de dienst. „Wat", zult u zeggen, „ik dacht dat Calvijn tegen verfraaiing van de Eredienst was? " Ja, dat was hij ook, het is alleen zo jammer, dat wij daar niet tegen zijn. Nietwaar, bij ons is het koor vaak een toegiftje, een bloemetje in het knoopsgat; het zingt na veel moeite een vierstemmig nummertje en wordt voor dit optreden vaak nog uitvoerig bedankt vanaf de kansel. Bij Calvijn was dit anders, daar had het koor een functie; het fungeerde eigenlijk als Cantor met de grote C. En deze functionaliteit wordt ons terstond duidelijk, wanneer wij ons realiseren dat er geen orgel meespeelde. Daarom richtte Calvijn jongenskoren op, die onderricht moesten worden (door een vakman) in zingen, muziektheorie en... spreken! Deze jongens moesten dagelijks vierstemmig psalmen zingen vóór en na de gebedstijden ('s morgens, 's middags en 's avonds) en bovendien bij de maaltijden. Daarbij had men een rooster, waardoor men er zeker van was, dat alle psalmen gezongen werden. En als we ons nu dit realiseren, zien we onze kale armoedigheid toch wel duidelijk! Want daarmee vergeleken kunnen wij niet veel meer. „De Heer is mijn Herder" gaat nog wel, maar psalm 23..., die is zo moeilijk! En omdat het zo moeilijk is, doen we het maar niet.

Zo ook met de geloofsbelijdenis. In Calvijns tijd werd die gezongen; in het Dienstboek kunt u hem vinden (naar Straatsburg); maar bij ons? Toch veel gemakkelijker wanneer de dominee hem voorleest. En hoe willen we het Credo Ieren zingen, toch niet met een orgel zeker? Want een orgel is niet een instrument om éénstemmig op te spelen, dat is alleen maar belachelijk.

Kortom, door nu maar eens precies Calvijn te volgen, gaan onze ogen v/eer open voor de werkelijke waarden van een en ander. Wij zien, dat koor en cantor weer op de eerste plaats moeten komen en dat - wanneer organist en cantor in één persoon verenigd zijn, het cantorale element zal moeten overheersen boven het concerterende element.

De Persschouwer zou hierbij willen opmerken, dat men soms al te gemakkelijk zegt: Calvijn was ook voor dit en dat, hij was ook voor een koor bij de eredienst en jullie gereformeerde belijders zijn er op tegen. Maar dan vergeet men welke functie dat koor in de diensten van Calvijn had. Het koor zong niet, zoals Frits Mehrtens het hier zegt, als toegift een versje met verschillende stemmen. Neen, het koor fungeerde in de eredienst als voorzanger, het begeleidde het gezang der gemeente, het ondersteunde de gemeente bij het psalmzingen. En dat is een heel andere zaak dan de kerkkoren van tegenwoordig, die zich in de kerkdiensten laten horen hoe mooi ze zingen kunnen apart van de gemeentezang.

Het is naar de mening van de Persschouwer hoog tijd om zich te bezinnen op het psalmgezang in de eredienst. Veel gemeenten kunnen niet meer zingen. Andere gemeenten zingen alleen nog een kleine bloemlezing psalmen, die een „gemakkelijke" wijs hebben. En daarmee gaat de rijkdom van de psalmbundel verloren. En sommige organisten verliezen wel eens uit het oog, dat ze psalmen moeten begeleiden en geen concert moeten geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 juni 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 juni 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's