Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN SMACHTEND VERLANGEN NAAR DE LEVENDE GOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN SMACHTEND VERLANGEN NAAR DE LEVENDE GOD

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 84 : 3.

Het was mij een groot voorrecht ergens in deze dagen van onrust door de rust van de vakantie te lezen, dat César Malan, een van de voormannen, van de predikers van het Réveil, de bekende opwekkingsbeweging van de vorige eeuw, op zijn sterfbed werkzaam was met Psalm 46, de Psalm, waaraan ook Luther zoveel heeft gehad in zijn leven. De stervende César Malan mocht er door vertroost worden in zijn stèrven. In het bijzonder sprak hij over het 2de onberijmde vers: „God is ons een toevlucht en een sterkte, Hij is krachtiglijk bevonden een hulp in benauwdheden." Hij, als Frans sprekend Zwitser, haalde dit vers dus ook aan, zoals het staat in de Franse vertaling van de Bijbel. Hij legde daarbij de nadruk op deze bemoedigende woorden, die de bedoeling van dit 2e vers heerlijk weergeven: , , et fort aisé a trouver", hetwelk betekent: , , en zeer gemakkelijk te vinden". En nog eens herhaalde de stervende: , , Et fort aisé a trouver", en zeer gemakkelijk te vinden."

, , Zeer gemakkelijk te vinden." Dat is in overeenstemming met de gehele H. Schrift. Ik herinner nu alleen maar aan het rijke woord van God de Heere Zelf: , Ik ben gevonden van degenen, die naar Mij niet vraagden. Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten; tot het volk, dat naar Mijn naam niet genoemd was, heb Ik gezegd: Zie, hier ben Ik, zie hier ben Ik" (Jes. 65 : 1).

Ja, barmhartig en genadig is de Heere, lankmoedig en groot van goedertierenheid."

, , Et fort aisé a trouver", , , en zeer gemakkelijk te vinden". Dat heeft niet alleen César Malan op zijn sterfbed mogen getuigen. Velen hebben dat in de loop der eeuwen mogen ondervinden en tot opwekking van medezondaren, tot verheerlijking van Gods vrije gunst mogen vertellen. Ik denk hier weder, zoals dat telkens als vanzelf komt, aan een zeer bekommerd kind des Heeren, die op een ernstig ziekbed het zó gemakkelijk mocht hebben, dat hij er voor ingewonnen werd om vrouw en kinderen en alles te verlaten, om bij Christus te zijn. In verwondering en in hartelijke vreugde kwam het uit zijn hart en'over zijn lippen: „Wat is dat zalig worden toch makkelijk. Het is maar goed te keuren, je over te geven en te volgen."

Dat is de gezegende ervaring juist van hen, die terecht zijn gekomen in de onmogelijkheid om zalig te worden, die terecht zijn gekomen in het verloren Paradijs en bij een geopende hel. Eén woord, één wenk van de grote Ontfermer en het oog wordt geopend voor de ruime mogelijkheid in de Immanuël, God met ons. „Komt herwaarts tot Mij allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven." Welk een wonderlijke ommekeer! Het onmogelijke mogelijk. Het zo moeilijke gemakkelijk. Zo is het, als wij de zaak van onze zaligheid te bezien krijgen bij het licht van Gods Woord en Gods Geest.

Deze zaken waren ook de dichter van Psalm 84 niet vreemd. Bij vernieuwing zag hij er naar uit. Het was in zijn hart en op zijn lippen, hij moest er van zingen:

Hoe lieflijk, hoe vol heilgenot, O Heer', der legerscharen God, Zijn mij Uw huis en tempelzangen! Hoe branden mijn genegenheên Om 's Heeren voorhof in te treén! Mijn ziel bezwijkt van sterk verlangen; Mijn hart roept uit tot God, Die leeft, En aan mijn ziel het leven geeft.

Dit alles ligt opgesloten in de stof van onze overdenking, ons opgetekend in Psalm 84 : 3: Mijn ziel is begerig en bezwijkt ook van verlangen naar de voorhoven des HEEREN, mijn hart en mijn vlees roepen uit tot de levende God."

