Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DIE ZWARE DOMINEES TOCH

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DIE ZWARE DOMINEES TOCH

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

In een vorig artikel schreven we over het verschil van vertaling van Romeinen 8:1. De Statenvertaling heeft „verdoemenis". De nieuwe vertaling: veroordeling". Een dominé verklaarde op een vergadering van een jonge-kerk-groep, dat de zware dominees heel goed weten dat de N.V. de juiste is. Dat willen we nu onderzoeken door de oorspronkelijke tekst te bezien.

Wat staat daar dan?

Het woord kata-krima wordt gebruikt. Dat komt in Romeinen 8 : 1 voor en in Romeinen 5 : 16 en 18. Het is telkens een vonnis, maar welk vonnis? Het gaat over een doodvonnis. En welk doodvonnis? Het gaat over een doodvonnis, waarbij de tijdelijke, eeuwige en geestelijke dood werd uitgesproken. Een dergelijk vonnis, wordt dat tenvolle weergegeven met het woord veroordeling? We zullen eerst eens zien hoe het woordenboek het doet. Dit zegt van alle drie genoemde plaatsen, dat het betekent een veroordeling, die het voltrekken van de straf insluit, want het is hier een veroordeling door God. En dan valt het woord: erdoemenis (Verdammung) als het woord dat de zaak precies uitdrukt volgens prof. Büchsel. En dan komt er nog wat. In Romeinen 8 : 1 is niets slechts aan het oordeel Gods, maar ook aan zijn feitelijke gevolgen gedacht. Het woord kata-krima bedoelt dus niet alleen het doodvonnis, het vonnis tot de tijdelijke, geestelijke en eeuwige dood, doch ook de uitvoering daarvan. Ik kan met geen mogelijkheid vinden, dat dit ontstellende vonnis met het woord veroordeling beter is weergegeven dan met het woord verdoemenis. In dit laatste zit tenminste iets uitgedrukt van de onnoemelijke zwaarte van het vonnis Gods. Wat betekent het nu, dat er geen vonnis meer is van deze schrikbarende inhoud, voor de gelovige?

Dit betekent dat deze verdoemenis er nog wel is voor ieder, die buiten Christus is.

Waarom moest dit Woord, dat nauwkeuriger het oorspronkelijke weergeeft dan het nieuwe woord, uit de Bijbel gewerkt worden? Men kan moeilijk zeggen, dat de min of meer buitenkerkelijke lezer dit woord niet zo goed verstaat, want hij pleegt het zelfs menigmaal te gebruiken. Hij verstaat 't heel goed. Maar 't woord veroordeling zal hij licht misvatten. Dat kan hem op een dwaalspoor brengen. En dat, terwijl het juist zo nodig is, dat wij de schrik des Heeren kennen. Wat is het erg, dat een grote menigte mensen geen besef heeft van het feit, dat zij een vertoornd God gaan ontmoeten en dat de verdoemenis zeker is voor elke onbkeerde. Het woord verdoemenis biedt nog de mogelijkheid, dat zij even opschrikken. Zij kunnen er zich aan ergeren, maar zij kunnen ook tot nadenken komen door te inwerking des Geestes. Waarom moet zo'n woord er uit? Is het te ouderwets? Is misschien die hele donkere kant van het evangelie te ouderwets? Laten ze het maar zeggen. Er is nog een reden om hier het vollere woord verdoemenis te kiezen. Het oorspronkelijke is op zichzelf een samengesteld en zwaarder woord. Men heeft eerst kvinein en krima. Dit laatste is een rechterlijke beslissing en dan meest in de zin van veroordeling. In Matth. 23 : 14 worden de Schriftgeleerden en Parizeen voorgehouden, dat zij zwaarder oordeel (krima) zouden ontvangen. Oordeel is veroordeling, die tot straf leidt. Maar in Romeinen 8 : 1 staat kata-krima.

Dat is een versterkt krima. Katakrima komt van katakrinein. Als God veroordeelt drukt dit woord uit, dat hij tegelijk straft.

