Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PASTORAAT EN BEVINDELIJKHEID¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PASTORAAT EN BEVINDELIJKHEID¹)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(i)

DE HISTORISCHE SITUATIE

De bevindelijkheid kan niet losgemaakt worden van een historische situatie. Geschiedenis in diepste zin heeft te maken met het geheimenis van de beschikkingen Gods. Dit geheimenis kan soms wel bijna een raadsel schijnen, waarbij wij zien, dat in de ene tijd de werking der Openbaring duidelijker zichtbaar is dan in de andere. Een dergelijke historische situatie wordt in het geheel van de samenleving openbaar. De eredienst, de kunst, de wijsbegeerte, de wetenschappen van een bepaalde tijd worden nooit onafhankelijk beoefend, maar hangen ten nauwste samen met dit geheim der geschiedenis. Als bijv. Cartesius 2 ) uitspreekt in zijn bekende woord: Ego cogito, ergo sum, d.i. Ik denk, daarom ben ik, dat de grondslag van het zijn des mensen in het menselijk denken gelegd wordt, d.w.z. in de mens zelf, is dit niet een willekeurige wijsgerige theorie, die door een andere wijsgeer met een evengoed stel hersens ook in een andere tijd uitgedrukt zou kunnen zijn, maar is dit een uitspreken van de historische situatie. Denken betekent hier voorstellen. De mens maakt deze voorstellingen zelf.

In de voorafgaande periode is denken veeleer vernemen, waar het woord „Vernunft" mee samenhangt. Het denkbeeld wordt nog niet als bij Cartesius door de mens gevormd, maar het wordt aan de mens overgereikt. Een schilder als Hieronymus Bosch om maar een enkele te noemen geeft getuigenis van deze overreiking. De apocalyptische gang der geschiedenis is nog onzichtbaar. Engelen en daemonen worden nog onmiddellijk geschouwd. De wereld is nog verlicht. Als de mens de ogen open heeft, ziet hij deze wereld. In een dergelijke situatie is het niet zo vreemd, dat art. 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis uitspreekt, dat God ook gekend wordt uit de schepping, onderhouding en regering der wereld. 3 ) Wie hier natuurlijk theorie speurt, miskent het geheim der geschiedenis.

Cartesius schouwt een andere situatie. De wereld is donker geworden. De mens, die iets wil zien, moet nu vanuit zichzelf een lichtbundel op de wereld werpen. Daardoor worden de dingen onder een

J ) Men verzocht ons dit artikel van Dr. F. de Graaff, herv. pred. te Rotterdam, verschenen in Woord en Dienst, ook op te nemen in ons blad. We vinden het een belangrijk artikel, dat onze aandacht moet hebben. We hebben er enkele aantekeningen bij geplaatst. We hebben deze echter zo kort mogelijk gehouden, opdat we vooral kunnen luisteren naar de schrijver van dit artikel. (Red.),

2 ) Het is jammer dat Dr. F. de Graaff zijn artikel vanuit de wijsbegeerte op gaat bouwen. Daarmee verzwakt hij ook zijn betoog. Hij had bij de Schrift en alleen bij de Schrift moeten blijven. Het Woord Gods spreekt met gezag en naar dat Woord hebben we ook stil te luisteren omdat God door dat Woord tot ons spreekt.

3 ) We kunnen het niet met de schrijver eens zijn, dat artikel 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis te verklaren is vanuit een bepaalde wijsgerige ontwikkeling of een bepaalde historische situatie. De opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis heeft naar de Schrift geluisterd. En hij sluit zich in dit artikel ten volle aan bij Calvijn, die op de kennis van God uit het machtige werk van schepping en voorzienigheid grote nadruk legt. Dat is bij Calv-n echter geen vrucht van speculatie. Calvijn is geen godsdienstwijsgeer, die beschouwingen houdt over het verschijnsel der religie. Hij heeft alleen naar de Schrift geluisterd en hij geeft ons de boodschap van de Schrift door. Van nature is een mens echter blind en kan hij God ook niet zien in de schepping, onderhouding en regering der wereld. De mens is ziende blind; hij veroordeelt zichzelf doordat hij wel erkennen moet dat er een God is, terwijl hij de ware God toch niet dient.

bepaald aspect begrepen. Dit aspect is volkomen subjectief bepaald. Wat door de lichtbundel van het subject beschenen wordt, wordt als object, als voorwerp verstaan. Zelfs meent men deze lichtbundel van het menselijk aspect op de openbaring en op God te kunnen werpen en zo tot een „objectieve theologie" te kunnen komen. In dit alles is het menselijk subject de laatste autoriteit.

In deze situatie 4 ) komt de Nadere-Reformatie en haar bevindelijkheid op. Deze beweging tracht niet het oude, dat voorbij was b.v. de Reformatie zonder meer te restaureren. Zij verstaat het geheim van de geschiedenis. Zij gelooft echter, dat er geen situatie in de geschiedenis is, waar de vleeswording des Woords door de Heilige Geest geen vat op heeft. De situatie is: De wereld is donker geworden. Het bestaan kan slechts door de lichtbundel van de menselijke subjectiviteit verlicht en onder dit aspect begrepen worden. Accoord. Dan behoeft de mens niet ten prooi te zijn aan subjectieve willekeur. Als God met zijn Heilige Geest woning maakt in het hart, behoeft de mens het bestaan niet meer te verlichten met het eigen subjectieve licht, maar mag hij de dingen zien in het licht des Heiligen Geestes, dat nu vanuit het menselijke hart op de wereld geworpen wordt. De kunst van Rembrandt met haar sterke contrasten van licht en duister getuigt hiervan. Het licht der verzoening wordt hierin geworpen op een duistere wereld. Daarom is Rembrandt typisch een schilder van de Nadere-Reformatie.

