Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heilige Geest opgesloten in het Woord?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heilige Geest opgesloten in het Woord?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het volgende zijn veel christenen het eens: Het Woord der prediking alleen is ongenoegzaam om te brengen tot geloof en bekering. De Heilige Geest kan wel werken zonder het Woord, doch werkt gemeenlijk niet zonder de prediking. Daarom gaan Woord en Geest in de toepassing van het heil van Christus aan de mens met elkander gepaard. In de loop van tijd is echter op dit punt een probleem ontstaan. Niet Luther en ook niet de belijdenisgeschriften der Lutheranen, maar wel de Lutherse theologen van de 17e eeuw leerden dat de Heilige Geest alleen door het Woord werkt. Hij sluit zichzelf op in het Woord. Het uitwendige woord heeft de bovennatuurlijke kracht van de Heilige Geest altijd in zich. Tot elke hoorder van de prediking komt dus de krachtdadige roeping, want Woord en Geest dat is één.

Velen van onze middenorthodoxe predikanten en professoren huldigen deze orthodox-lutherse leer. Daarom willen zij niet horen van een verschil tussen inwendige of uitwendige roeping. Het woord van de prediker bevat de Heilige Geest in zijn volle kracht.

De nieuwe liturgische beweging ziet de prediking als een sacramentele handeling, zodat door het Woord genade tot ons vloeit. Hier schijnen Woord en Geest ook altijd ident te zijn. Prof. Veenhof van artikel 31 pleit ook voor die gelijkheid. De Geest zit altijd in het Woord. „Een ieder die met het Woord in aanraking komt heeft met de Geest te doen. En waar ook het Woord der Schriften opgeheven wordt, daar is de werkplaats van de Geest. Wie het Woord leest of hoort laat de Geest in zich werken; wie dit Woord verwerpt wederstaat de Heilige Geest. Het is zelfs onjuist te zeggen dat het Woord instrument des Geestes is. Want Hij is altijd zijn Woord. Te spreken van het Woord op zichzelf is... een blasphemie" (d.i. godslastering).

Ja kijk, als men zulke krampachtige woorden leest, krijgt men toch het gevoel of de theologen dol zijn geworden. Calvijn is dus de grootste godslasteraar, want hij heeft menigmaal uitgesproken dat de prediking des Woords opzichzelf niets is. Want laat de dominee nog zo preken, het is toch maar een leeg geluid, dat slechts de lucht treft, tenzij God van binnen spreekt en onze harten aanraakt (Jer. 32 : 40). Bij Johannes 1 : 44 tekent de Geneefse Reformator aan: Dat met dit enige woord 't hart van Filippus ontstoken is geweest om Christus te volgen, daaruit merken wij hoe groot de kracht van het Woord is, maar dezelve openbaart zich niet zonder onderscheid in alle mensen. Want God spreekt er veel van zonder vrucht, niet anders dan of hun oren door een ijdel geklank geslagen werden. Zo is dan de uitwendige predikatie des Woords in zichzelf onvruchtbaar behalve dat zij de verworpenen dodelijk wondt, zó dat hen voor God alle onschuld benomen werd. Maar als de verborgen genade des Geestes het Woord levend maakt, zo moeten al de zinnen alzo bewogen worden, dat de mensen bereid zijn te volgen, waar God hen roept. Zo staat ons dan Christus te bidden, dat Hij aan ons dezelfde kracht van het evangelie bewijze".

Nu moeten wij niet denken, dat hierom niet met kracht geëvangeliseerd moet worden, want bij Johannes 1:41 tekent Calvijn aan: Dat Andreas terstond zijn broeder tot hem brengt, daarin wordt de natuur des geloofs uitgedrukt, hetwelk het inwendig licht niet versmoort, maar spreidt

het liever herwaarts en derwaarts uit. Andreas heeft nauwelijks een vonkje daarvan, waarmee hij nochtans zijn broeder bestraalt. Wee dan onze achteloosheid, indien wij, volmaakter verlicht zijnde, niet arbeiden om anderen dezelfde genade deelachtig te maken".

