Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LIJDENSSPREUKEN OVER: „DE WELVOOR- ZIENE TAFEL VAN DE OPPERSTE WIJSHEID”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LIJDENSSPREUKEN OVER: „DE WELVOOR- ZIENE TAFEL VAN DE OPPERSTE WIJSHEID”

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Zij heeft haar slachtvee geslacht, zij heeft haar wijn gemengd; ook heeft zij haar tafel toegericht.

Spreuken 9 : 2.

De Opperste Wijsheid heeft haar huis gebouwd; zij heeft haar zeven pilaren gehouwen. Zij heeft haar slachtvee geslacht, zij heeft haar wijn gemengd; ook heeft zij haar tafel toegericht. In zinnebeeldige taal wordt hier gesproken over het werk van de Heere Jezus Christus en zijn vrucht. Door Zijn lijden en sterven heeft Hij voor Zijn gemeente verworven spijs en drank ten eeuwigen leven. Hij verzekert: „Mijn vlees is waarlijk spijs en Mijn bloed is waarlijk drank." Hij is het Lam, dat geslacht is, het Lam Gods. Zo heeft Hij voor al de Zijnen een welvoorziene tafel toegericht. Daar worden wij in de lijdensweken, in de Iijdensprediking, telkens bij bepaald.

Wat Christus schenkt aan wie in Hem gelooft, wordt wel meer in de Heilige Schrift bij een maaltijd vergeleken. Zo lezen we in Jesaja's profetieën: , , En de Heere der heirscharen zal op deze berg allen volken een vette maaltijd maken, een maaltijd van reine wijn, van vet vol merg, van reine wijnen, die gezuiverd zijn." En wij allen denken met elkander aan de gelijkenis van het koninklijk bruiloftsmaal. De dienstknechten moesten de genoden zeggen: „Zie, ik heb mijn middagmaal bereid; mijn ossen en de gemeste beesten zijn geslacht, en alle dingen zijn gereed; komt tot de bruiloft."

Alle dingen zijn gereed, zo roepen wij ook elkander toe, ziende op de toegerichte tafel in het huis van de Opperste Wijsheid, een tafel voorzien met de kostelijkste spijs ter versterking en de heerlijkste drank tot verkwikking der ziel.

Ja, op de Evangelietafel staat het allerkostelijkste gereed. Er is een rijke overvloed. In de bediening van Gods Woord moeten wij bepaald worden bij het slachtoffer, dat God de Vader, God de Zoon, en God de Heilige Geest, Zelf, in grote liefde tot een arm zondaarsvolk ten offer gebracht hebben, toen is God geopenbaard in het vlees, toen God de Vader, als de meerdere Abraham, en God de Zoon, als de meerdere Izak, het grootste offer brachten, dat ooit gebracht is, aan het kruis van Golgotha, toen het lichaam van Jezus werd verbroken en Zijn bloed werd vergoten.

In de lijdensweken worden wij weer, rustdag op rustdag, bepaald bij dat onbegrijpelijke wonder van de liefde Gods voor zondaren. Dan wordt het, als wij de Heere Jezus, de Plaatsbekleder van Gods uitverkorenen, de Middelaar Gods en der mensen, volgen op Zijn kruisweg, ons weer in herinnering gebracht: Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stemmeloos is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open. Hij is uit de angst en het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? want Hij is afgesneden uit het land der levenden: m de overtreding Zijns volks is de plage op Hem geweest" (Jes. 53:6—8).

Als wij in Spreuken 9 : 2 lezen: Zij heeft haar slachtvee geslacht", dan denken wij daarbij aan de Heere Jezus op de kruisweg, en aan het kruis van Golgotha, waarvan de apostel zegt in Romeinen 8 : 32: Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? " En dan volgt er, op grond van dit gadeloze slachtoffer, door Vader en Zoon en Heilige Geest in Goddelijke harmonie gebracht, in dat offer immers alleen kon de gerechtigheid en de heiligheid van God, met eerbied gesproken, rust vinden, en dan volgt er, als vrucht van dat offer: Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig maakt. Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? " (Rom. 8:33— 35a).

Bij de vette Evangeliemaaltijd ontbreekt niet het Lam, staande als geslacht, zoals Johannes het zag tot zijn vertroosting op het barre rotseiland Patmos. Daar komt somtijds met kracht op ons aan de evangelische prediking van de man in zijn kemelsharen mantel, met een lederen gfordel om zijn lendenen, die leefde van sprinkhanen en wilde honing, de evangelische prediking van de boeteprediker Johannes de Doper: „Ziet, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt."

