Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE LIEFDE GODS GEOPENBAARD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE LIEFDE GODS GEOPENBAARD

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. 1 Johannes 4 : 9.

In deze Goddelijke waarheid ligt de redding van zondaren, van een schare, die niemand tellen kan, van een volk, ontelbaar als de sterren des hemels, van alle ware kinderen Abrahams, talrijk als het zand, dat aan de oever der zee is. Er is dus wel grote oorzaak, om biddend te begeren, dat wij toch door wedergeboorte en geloof kinderen mogen zijn, of worden, van de vader der gelovigen. Buig dan de knieën, om te smeken om die vrije en rijke genade. Daarbuiten liggen wij verloren, en gaan wij verloren. Alleen Gods opzoekende, reddende zondaarsliefde, met haar duizend middelen en wegen, kan onze ziel redden van de dood. Een andere weg is er niet. Al onze zelfgekozen, zelfgewilde, en zelfgebouwde wegen lopen uit op het eeuwig verderf van voor Gods aangezicht.

Zijn liefde openbaart de Heere vaak zelfs in diepe, zware wegen. Dat is ook ondervonden door Louise Henriëtte van Brandenburg, een prinses uit het huis van Oranje (och, dat ónze prinsessen, inzonderheid onze kroonprinses, op haar mochten gaan gelijken!) Zij is gestorven in juni 1667, nog geen 40 jaar oüd. Op haar ziekbed mocht zij zeggen: , Ik heb ondervonden, en ondervind het nog, hoeveel beter de vrede mijns Gods, de ervaring Zijner liefde, en de verzekering Zijner genade is, dan alles, wat ons hier op aarde trekt." Als tekst voor haar begrafenis had zij genoemd Job 13 : 15: Ziet, zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen? "

En onder al haar lijden dichtte zij deze versregels: Opdat ik U erkennen zou, Hebt Gij mij ook met grote trouw Getuchtigd voor mijn zonden. Welk een zegen zo Gods liefde te mogen ervaren en opmerken zelfs op drukwegen! Deze bijzondere liefde Gods is in Christus Jezus geopenbaard. „Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld." Met eerbied gesproken kon de liefde Gods zich alleen openbaren in de schuldovernemende Borg, in de Middelaar Gods en der mensen, die is een verzoening voor de zonden Zijns volks.

Van het: „God is liefde", willen wij gaarne horen. Doch, wij leggen dit diepe woord dan uit naar de begeerte van ons hart, dat niet wil weten van de gerechtigheid en de heiligheid Gods. Wij menen, dat God het met de zonde niet zo nauw zal nemen, dat Hij straffeloos Zijn heilige Wet laat overtreden, en Zijn recht schenden.

Neen! De heilige en rechtvaardige God kan ons zondaren niet liefhebben buiten Christus. „Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld." Hij kwam als de Plaatsvervanger. Roerend schoon belijdt de Kerke Gods dat in Jesaja 53: „Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg, doch de Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen."

Hij is gezonden in de wereld, om de straf te dragen, om tot een vloek te worden, om de Wet te volbrengen, en dat voor gans verlorenen, die de hel hebben verdiend.

Wie zal deze liefde peilen, die is geopenbaard in de zending van Gods eniggeboren Zoon? De Vader, Die in de hemelen is, geeft het liefste, dat Hij heeft, Hem nl„ met Wie Hij van eeuwigheid af één is geweest, in wezen, in heerlijkheid, in macht en majesteit, in gerechtigheid en in liefde. Hier staat ons verstand vol eerbied stil. Het is geen wonder, dat de engelen in Efratha's velden in aanbidding zongen bij de verborgenheid: „God geopenbaard in het vlees": „Ere zij God in de hoogste hemelen; vrede op aard, in de mensen een welbehagen."

Bij de kribbe van Bethlehem, bij het Kindeke in doeken gewonden, stamelt het volk van God gemeenschappelijk, en het kind van God persoonlijk: „Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld." Ja, door de Geest naar de kribbe geleid, dan is er in het hart verwondering, bewondering, aanbidding. Dat is de hemel op aarde. Dat is de hemel in het hart. Dat is het eindigen in Gód: „Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave!" — Welgelukzalig is de zondaar, die daartoe verwaardigd, die daartoe bearbeid is. Zulk een zingt met geheel zijn ziel de Kerstpsalm: Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt. Dit slaan al 's aardrijks einden gade, Nu onze God Zijn heil ons schenkt. Juicht dan de Heer' met blijde galmen, Gij ganse wereld, juich van vreugd; Zing vrolijk in verheven psalmen Het heil, dat d' aard' in 't rond verheugt.

