Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE FARIZEËN IN DE BIJBEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE FARIZEËN IN DE BIJBEL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht, zegt het spreekwoord. Dat zal wel betekenen, dat men op een minpijnlijke wijze kennis vergadert, als men er acht op slaat, welk wedervaren een ander heeft.

Daar was dan een predikant, die over de Farizeën schreef. Dat ligt op de weg van een predikant. Zij komen in de Bijbel voor als geduchte tegenstanders van de Zone Gods tijdens zijn omwandeling op aarde. Tamelijk algemeen verklaart men hun naam als „afgescheidene". Ze zouden aanvankelijk zo genoemd zijn door hun tegenstanders, omdat hun strenge waarneming van de wet ze tot een strenge afzondering dwong van „de schare, die de wet niet kent". Tot de Farizeën behoorden vrij wat gewone burgers, doch ook vele wetgeleerden. Zij verwachtten alles van de onderhouding der wet Gods. Om deze wet heel precies te onderhouden hadden zij een omtuining om de kern van ieder gebod gemaakt. Zodoende rwaren de 10 Geboden 610 of meer geworden. Maar veel of weinig geboden, van de menselijke onderhouding moest 't komen. Zo uitwendig genomen deden zij daarin ook hun best. Het was echter jammer, dat zij van een diep geestelijke betekenis der geboden Gods het rechte niet verstonden. Zij namen het te gemakkelijk.

Zij geloofden voorts, dat het behoud van het land afhing van de ijver, waarmee Israël zich toelegde op de onderhouding van de wet en de overleveringen, die de wet aanvulden. Bij het volk genoten zij een grote waardering en hoogschatting. Zij waren in Israël de eigenlijke religieuze leiders. Het waren geen humanisten. Zij streden niet voor nooit-meer-oorlog. Zij eerden niet de deugd om de deugd. Hun hoofddoel was niet het goede, eerlijke leven om de hoge waarden van de mens te onderstrepen. Hun streven was niet politiek, maar zuiver religieus. Daarom waren zij niet eens zulke felle bestrijders van de Romeinen. Dat lieten zij aan de Zeloten over. Wel waren zij van oordeel, dat God Koning was in Israël, en dat hun volk om de zonde onder de Romeinen was gekomen. Niet van wapengeweld echter, doch van onderhouding der geboden verwachtten zij de vrijheid. Dat zou op zichzelf een goede gedachte kunnen zijn geweest. „In de onderhouding van Gods geboden is grote loon." „Maar Heer', wie is de man, die op 't nauwkeurigst kan zijn dwalingen doorgronden? "

Die vraag stelden de Farizeën in 't algemeen niet. Zij poogden uitwendig de wet Gods te onderhouden en meenden, dat zij nu zonder zonde waren. Van deze uitwendige onderhouding der geboden schreef de apostel Paulus: „Ik was naar de wet onberispelijk." Dat is een zeer opmerkelijk iets. Paulus zonder Christus, in zijn voor-christelijk tijdperk, was zonder zonde in z'n eigen ogen. Paulus met Chris-

tus was de grootste der zondaren. Daar is een verhaal bekend van een zeer oude rabbijn, die op zijn sterfbed zich geen enkele zonde kon herinneren. Dat waren de Farizeën. Zij misten elk gevoel van hun droeve staat voor God. Zij leefden in de gedachte, dat zij gezegend waren met een ongeveer volmaakte onderhouding der geboden des Heeren. De Farizeër in de tempel bad: , , 0 God! Ik dank U, dat ik niet ben gelijk de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers, of ook gelijk deze tollenaar; ik vast tweemaal per week, ik geef tienden van alles, wat ik bezit."

Daar hebt ge de Farizeër ten voeten uit, zoals Jezus hem tekent. Hij is een godsdienstig man. Maar niet zonder hoogmoed. Naar de vorm dankt hij God. In wezen stelt hij God voor, hoe uitnemend hij is, zodat veeleer God hem danken moet. Opmerkelijk is ook het scherpe onderscheid, dat hij maakt tussen zijn persoon en andere mensen. Hij acht zich blijkbaar des beste van de Farizeën ook nog. Op zichzelf vormden deze mannen een vast-georganiseerde groep. Men werd er niet zomaar lid van. De nieuwelingen, die zich aanmeldden, werden op een geduchte proef gesteld.

Maar deze man schijnt toch alleen met zichzelf te rekenen. Hij is niet evenals de overige mensen. Men gelieve op de te letten. Het staat er niet voor niets. Inderdaad was hij uitwendig gezien geen rover of geen onrechtvaardige, die het recht van God en mensen aanrandt. Maar dat is nu juist het eigenaardige, dat ieder, die door de H. Geest bekeerd en geleerd wordt, de onrechtvaardigheid, de roverij, de echtbreuk in zijn hart gewaar wordt, en daar hevig last van krijgt. Bovendien had hij nog twee vastendagen, denkelijk maandag en donderdag. Met al dat goeds dacht hij voor God te kunnen bestaan.