Op de welvoorziene tafel van de Opperste Wijsheid zien wij ook staan de schenkkan gevuld met de wijn, w 7 aarvan de Opperste Wijsheid zegt: „dit is de wijn, die Ik gemend heb." En zoals nu het slachtoffer, dat is geslacht, ons spreekt op aanschouwelijke wijze van de verbreking van het lichaam des Heeren, volgens Zijn eigen verklaring: „Mijn vlees is waarlijk spijs" — zo spreekt de wijn op aanschouwelijke wijze ons van Zijn bloed, volgens Zijn eigen verklaring: „Mijn bloed is waarlijk drank."

Ja, als wij de Bijbel maar goed lezen, dan hebben wij niet nodig de audiovisuele prediking, waarin men u, wat wij lezen in de Heilige Schrift, toneelmatig wil uitbeelden, en laten zien, en dus het woord en het toneel, die niet te verenigen zijn.

Het Woord van God moet gehoord, en moet dan ook geloofd worden, als wij maar oren hebben, om te horen. Het Woord van God is visueel genoeg, daar is het toneel niet bij nodig, daar mag het toneel niet aan toegevoegd worden, als wij maar ogen hebben om te zien. Wat is de schildering van de toegerichte, van de welvoorziene tafel, van de vette Evangeliemaaltijd in Spreuken 9 ons als voor ogen geschilderd. Wij zien haar met een door de Heilige Geest verlicht oog als het ware staan. Als wij over deze schildering mediteren, dan worden onze gedachten onwillekeurig heengeleid naar wat wij lezen in Galaten 3:1: O, gij uitzinnige

Galatiërs, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet gehoorzaam zoudt zijn: denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde? "

Dat schilderen van de apostel, dat is de echte audio-visuele prediking, het gepredikte wordt gehoord èn gezien, als wij oren hebben om te horen, en ogen om te zien.

Dit horen en dit zien des geloofs, dat is zó groot, dat is zó overstelpend rijk, dat wij in zulke ogenblikken er van gaan spreken, èn van zingen, zoals wij dat opmerken bij de dichter van Psalm 40, met wie wij instemmen, en mee gaan zingen: Brandofferen, noch offer voor de schuld.

Voldeden aan Uw eis, noch eer.

Toen zeid' Ik: zie, Ik kom, o Heer'! De rol des boeks is met Mijn naam ver-Mijn ziel U opgedragen, [vuld. Wil U alleen behagen.

«Mijn liefd' en ijver brandt; Ik draag Uw heil'ge Wet, Die Gij de sterv'ling zet,

In 't binnenst ingewand.

Dit is een dichterlijke schildering van het tot een slachtoffer worden van de Zone Gods, van de Opperste Wijsheid. Doch dit brengt er ons toe, al mediterende over de toegerichte, welvoorziene Evangelietafel met de Evangeliemaaltijd er op, er aandacht aan te schenken, dat wij hierbij niet alleen hebben te denken aan de Evangeliemaaltijd, zoals die aangeboden moet worden in de prediking aan hongerigen en dorstigen. De opdracht, die de Heere Jezus toch geeft aan Zijn gezanten, de uitdelers van Zijn menigerlei genade, is immers: „Geeft gij hun te eten!" Neen! wij hebben hier ook aan de viering van het heilig Avondmaal te denken.