In Romeinen 8 : 3 kan men dus leren, dat God de zonde veroordeeld (en gestraft) heeft in het vlees. Daar is geen betere vertaling van het volle woord katakrima dan verdoemenis.

In welk verband staat dit woord bij Paulus? Wel, ieder mens is veroordeeld tot de eeuwige verdoemenis. Dit vonnis ligt er al bij onze geboorte. Wij zijn immers in zonde ontvangen en geboren en kunnen in het rijk van God niet komen tenzij wij wederom geboren worden. Zo zegt het ons Doopformulier. Maar we kunnen ook zeggen: enzij wij gerechtvaardigd of bij herziening van ons vonnis, vrij gesproken worden. Paulus spreekt er van dat de man, die uit het geloof rechtvaardig is, zal leven. De rechtvaardigmaking is de voorwaarde voor het heil, voor het eeuwige leven. „Wij dan gerechtvaardigd zijnde hebben vrede bij God" (Romeinen 5:1).

Vrede is, dat alles volkomen goed is. Zoals de zonde in de dood leidt, zo leidt de gerechtigheid in het leven. Dus de rechtvaardigmaking is het grote heil, omdat zij het eeuwige leven meebrengt. God schenkt de rechtvaardigmaking en Hij schent het leven. Wat is nu deze rechtvaardiging? Dat is niet in onszelf goed van leven zijn. Het is hier niet als heiligheid bedoelt. Wanneer is de zondaar rechtvaardig? Als hij voor God rchtvaardig is en dus rechtvaardig gesproken of verklaard. Door een vonnis krijgt men deze gerechtigheid. Het is een vrijspraak. De gelovige is zijn verdoemenis kwijt en heeft een vrijspraak.

Dat de mens gerechtvaardigd is (Ro-5:1) betekent dat hij door God vrijgesproken is. De mens is als rechtvaardige erkend. Zo kan ook God gerechtvaardigd worden d.i. als rechtvaardige erkend worden (Psalm 51 : 50).

De Heere Jezus spreekt zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid (Matth. 5 : 6) dit is naar het vrijsprekend vonnis Gods in het gericht. Maar deze vrijspraak wordt ook in dit leven reeds verkregen. Paulus schrijft in 1 Cor. 6:11: Gij zijt gerechtvaardigd". Wie zijn er gerechtvaardigd? Die in Christus zijn. Hoe krijgen zondaren deze gerechtigheid? Zij wordt in het evangelie geopenbaard, dus in de prediking van het evangelie. Immers door de prediking wordt de rechtvaardigheid een mogelijkheid voor de hoorder om ze door de kracht des Geestes in het geloof aan te nemen. „Hoe zullen zij geloven indien het hun niet gepredikt wordt". Daar is geen verdoemenis voor die in Christus is. Integendeel, daar is een andere rechterlijke uitspraak. God rekent de mens zijn zonde niet toe (2 Cor. 5:19) maar rekent hem de gerechtigheid van Christus toe. Als God dus de goddeloze rechtvaardigt, (Rom. 4:5) dan wordt de mens niet aangezien alsof hij rechtvaardig is, maar is hij werkelijk rechtvaardig door de vrijspraak, door Gods oordeel.

Wat verandert daardoor bij de mens zelf? Dat hij zichzelf en zijn eigen gerechtigheid loslaat. Niet meer begeert te leven naar het vlees, doch naar de Geest, behoudens de kracht van de oude mens. Daar staat in Rom. 5 : 19: Want gelijk door de ongehoorzaamheid van die éne mens; velen tot zondaars gesteld zijn geworden, .

alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Eén velen tot rechtvaardigen gesteld worden".

Door Adam werden zijn nakomelingen werkelijke zondaars en door Christus, allen die in Hem geloven werkelijk rechtvaardigen voor God. Daar staat tegenover, dat God Christus tot werkelijke zondaar voor Zich gemaakt heeft, door Hem aan het kruis als vervloekte te doen sterven.

