Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET BOEK DANIËL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK DANIËL

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(5)

GEZEGENDE TROUW

Toen hoorde hij hen in deze zaak, en hij beproefde ze tien dagen.

Ten einde nu der tien dagen zag men dat hun gedaanten schoner waren, en zij vetter waren van vlees, dan al de jongelingen die de stukken van de spijs des konings aten.

Toen geschiedde het dat Melzar de stukken hunner spijs wegnam, mitsgaders de wijn huns dranks en hij gaf hun van het gezaaide.

Aan deze vier jongelingen nu gaf God wetenschap en verstand in alle boeken en wijsheid; maar Daniël gaf Hij verstand in allerlei gezichten en dromen. Ten einde nu der dagen, waarvan de koning gezegd had, dat men hen zou inbrengen, zo bracht ze de overste der kamerlingen in voor het aangezicht van Nebukadnezar;

en de koning sprak met hen, doch er werd uit hen allen niemand gevonden gelijk Daniël, Hananja, Misaël en Azarja; en zij stonden voor het aangezicht des konings.

En in alle zaken van verstandige wijsheid die de koning hen afvroeg, zo vond hij hen tienmaal boven al de tovenaars en sterrenkijkers die in zijn ganse koninkrijk waren.

En Daniël bleef tot het eerste jaar van de koning Kores toe.

Daniël 1 : 14-21.

Nebukadnezar heeft van Daniël een vooraanstaand man willen maken, die een voorname positie in zijn rijk zou hebben. Eigenlijk was die Daniël een geluksvogel in het oog der mensen. Hoe kun je het zo treffen, dat je een koninklijke opvoeding krijgt aan het hof van zo'n machtig heerser. Daar moet je wat voor over hebben. Daar moet je tenslotte ook je godsdienst voor over hebben. Zo redeneert de wereld. En het was ook de bedoeling van de koning, dat Daniël zijn afkomst en opvoeding zou vergeten en zijn God zou loslaten. Daarom kreeg hij ook een andere naam, Beltsazar, naar de naam van één van de afgoden van Babel en hij moest zich ook aanpassen aan de levensgewoonten van het heidense Babel. Maar we hebben gezien hoe Daniël zich voornam om de Heere trouw te blijven. Zo wilde hij niet eten van de stukken van de spijs des konings noch van de wijn zijns dranks. En hij nam het zich niet alleen voor, maar hij voerde dit voornemen ook uit. En hij zette er zijn positie, misschien wel zijn leven bij op 't spel. En velen zullen misschien vragen: Had Daniël niet een beetje kunnen schipperen? Moest die jonge edelman zijn hele toekomst zomaar vergooien om gehoorzaam te zijn aan enkele geboden Gods? Had hij niet beter wat kunnen geven en nemen. Zo gaat het immers menigmaal met ons: de wereld wat en God wat.

Maar Daniël kon dat niet. Want eten van de tafel van de koning der wereld en vrede houden met God, dat kan niet. We kunnen niet tegelijk Babyion dienen en God. Dan zullen we met die goddeloze stad eeuwig verderven. Daarom kan men beter met God sterven dan met Babel leven. De wereld gaat immers voorbij met al haar begeerlijkheid, maar die de wil Gods doet blijft in der eeuwigheid.

Daniël blijft trouw aan de geboden Gods. En zie nu hoe rijk hij gezegend wordt. Hij vraagt aan Melzar of hij niet hoeft te eten uit de koninklijke keuken. Als deze bezwaren maakt omdat hij bang is dat de koning hem later de schuld zal geven wanneer hun gezondheid straks minder is dan van de anderen, verzoekt Daniël hem om een proef te nemen van tien dagen. De kamerling stemt daar in toe: Toen hoorde hij hen in deze zaak en hij beproefde ze tien dagen (vers 14).

En na tien dagen, wanneer ze niets anders gegeten hebben dan brood en groenten, en niets anders gedronken hebben dan water, moet de hoveling het toegeven dat Daniël er welvarender en schoner uitziet dan de andere jongelingen, die wel van de spijzen des konings hebben gegeten. Ten einde nu der tien dagen zag men dat hun gedaanten schoner waren en zij vetter waren van vlees, dan al de jongelingen, die de stukken van de spijs des konings aten (vers 15).

Zo is de proef uitnemend geslaagd. Gods zegenende hand is meer dan de uit-

gezochtste spijzen. Het is hier waarheid gebleken, dat de mens van brood alleen niet leven zal, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat. Zeker, ook in onze tegenwoordige wereld is de verleiding groot vanwege de verlokkende spijzen der wereld. Maar met de wereld komen we eeuwig om. Daarom is het zoveel beter om te eten van wat God voor ons gezaaid heeft, dan van wat de wereld voor ons heeft bereid. En wat God voor ons gezaaid heeft dat is niets anders dan zijn werk der verzoening en der verlossing, in de Heere Jezus Christus zijn Zoon. Die Heiland heeft zijn vlees gegeven tot een spijze voor onze zielen, opdat we niet van eeuwige honger zouden omkomen. En Hij voedt zijn volk met dit hemelse brood op zulk een wonderlijke wijze, dat in ons binnenste eeuwigheidsleven wordt gewekt en versterkt. Hij geeft leven wat werkelijk de naam van leven waard is en dat niet verloren gaat met de tijd, maar stand houdt in eeuwigheid. En door zijn Heilige Geest laat Hij ons drinken van het water des levens, zodat het in ons wordt een fontein van levend water, opspringende tot in het eeuwige leven. Daar moeten we elkaar op wijzen. Daar moeten we onze kinderen op wijzen. Opdat we ons niet laten bedriegen door de schijn van de stukken van de spijs des konings, die ons misleidt en op de dwaalweg voert naar de eeuwige nacht. Wanneer we de verleiding afwijzen en trouw blijven aan de Heere, dan zal die trouw ook gezegend worden, zoals hier in het leven van Daniël en zijn vrienden zo duidelijk uitkomt. En we zullen steeds moeten blijven waken en bidden. Zolang we in dit tijdelijk leven zijn is het oefentijd, waarin we voor de eeuwigheid worden gevormd. We moeten de jaren van ons leven doorbrengen in het Babel van deze wereld, opdat ons geloof beproefd worde. Wanneer we tevreden zijn met de spijs van de grote Koning, wanneer we tevreden zijn met het Lam Gods dat geslacht is voor onze zonden, dan hebben we genoeg. Dan hebben we het goede deel gekozen, dat van ons niet zal worden weggenomen. Dat is in de grond de keuze van Daniël: de Heere en zijn genade in de beloofde Verlosser. Daar heeft hij alles voor over. Maar daarom wordt hij ook gezegend. Ze eten van het gezaaide en ze drinken water om Gods gebod te volbrengen en niet te eten van de spijzen die aan de afgoden zijn geofferd. En ze zien er na tien dagen veel beter uit dan de anderen. Nu behoeven ze niet meer te eten van de stukken van de spijs des konings: Toen geschiedde het dat Melzar de stukken hunner spijs wegnam, mitsgaders de wijn huns dranks en hij gaf hun van het gezaaide (vers 16).