Omdat de Farizeën zelf niet voelden, dat hun uitwendige wetsvervulling door en door gebrekkig was, werden ze hoogmoedig. Hun houding tegenover anderen is merkwaardig. Die zijn veel minder in hun oog en kunnen niet zalig worden. Maar zij worden zalig door hun zeer brede onderhouding van Gods geboden.

Maar nu kom ik op de predikant van het begin uit dit artikel. Hij noemde de Farizeën de „vertegenwoordigers van de nauwgezetste richting in Israël". Wij hebben al gezien, dat dit nauwgezet-zijn zeer betrekkelijk en zeer oppervlakkig was. De Heere Jezus heeft hen daaraan gemeten. Hij noemde ze: gewitte graven, van buiten netjes, doch van binnen vol doodsbeenderen. Het staat dus vast, dat zij van het eigenlijke van Gods gerechtigheid niets verstonden. Zij deden veel voor de schijn. Hun behoeftige ouders lieten zij gebrek lijden en het geld, dat zij vrij konden maken, bestemden zij voor de tempelfondsen. Zij waren in staat om een mug uit te ziften, omdat het een onrein, diertje was, maar een hele onreine kameel ging mee naar binnen, omdat een kameel geld waard was. Zij liepen met hun vroomheid te koop. Het wezenlijke van hun leer was echter, dat zij meenden door de onderhouding der wet zalig te kunnen worden.

Het komt mij voor, dat Jezus hen daarom geveinsden heeft genoemd. Zij veinsden een innerlijke goedheid, een gerechtigheid voor God, die ze geen van al bezaten. Maar ik zal nu eerst het verhaal uitvertellen.

Wat ging onze een beetje onvoorzichtige predikant toen doen? Hij schreef: , , ja lezers, als u nu eens een aanschouwelijk voorbeeld van die Farizeërs wilt zien, dan moet je in de Hervormde Kerk eens kijken naar de Geref. Bonders of daaromtrent." Volgens zijn latere zeggen bedoelde hij dat helemaal niet kwaad. Het is echter wel een kwaad ding om zo iets te schrijven. Hij schreef: „Remplaceer (vervang) het maar door de meest rechtse modaliteit in onze eigen kerk."

Wat is het toch moeilijk om goede vergelijkingen te maken. Hier was het wel helemaal fout, zou ik zeggen. De meest rechtse modaliteit immers mag veel gebreken hebben. Zij doet zich ook wel eens mooier voor dan ze is, maar niet zo buitengewoon veel erger dan anderen, dacht ik. Maar het is zeker geen modaliteit, waar geleerd wordt dat wij door de eigen onderhouding van Gods geboden zalig kunnen worden. Wij belijden ook niet de zondeloosheid van de vrome mens. Eigenlijk belijden wij niets anders dan wat Calvijn ons geleerd heeft. En dat moet goed zijn, want hij wordt van alle kanten in onze dagen gevierd en geprezen. Het is niet wel mogelijk dat er enige stippeltjes van overeenstemming zouden zijn tussen de gereformeerde belijdenis, die de meest rechtse modaliteit met alle krachten zoekt te bewaren en te verbreiden en die van de Farizeërs op het punt, waar het op aankomt.

Als onze collega gelijk had, zou hij ook hebben kunnen schrijven: als je weten wilt wie de Farizeërs waren moet ge de brief aan de Romeinen maar lezen. Niet dat wij Calvijn zelf of Paulus zelf zijn, maar wij doen ons best om dicht bij hen te blijven. Dat durf ik van andere modaliteiten niet te zeggen, ook niet van onze collega, die zegt: wilt ge weten hoe goed de Farizeërs wel waren? Kijk dan eens naar de meest rechtse modaliteit, dan heb je een uitstekend gelijkend portret.

Misschien heeft onze collega bedoeld, dat de Farziërs enige formele overeenkomsten met de Geref. Bond hebben, doch dat is ook al gevaarlijk om te zeggen. Maar waarom heeft hij ook liever zijn eigen modaliteit niet genomen? Of is deze niet zo goed, dat men ze enigszins met de Farizeërs kan vergelijken? Want de bedoeling was toch, als ik het goed begrepen heb, om de voortreffelijkheid van die meest rechtse modaliteit tejaten uitkomen. Of niet? Maar de geschiedenis is nog niet af. Volgende week vertellen we verder. L. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juni 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE FARIZEËN IN DE BIJBEL

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juni 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's