Wij hebben, onderbroken door de noodzakelijke herdenking van wat God Zijn Kerk gegeven heeft in het bijzonder wel het deel van Zijn Kerk in ons vaderland, in de grote Hervormer Calvijn, doch wij hébben in vorige weken 5 maal met elkander mogen mediteren over de eerste twee verzen van Psalm 84, die wij nu wel van buiten kennen. Ook van binnen? *— Ik hoop van ja, mijn lezer. Maar dat is nog wel heel wat anders en heel wat dieper. Voor de Heere echter maar een wenk, een gedachte, om het te geven, aan wie het Hem behaagt. O, dat wij er naar uitzien en biddend begeren!

Die eerste twee verzen dan luiden: „Voor de opperzangmeester, op de gittith, een psalm, voor de kinderen van Korach. Hoe liefelijk zijn Uwe woningen, o Heere der heirscharen!"

Welgelukzalig, die behoren mag tot de kinderen van Korach, tot de kinderen van een geslacht, rechtvaardig door Gods vloek getroffen, doch die, •— waar de genade valt, daar valt zij vrij - — van God, in de Verlosser en Zaligmaker, onze Heere Jezus Christus, ontvangen: „genade en ere".

ja, dezulken hebben Gods rijke dag en Gods schone dienst en Gods liefelijke woningen hartelijk lief. Dat is een van de kenmerken van het volk des Heeren.

„Hoe liefelijk zijn Uwe woningen, o Heere der heirscharen!" Zo was het oud-Israël, het Israël, dat waarlijk Israël was, als zij opgingen naar tabernakel en tempel, beide één prediking van de beloofde Verlosser.

„Hoe liefelijk zijn Uwe woningen, o Heere der heirscharen!"'— Zo is het, als er een levendige, een door de Heilige Geest gewekte begeerte mag zijn onder de prediking van Jezus Christus en Die gekruist, als Wet en Evangelie worden gepredikt, als de Sacramenten worden bediend onder de toepassende bearbeiding van de Heilige Geest.

„Hoe liefelijk zijn Uwe woningen, o Heere der heirscharen!" Zo is het ook, als wij mogen geloven:

Maar, na de dood is 't leven mij bereid; God neemt mij op in Zijne heerlijkheid.

Wat was de martelaar Stefanus daarvan vervuld van de liefelijkheid van Gods woningen in de hemel, in het huis des Vaders met zijn vele woningen! Met de martelaarsdood voor ogen, doch vol zijnde van de Heilige Geest, en de ogen houdende naar de hemel, zag hij de heerlijkheid Gods, en Jezus staande ter rechterhand Gods. En hij zeide: „Zie, ik zie de hemelen geopend, en de Zoon des mensen

staande ter rechterhand Gods." — En als zij hem daarna ter stad uitwierpen en stenigden, riep Stefanus aan, en zeide: „Heere Jezus, ontvang mijn geest." Welk een sterven! En ten slotte ook nog biddend voor zijn stenigers: , .Heere, reken hun deze zonde niet toe!" Dat is nu waarlijk in Jezus ontslapen, ingaan in Gods liefelijke woningen. Heilige jaloersheid mocht onze harten wel vervullen.

De psalmdichter was er vol van, toen hij verlangend, en met heimwee in zijn ziel zong: „Mijn ziel is begerig en bezwijkt ook van verlangen naar de voorhoven des HEEREN, mijn hart en mijn vlees roepen uit tot de levende God."

Tot onze overdenking vinden wij hier:1. Een kreet, die de duidelijke vertolking is van grote nood. 2. Een kreet, die de heerlijke openbaring is van geestelijk leven. 3. Een kreet, die in zich draagt de blijde verwachting van de triomf der genade.

Als God in ons leven inkomt, als Hij ons wil redden en zalig maken, dan leren wij onze nóód kennen. En dat is onafwijsbaar nodig. Met God in aanraking te komen, dat betekent een grote ontzetting.

Wij denken hier aan wat er gebeurd is bij de wetgeving op de Sinaï. De ganse berg Sinaï rookte, omdat de Heere op dezelve was nedergekomen in vuur. Toen sprak God al deze woorden, zeggende: , , Ik ben de Heere, uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb." En daarop volgden uit Gods eigen mond de 10 geboden van de Wet des Heeren.

Deze openbaring van God bracht het volk in grote nood. Wij lezen in Exodus 20: , , En al het volk zag de donderen en de bliksemen, en het geluid der bazuin, en de rokende berg; toen het volk zulks zag, weken zij af en stonden van verre. En zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, en wij zullen horen; en dat Gód met ons niet spreke, opdat wij niet sterven."