En niet minder op Golgotha, bij het vloekhout van de schuldovernemende Borg, buigt de begenadigde zondaar, die in het borgtochtelijk werk van de Plaatsbekleder wordt ingeleid, zich neer in het stof, om alzo in te stemmen met de Apostel der liefde, als hij, geïnspireerd door de Heilige Geest, schrijft: „Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld." Daar aan het kruis van Golgotha zien wij in volkomen vervulling gaan, wat de Heere Jezus, voordat Hij in de Jordaan gedoopt werd door Johannes de Doper, tot Zijn wegbereider zeide in algehele bereidwilligheid, om de kruisweg ten einde toe te bewandelen: „Laat nu af, want alzo betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen." •— Daar aan het kruis van Golgotha zien wij tot volledige openbaring komen de liefde van God de Vader voor een volk van zondaren en zondaressen, voor wie Hij hulpe besteld heeft bij de Held, van Wie Hij gezegd heeft, óók bij de Doop in de Jordaan: „Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Welke Ik Mijn welbehagen heb."

O, wat is de liefde Gods jegens alles verbeurd hebbende zondaars toch heerlijk

geopenbaard, toen de Heere Jezus op aarde vertoefde, als „God geopenbaard in het vlees", als , , de Man van smarten", als , , De Heere onze gerechtigheid!" Wat moest Gods volk, wat moest Gods kind zich toch veel meer, biddend om de inleiding des Geestes, verdiepen in deze wonderlijke, diepe zaken! Wij laten ons, ook na ontvangen genade, veel te gemakkelijk, en veel te veel, beïnvlieden en meevoeren door de vele dingen, die beneden zijn. Van de buitenkant bezien is er vaak zo weinig onderscheid te zien tussen de wereld en de Kerk. De onwedergeborene op z'n best schijnt het zelfs meermalen te winnen van de wedergeborene op z'n slechtst. Och, dat er toch meer, diepe schaamte over deze toestanden mocht zijn en meer strijd tegen de wereldgelijkvormigheid, meer een leven naar dit woord uit de Heilige Schrift: , , Dit volk zal alleen wonen!"

Wat is het een voorrecht, als er mag zijn een biddend, een strijdend zingen met de dichter van Psalm 119:

Wend, wend mijn oog van d' ijdelheden af; Verlevendig mijn hart door Uwe wegen; Dat mij 't betreen dier paden vreugd verschaff'. Bevestig toch aan Uwe knecht de zegen. Waartoe Uw Woord hem blijde hope gaf; Hij is oprecht tot Uwe vrees genegen.

Ja, zo móést het zijn bij het mediteren over 1 Joh. 4 : 9: , Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld."

„Gezonden in de wéreld". Ook dat gedeelte van de stof onzer overdenking mag, en moet onze aandacht wel trekken. „Gezonden in de wereld", en dat de eniggeboren Zoon van God, van eeuwigheid af gezalfd geweest, van de aanvang, van de oudheden der aarde aan. Hij zegt Zelf: Toen Hij de grondvesten der aarde stelde, toen was Ik een voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks Zijn vermakingen, te aller tijd spelende voor Zijn aangezicht" (Spr. 8 : 29 en 30). Van Hem is ons geopenbaard: elke Hij (nl. God de Vader) gesteld heeft tot een erfgenaam van alles, door Welke Hij ook de wereld gemaakt heeft. Dewelke, alzo Hij is het afschijnsel Zijner heerlijkheid, en het uitgedrukte beeld Zijner zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelf teweeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hemelen" (Hebr. 1).