En naast de dichterlijke schildering van de betekenis van het zichzelf opofferen van het Lam tot een slachtoffer voor de zonden Zijns volks, hebben wij nu in ons wonderschone Avondmaalsformulier een heerlijke, liturgische schildering van wat het de Borg en Middelaar gekost heeft, om Zich een volk des eigendoms te kopen. Ik kan nu natuurlijk het gehele Avondmaalsformulier niet opnemen. Wij moeten dat zo voor onszelf maar eens biddend en mediterend lezen. Toch meen ik er goed aan te doen, als ik een klein gedeelte opneem van deze schildering, die mij meermalen bij het voorlezen er van in de Avondmaalsdienst ontroerd heeft, en het is mij een vreugde, dat ik, zo de Heere wil en wij leven, op de eerste Mei het Heilig Avondmaal nog weer eens mag bedienen. Doch, nu een stukje van het Formulier, dat handelt over de troost, die er voor arme, schuldige zondaren, die de Borg niet meer kunnen missen, ligt in de offerande van het Lam Gods aan het kruis, het vloekhout van Golgotha: „Die onschuldig ter dood veroordeeld is, opdat wij voor het gericht Gods vrijgesproken zouden worden; ja, Zijn gezegend lichaam aan het kruis heeft laten nagelen, opdat Hij het handschrift onzer zonden daaraan zou hechten, en heeft alzo de vervloeking van ons op Zich geladen, opdat Hij ons met Zijn zegeningen vervullen zou; en heeft Zich vernederd tot in de allerdiepste versmaadheid en angst der hel, met lichaam en ziel aan het hout des kruises, toen Hij riep met luider stem: „Mijn God, Mijn God! waarom hebt Gij Mij verlaten? " opdat wij tot God zouden genomen, en nimmermeer van Hem verlaten worden; en heeft eindelijk met Zijn dood en bloedstorting, het Nieuwe en eeuwige Testament, het Verbond der genade en der verzoening besloten, toen Hij zeide: „Het is volbracht."

In het Heilig Avondmaal hebben wij dus een liturgische schildering van het tot een slachtoffer worden van de Zone Gods, van de Opperste Wijsheid. Daar hebben wij een audio-visuele prediking, die ons met de Spreukendichter toeroept en daarin ons nodigt: „De Opperste Wijsheid heeft haar slachtvee geslacht; zij heeft haar wijn gemengd; ook heeft zij haar tafel toegericht."

Een rijk voorziene tafel is op zichzelf al een nodiging om toe te treden. Het is dan als het ware: „Kom herwaarts, houd het middagmaal. Kom, want alle dingen zijn gereed." Als er dan maar hongerigen en dorstigen zijn, en armen, die geen geld hebben om te kopen, die van genade en van genadegaven begeren te leven, die komen als onwaardigen in zichzelf, met de Kananese vrouw, als de Heere zegt: „Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en de hondekens voor te werpen", belijden: „Ja, Heere! doch de hondekens eten ook van de brokskens, die er vallen van de tafel hunner heren."

Ja, zó moeten wij zondaren komen op de nodiging des Heeren, tot de vette Evangeliemaaltijd in de lijdensprediking, als het ons tegenklinkt zeven weken lang: „Zie, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt." Zo moeten wij, zal het wel zijn, ook komen tot de toegerichte tafel van het heilig Avondmaal, ais straks op de Goede Vrijdag, in de voorbereidings-, en in de Avondmaalsprediking, in de nodigingen aan de Avondmaalstafel, uitgaat de nodiging: „Komt, want alle dingen zijn gereed."

Welk een grote zegen is het te komen, als de Kananese vrouw, als een onwaardige, als een, die bedenkt bij zichzelf zijn zonden en vervloeking, zichzelf mishagende, zich voor God verootmoedigende, aangezien de toorn Gods tegen de zonde zó groot is, dat Hij die (eer Hij ze ongestraft liet blijven) aan Zijn lieve Zoon Jezus Christus, met de bittere en smadelijke dood des kruises gestraft heeft; als een ook, die geloven mag, dat hem al zijn zonden alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus vergeven zijn, en dat de volkomen gerechtigheid van Christus hem als zijn eigene toegerekend en geschonken is; en ten derde als een ook, die van harte begeert voortaan met zijn ganse leven waarachtige dankbaarheid jegens God de Heere te bewijzen, en voor het aangezicht Gods oprecht te wandelen.

Dit alles ligt in de lijdensspreuken van Spreuken 9 : 2: Zij heeft haar slachtvee geslacht; zij heeft haar wijn gemengd; ook heeft zij haar tafel toegericht." — Wat hebben wij hier een rijke lijdensprediking van het Lam Gods, dat voor zondaren is geslacht! Hebben wij er door het geloof persoonlijk houvast en deel aan?

Vreselijk is het er buiten te staan. Dat wij toch bedenken: „Die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem." Doch, die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. Zulk een mag aanzitten juist in de lijdensweken aan de toegerichte tafel, en eens aan het Avondmaal van de bruiloft des Lams in de hemel. Groot is het goed, dat God weggelegd heeft voor degenen, die Hem vrezen!

Z.

S.v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 maart 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

LIJDENSSPREUKEN OVER: „DE WELVOOR- ZIENE TAFEL VAN DE OPPERSTE WIJSHEID”

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 maart 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's