Kennen wij iets van die zonde-nood, als God tot ons nadert en bemoeienissen met ons gaat maken, als Hij Zich aan ons openbaart in Zijn vlekkeloze heiligheid en in Zijn onkreukbare gerechtigheid? Dan weten wij er ook in beginsel iets van, wat het zeggen wil God te missen en Hem toch niet meer te kunnen missen. Dan leren wij iets van dat roepen uit diepten van ellende, van dat beven voor God, en dat toch naar Hem begeren, zoals wij dat vinden bij de dichter van Psalm 130. Met hem belijden, bidden en pleiten wij dan: , , Zo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan? Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt. Ik verwacht de Heere, mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord." Dan gaat uw begeren uit naar de voorhoven des Heeren, naar de prediking van Zijn vrije en rijke genade in Christus Jezus. Wat krijgt ge de dag des Heeren en het huis des Heeren en het Woord des Heeren, Wet en Evangelie, dan lief. Dan kunt gij er niet genoeg van horen, dan is het ook in uw ziel, die in zo grote nood van zonde en schuld, van Godsgemis verkeert, de noodkreet: „Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van verlangen naar de voorhoven des Heeren, mijn hart en mijn vlees roepen uit tot de levende God." — In die toestand van zielenood zingt de benauwde ziel, die onder de bearbeiding van de Heilige Geest haar leven verliest, zo gaarne Psalm 38:

'k Wil mijn misdaan, die U tergen,

Niet verbergen;

Ik bedek voor U die niet. 'k Ben vanwege al mijn zonden,

Die mij wonden, Vol van kommer en verdriet.

Maar wat is het dan groot tot de troon der genade te mogen vluchten, zoals wij zijn, om daar te smeken:

Zie mij, Heer', Wien elk moet duchten,

Tot li vluchten; O mijn God, verlaat mij niet; Blijf niet, weegens mijn gebreken,

Ver geweken; Toon, dat Gij mijn rampen ziet.

Ja, als de Heere door Zijn Woord en Geest ons op de weg der ontdekking leidt, dan komt het tot de zielekreet, die de duidelijke openbaring is van grote nood, dan gaat het om uw leven en dus is er haast bij. En met de dichter van Psalm 38 gaat ge dan, klagend en pleitend, aldus verder:

Heer', ik voel mijn krachten wijken —

En bezwijken; Haast u tot mijn hulp, en red. Red mij. Schutsheer, God der goden,

Troost in noden, Grote Hoorder van 't gebed.

Ik denk hier aan een zuster in Utrecht, die zoveel had mogen leven bij en uit Ps. 38. Op haar ziek-en sterfbed nog vertelde zij ons daarvan met diepe ontroering.

„Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van sterk verlangen naar de voorhoven HEEREN, mijn hart en mijn vlees roepen uit tot de levende God." Deze kreet, die de duidelijke vertolking is van grote nood, wordt telkens weer geslaakt door het volk van God, in allerlei toestanden en omstandigheden. De dichter van Psalm 84 was verstoken van het opgaan naar Gods liefelijke woningen, en miste daardoor voor zijn zieleleven zoveel. De noodkreet steeg op uit zijn ziel in nood.

Zo is het'ook nu nog in dagen van langdurige ziekte, als grote zwakte verhindert op te gaan, als we vanwege onze ouderdom thuiszittende moeten zijn. Zo is het geweest in de tijden van vervolging, als men zich schuil moest houden. De Hugenoten zijn gevlucht in hun bossen en bergen. Soms hielden zij samenkomsten met groot gevaar voor hun leven. Zij hadden hun leven er voor over, zo groot was hun nood, om Gods Woord te horen en daarin hun God in Christus te mogen ontmoeten. Zo zouden wij voort kunnen gaan met op te noemen allerlei toestanden en omstandigheden, waarin de nood van Gods kind, de nood om Gods Woord, de nood om God Zelf, zo groot wordt, dat uit hun ziel opstijgt de kreet, die de vertolking er van is: „Mijn ziel is begerig en bezwijkt ook van verlangen naar de voorhoven des HEEREN, mijn hart en mijn vlees roepen uit tot de levende God."

Daar moet het komen, mijn lezer. Als er geen nood is, dan is er ook geen redding. Dan gaan wij voor eeuwig verloren!

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 augustus 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

EEN SMACHTEND VERLANGEN NAAR DE LEVENDE GOD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 augustus 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's