Het gaat alles om veroordeling en vrijspraak in het gericht Gods. En hoe is nu zulk een vrijsprekend vonnis mogelijk? De joden leerden, dat de voorwaarde voor het eeuwige leven de onderhouding der geboden was. Paulus zegt: rechtvaardig, zonder de werken der wet. Dit blijft voor ieder een moeilijk punt. Wij kunnen het niet aannemen, dat Christus ons hebben wil, zoals we zijn en dat de gerechtigheid Gods geopenbaard wordt zonder de werken der wet. Maar niet zonder meer. Het is heel niet zo, dat alle mensen zalig worden, omdat Christus gestorven eri opgestaan is. Ook na de opstanding ligt de ganse wereld voor God verdoemelijk. N.V. zegt hier: strafwaardig. Men vraagt dan: welke straf? Bedoeld is weer het grote zware vonnis der eeuwige straf. Is verdoemelijk dan niet juister? Men moet niet vertalen, volgens de aardse burgerlijke betekenis, doch volgens de regel, dat hier hemelse zaken w r orden uitgedrukt in kleine aardse woorden. Men wil b.v. in de Nieuwe Vertaling het Woord Gods dichter bij de mensen brengen. Men kon beter de mensen dichter bij Gods Woord brengen. De woorden uit de Bijbel hebben dikwijls een meer-inhoud, die men door een slappe, vage vertaling helemaal verliest. Er is alle reden om met de N. V. op te passen, omdat zij de onkunde in de dingen Gods door de vagere woordkeus gemakkelijk groter kan maken en dat onder de schijn de Schrift voor de natuurlijke mens ver-staanbaarder te maken. Wellicht goed bedoeld, maar met goede bedoelingen is al heel wat kwaads gesticht. Maar hoe men het ook vertaalt, de gehele wereld ligt voor God verdoemelijk.

En wie ontvangt nu de vrijspraak? Die met Christus Jezus verenigd wordt door een waar geloof. En aan wie openbaart zich de Zaligmaker? Wie neemt Hij op in zijn gemeenschap? De moordenaar, de vrouw die een zondares was; Petrus, die Hem verloochende en allen, die gelijk deze bedroefd zijn over hun zonden. Want Christus vertoont zich aan geen ander dan aan de ellendige en benauwde zondaren, dewelke zuchten, arbeiden, beladen zijn, hongeren, dorsten en van droefheid en ellendigheid uitdrogen.

De korte zin van alles. Als mijn beste collega, die het wellicht goed bedoelt, zegt, dat de zware dominees heel goed weten, dat de Nieuwe Vertaling de juiste is, maar het niet erkennen willen, zal hij dat ook moeten bewijzen. Het zal hem echter niet eens lukken te bewijzen, dat strikt taalkundig veroordeling juister is dan verdoemenis. Waar het hier over het vonnis van de eeuwige, geestelijke en tijdelijke dood gaat, drukt men met veroordeling de kern der zaak niet uit. Ook al willen de nieuwere verklaarders wel graag van veroordeling spreken, dan laten zij toch niet na om aan te geven, dat het om een doodvonnis gaat. Daarom spreekt het grote Woordenboek van Kittel van verdoemenis. Greydanus schrijft over een , .vonnis van veroordeling of verdoemenis".

Verder hangt de waarheid der zaak niet aan een gebruikt woord, doch aan de inhoud, die men aan een woord geeft. Wanneer dus de lezer van de Nieuwe Vertaling weet welk een verschrikkelijke inhoud dat woord veroordeling heeft, zal hij geen schade lijden. Maar dan zal hij waarschijnlijk aan de rand verdoemenis zetten. Wee echter de prediker of de hoorder, die door het vage woord „veroordeling" misleid wordt en die strafwaardig niet verstaat als verdoemelijk. Het is geraden met de Oude Vertaling altijd weer te rade te gaan. Daar zit meer van de hemelse sfeer van Gods heiligheid, rechtvaardigheid en liefde in dan in de Nieuwe Vertaling. De oude nam een adelaarsvlucht, de nieuwe bleef aan de aarde hangen. Men paste de bijbeltaal aan bij de taal van de moderne God-verlatende mens.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DIE ZWARE DOMINEES TOCH

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's