Hij, van Wie ons dit alles, en nog zoveel meer, geopenbaard is, is door God de Vader in de volheid des tijds gezonden in de wéreld, in de afvallige, zondige, Gode vijandige wereld. Welk een wonder van genade, voor een wereld, die in het boze ligt! God de Zoon door God de Vader en door God de Heilige Geest gezonden in de wereld, is dat niet het wonder der wonderen? Zou zelfs in de ééuwigheid dit wonder uitgewonderd kunnen worden? — Neen, hier is geen begin, en hier is geen einde. Het enige, wat ik er van zeggen kan, is: Het is hét wonder, zonder begin en zonder einde. Gezonden in de wereld reeds in het eeuwig raadsbesluit Gods. Gezonden in de wereld telkens weer door de belovende God. Gezonden in de wereld in de volheid des tijds als het Kindeke in Bethlehems kribbe. Gezonden in dewereld telkens weer door de volbrengende God, Die door de overschaduwende kracht van de Heilige Geest de Christus geboren laat worden in zondaarsharten. Gezonden in de wereld, als het tarwegraan, dat aan de schoot der aarde toevertrouwd, sterft, doch, om, door de dood heen, het leven en de onverderfelijkheid aan het licht brengen, en veel vrucht voort te brengen, vruchten van wedergeboorte, van bekering, van geloof, vruchten, die aan geen verrotting onderworpen zijn, maar die de eeuwigheid in zich dragen, en dus voortbrengen eeuwig leven, eeuwige vrede, eeuwige verwondering, eeuwige blijdschap en vooral eeuwige 'aanbidding. „Want het Lam, dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot lévende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen" (Openb. 5 : 17).

Van deze Gezondene des Vaders in de wereld, van deze Zendeling bij uitnemendheid, zingen wij uit de 2de Psalm:

En Ik, die Vorst, met zoveel macht bedeeld. Zal Gods besluit aan 't wereldrond doen horen. Hij sprak tot Mij: , , 'k Heb heden U geteeld; Gij zijt Mijn Zoon, Gij zijt Mijn eengeboren; Zeg vrij Uw eis; Ik zal Uw macht verhogen, Opdat Uw naam alom ontzaglijk zij; Het heidendom ligg' voor Uw stoel gebogen, En 't eind der aard' erkenn' Uw heerschappij."

En nu mag ik u niet onthouden het 6e vers van deze Psalm, dat mij herinnert aan een ware bekeringsgeschiedenis van een concertzangeres. De Almachtige had haar getrokken uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Nu was het'haar niet meer mogelijk de gaven, die God haar had gegeven, te blijven besteden op het terrein van de wereld, al was het in zeer fijne vormen. In een samenkomst wenste zij afscheid te nemen van haar vrienden en vriendinnen van de kunst. Velen spraken hun leedwezen uit over het genomen besluit, waarvan zij wisten, dat het haar volle ernst was. Een sterke aandrang werd op haar uitgeoefend, om nog eenmaal voor deze kring van vereerders te zingen. Zij liet zich ten slotte overhalen en zong, met diepe ernst en met hartelijke gunning:

Vreest 's Heeren macht, en dient Zijn majesteit; Juicht bevend op 't gezicht van Zijn vermogen, En kust de Zoon, van ouds u toegezeid, Eer u Zijn toorn verdelg' voor aller ogen; U op uw weg tot stof doe wederkeren, Wanneer Zijn wraak, getergd door uw gedrag, U, onverhoeds, zou door haar gloed verteren, Tot staving van Zijn lang gehoond gezag.

Ja, waarlijk: Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld." Hij is gekomen, om ons ernstig te waarschuwen. Hij heeft geweend over Jeruzalem, dat zich verhardde, en Hem niet heeft aangenomen. Hij heeft aldus gewaarschuwd, en dat doet Hij nog, ook nü weer door deze meditatie: Och of gij ook bekendet in deze uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw ogen" (Lukas 19:41).

Hij is gezonden in de wereld, ook, om alle treurigen te troosten. Luisteren wij maar naar deze zaligsprekingen: „Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Zalig zijn die treuren, want. zij zullen vertroost worden. Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden." Och, dat wij als ongetroosten leren luisteren naar deze uitlokkende vertroostingen, voor het eerst, of opnieuw!

„Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, niet om gediend te w r orden, maar om te dienen, niet om te verderven, maar om te behouden."

O, welk een rijke openbaring van Gods liefde jegens zondaren in de zending van Zijn eniggeboren Zoon! Hier is reden, om met de wijzen uit het Oosten in aanbidding neder te knielen.

Doch, hoe vreselijk zal het dan ook niet zijn bij zulk een openbaring van Goddelijke liefde jegens schuldige mensen zich te blijven openbaren als een vijand, zich te blijven verzetten! „Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? "

Z.

S.v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 februari 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE LIEFDE GODS GEOPENBAARD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 februari 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's