Maar niet alleen in lichamelijke welstand blonken deze vier jongemannen uit, ook in geestelijke ontwikkeling waren ze onovertroffen. God gaf hen bijzondere kennis en deed hen in de studie uitmunten. Terwijl als een bijzonder voorrecht van Daniël afzonderlijk wordt vermeld, dat hij begiftigd werd met de gave der uitlegging van gezichten en dromen. De bedoeling is derhalve, dat God hem door zijn openbaring de verborgen betekenis van die gezichten en dromen bekend maakte. Hij heeft deze gave niet in zichzelf, maar de Heere geeft hem hierin wijsheid als hij ze nodig heeft: Aan deze vier jongelingen nu gaf God wetenschap en verstand in alle boeken en wijsheid; maar Daniël gaf hij verstand in allerlei gezichten en dromen (vers 17).

Wanneer de driejarige periode verstreken is, zoals de koning die had vastgesteld, worden de jongelingen aan hem voorgesteld. Met elk van hen onderhield hij zich enkele ogenblikken, waarbij hij al heel spoedig tot de ontdekking kwam, dat Daniël en zijn drie metgezellen ver boven de anderen uitstaken. En niet alleen boven de anderen Joodse jongemannen muntten ze uit, maar toen ze eenmaal aan het hof waren bleken ze de beroemde Babyloniërs zelfs wel tienmaal in kunde te overtreffen.

Ten einde nu der dagen waarvan de koning gezegd had, dat men hen zou inbrengen, zo bracht ze de overste der kamerlingen in voor het aangezicht van Nebukadnezar; en de koning sprak met hen; doch er werd uit hen allen niemand gevonden gelijk Daniël, Hananja, Misaël en Azarja; en zij stonden voor het aangezicht des konings. En in alle zaken van verstandige wijsheid, die de koning hun afvroeg, zo vond hij hen tienmaal boven al de tovenaars en sterrenkijkers, die in zijn ganse koninkrijk waren (vers 18-—20).

In Babylonië werden de occulte wetenschappen beoefend, vandaar de naam tovenaars en sterrenkundigen, die meenden uit de stand en de loop der sterren de toekomst te kunnen voorspellen. We zullen verstaan dat we hier in een volkomen andere levenssfeer zijn dan in Jeruzalem en in de dienst des Heeren, waar dan ook. Maar de Heere heeft Daniël onder dit alles bewaard bij zijn dienst. En nu lezen we in het laatste vers van dit hoofdstuk nog enkele treffende woorden: En Daniël bleef tot het eerste jaar van de koning Kores toe (vers 21).

Daniël kwam in Babel als een jongen van veertien of vijftien jaar. En hij bleef er tot hij een grijsaard was geworden van omstreeks negentig jaar. Nebukadnezar was er toen al lang niet meer. Evenmin als zijn machtige rijk, het grote Babel dat hij gebouwd had. Maar Daniël bleef. De ene koning ging en de andere kwam, — Daniël bleef. Wereldrijken gingen onder en kwamen op — Daniël bleef. Tot het eerste jaar van de koning Kores toe; dat was het jaar waarin een edict werd uitgevaardigd, dat de ballingen weer naar hun land mochten terugkeren. Zo mocht hij dus nog beleven de lang verbeide vrijheid, de verlossing van het volk des Heeren. Dat de harp weer van de wilgen werd genomen en de bevrijden des Heeren in blijde optocht naar Jeruzalem trokken, de stad des groten Konings, die ze nooit hadden kunnen vergeten... , , als de Heere de gevangenen Sions wederbracht, waren we als degenen die dromen. Toen werd onze mond vervuld met lachen"...

Daniël heeft in die jaren van alles meegemaakt. Al de stormen zijn over hem heengegaan, al Gods golven en al Gods baren. Ook zijn leven is een oefentijd geweest. Maar hij is getrouw geweest. En God heeft hem gezegend in die trouw. Hij heeft met blij verwonderde ogen de pelgrims zien trekken naar Jeruzalem. En hijzelf is het hemels Jeruzalem binnengetrokken om de Koning te zien in zijn schoonheid, de Koning die hij gediend heeft van zijn jeugd af aan. En daarom geldt ook hier het woord van de verheerlijkte Christus voor ons: Wees getrouw tot in de dood en Ik zal u qeven de kroon des levens.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 september 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

HET BOEK DANIËL

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 september 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's