HEILIGE SCHRIFT EN BEVINDING 5 )

De bevinding wordt voortdurend bedreigd door een verwarring van het natuurlijke subjectieve licht en het Licht dat de Heilige Geest schenkt. Daarom legt de Nadere-Reformatie zulk een grote nadruk op de Heilige Schrift. De Schrift is de norm, waaruit het onderscheid van het natuurlijke licht en het Licht van de Geest moet blijken. De ware bevindelijkheid kan nooitoanders zijn dan een bevestiging van het Schriftwoord in onze harten. De ware bevindelijkheid is altijd in overeenstemming met de Schrift. Bij het lezen van de Schrift is er de vreugde van de herkenning. Het getuigenis van de Schrift en van het hart klinken samen in één accoord, want zij zijn uit dezelfde Geest.

Maar ook omgekeerd geldt het: De Schrift is niet alleen een correctief. 6 ) De Schrift kan alleen verstaan worden door dat hart, waarin de Geest woning heeft gemaakt.

SUBJECTIEVE EN OBJECTIEVE THEOLOGIE

In dit laatste is de bedoeling der Nadere-Reformatie dikwijls misverstaan. Men heeft een tegenstelling willen zien tussen subjectieve en objectieve theologie. De Nadere-Reformatie zou het objectieve getuigenis der Reformatie voor de subjectieve bevindelijkheid hebben ingeruild. 7 ) Deze beschuldiging is niet houdbaar, omdat zij berust op een anachronisme. 8 ) Het objectieve is immers eerst daar, waar de wereld door middel van de subjectieve blik tot object wordt gemaakt. Bij de Reformatie is daarvan nog geen sprake.

Het protest van de Nadere-Reformatie tegen objectieve prediking en theologie is daarom niet tegen de Reformatie gericht, maar is een geloofsgetuigenis tegen de objectivering van de tijdgeest. Immers wordt in het Cartesiaanse denken niet alleen de wereld, maar ook God en de Openbaring tot object gemaakt. In de zogenaamde objectieve prediking wordt God en zijn Heil voorgesteld, d.w. z. onder het menselijk aspect gebracht en daarmee tot object of ding gemaakt, dat men naar believen kan beschouwen. Uiteindelijk veronderstelt alle objectiviteit toch weer de subjectiviteit die de objectiviteit stelt. De Nadere-Reformatie protesteert ook hierin tegen de subjectieve willekeur en de objectivering van de tijdgeest.

In de bevindelijke prediking is God en het Heil nooit voorwerp; want de Geest heeft woning gemaakt in het hart en kan dus nooit object tegenover het hart zijn.

Ook de Schrift is niet een objectieve maatstaf buiten, of tegenover, want de Schrift wordt alleen verstaan als het getuigenis van de Geest in de Schrift en in het hart samenklinken in één accoord.

De Christologie en de Pneumatologie °) mogen niet uit elkaar gerukt worden in objectieve en subjectieve theologie. De Nadere-Reformatie verstaat het woord: e Here is de Geest (2 Kor. 3:17). Daarom behoeft de incarnatie in het sacrament niet herhaald te worden, omdat de Geest de enige verbinding is tussen het hart en de vleeswording des Woords. Zo protesteert en getuigt de Nadere-Reformatie ook tegen de Contra-Reformatie lü ) met haar eenzijdige incarnatietheologie.

BEVINDING EN SACRAMENT

Het protest tegen de Contra-Reformatie komt ook uit in het verstaan van het sacrament. Het sacrament is niet herhaling maar gedachtenis van de incarnatie. 11 ) Gedachtenis is meer dan herinnering. Het is onmiddellijke verbintenis door de Heilige Geest met de incarnatie. Het sacrament is dan eerst waarachtig sacrament als het Christologische en het Pneumatologische één zijn. Het getuigenis des Geestes moet in het hart zijn, anders verwordt het sacrament tot een objectief gebeuren. Niet het priesterwoord, maar de Heilige Getast schept de ruimte voor het sacrament. Wie het sacrament als een objectieve zaak gebruikt, misbruikt het.

BEVINDING EN WERELD

De Nadere-Reformatie met haar bevindelijkheid is niet een beweging die zich uit de wereld terugtrok in een kloosterachtig mystiek leven. Zij heeft een stempel op het gehele volksleven gedrukt. In de Nadere-Reformatie is doorzien, dat de historische situatie, die in de Cartesiaanse wijsbegeerte wordt uitgesproken, met haar verobjectivering uiteindelijk bepaald wordt door de menselijke subjectiviteit en dus op willekeur berust. Deze willekeur kwam sterk uit in libertinisme in de hogere kringen en grove losbandigheid onder het volk.

De Nadere-Reformatie heeft deze situatie onder ogen gezien. Zij verstaat, dat de geschiedenis niet teruggezet kan worden. Daarom belijdt zij ook in deze situatie. Als de wereld niet anders meer gezien en daarom beheerst kan worden dan alleen vanuit het menselijk aspect, dan getuigt de bevinding van een aspect dat bepaald wordt door de Heilige Geest en dat daarom overeenstemt met het getuigenis des Geestes in de Schrift. Zo is de subjectieve willekeur overwonnen. Zo verstaat de bevinding het gebod Gods in de situatie. Het gehele leven, de gehele maatschappij moet hierin betrokken worden.

(Slot volgt.)

Dr. F. de Graaff.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juni 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PASTORAAT EN BEVINDELIJKHEID¹)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juni 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's