Dat de Heilige Geest niet ingesloten zit in de gelezen of gehoorde woorden blijkt ook uit Calvijn's aantekeningen bij Lucas 24 : 45: Omdat Christus van te voren, door het ambt van Leraar uit te oefenen, niets of weinig had bereikt bij zijn discipelen, begint Hij nu hen inwendig te onderwijzen door de Heilige Geest. Want zonder uitwerking worden de woorden in de lucht geworpen, totdat de geesten worden verlicht met de gave van begrip. Het is wel waar, dat het Woord van God een brandend licht is, maar het schijnt in de duisternis en onder de blinden, totdat het inwendige licht door de Heere w r ordt gegeven, wiens eigen ambt is om blinden het licht te schenken. En hieruit is duidelijk hoe groot het bederf van de menselijke natuur is, daar toch het licht des levens, dat ons wordt voorgehouden in de hemelse uitspraken en heilige Schriften, ons niets doet. Welnu, indien wij met ons verstand niet kunnen begrijpen en kennen wat recht is, hoe zal dan onze wil in staat zijn er gehoorzaamheid aan te bewijzen. Wij moeten dus belijden, dat wij op alle wijzen vol gebrek en van alles beroofd zijn, zodat de hemelse prediking ons niet nuttig is en jegens ons geen kracht heeft, tenzij dat de Geest ons verstand vormt en fatsoeneert om te horen en ons hart om zich onder deszelfs juk te schikken".

Om dit te verkrijgen moeten wij licht van boven vragen, zegt Calvijn. Dat licht, de kracht des Geestes, zit dus niet in het Woord, maar moet van de hemel komen. Woord en Geest zijn niet één. Het is geen godslastering dit te beweren. Calvijn kon Woord en Geest niet tot één verklaren. Hij was geen deïst. De Heilige Geest heeft zijn eigen kracht niet aan de middelen afgestaan. Hier hebben we de grondfout van Rome. Daar is de Heilige Geest van zijn plaats gedrongen en heeft de kerk en vooral de paus die plaats willen innemen. Het is dus ook de fout van allen, die aan hun prediking de kracht van de Geest Gods toekennen, zodat er geen inwendige of bijzondere werking nodig is. Het gepredikte Woord is niet de Geest Gods. De middelen, zoals prediking en sacrament zijn niet zelf de kracht God. Wie het Woord Gods zo opvat is, zegt Nebe, een man, die de prediking houdt voor iets als een electrische batterij, die zichzelf altijd weer bijlaadt. Maar is de Heilige Geest hier nog Persoon, of is Hij daar een kracht waarover de mens beschikt, als het de mens behaagt?

De wederbarende kracht komt niet tot de hoorder als het een predikant behaagt te preken, maar als het God Geest behaagt zich bij dat gepredikte Woord te voegen. De Heilige Geest laat zich nimmer door de menselijke prediker bepalen.

Maar is dan het zuiver gepredikte Woord niet Gods Woord? Inderdaad, dat is het. Calvijn is verre van Barthiaan. Het woord eens mensen wordt niet Gods Woord zo dikwijls het de Heere behaagt, maar als het zuiver in overeenstemming met apostelen en profeten gesproken wordt is de prediking Woord Gods. De H. Geest is niet ingesloten in de prediking. De zuivere prediking is ook niet bloot het woord eens mensen. De Heilige Geest heeft al de Schrift ingegeven. Als Gods Woord is de bijbel ons gegeven. Wordt de Heilige Schrift zuiver gepredikt, zo druppelt Gods Woord in de gemeente en daarmee het bloed van Christus. „Indien deze gedachte alleen al ons tot bewustzijn zou komen namelijk dat alles W'at wij lezen niet zozeer met inkt is geschreven dan wel met het bloed van de Zone Gods; en dat, wanneer het evangelie dit heilig bloed tegelijk met de stem indruppelt, zouden wij zeker veel oplettender en wel een andere eerbied aan het Woord bewijzen (Hebr. 9 : 20).

We hebben met twee dingen te rekenen. Ten eerste komt de Heilige Geest in de gewone weg nimmer tot de mens zonder het Woord. Maar ten tweede komt het Woord wel tot de mens zonder de vruchtbare kracht van de Heilige Geest. Daaruit blijkt, dat de kracht van de Heilige Geest de prediking niet tot het Woord Gods maakt. Dat is zij altijd als zij overeenstemt met de Schrift. Maar om vrucht te dragen moet er de Heilige Geest bijkomen, om het harde hart te breken. Deze kracht des Geestes, die nieuwe ogen geeft, het harde hart breekt, geloof schenkt, de grond des harten toebereidt, zit niet in het Woord opgesloten. Nochtans is elk woord — met of zonder de vruchtbaarmakende werking des Geestes — Gods Woord. Calvijn schrijft Inst. II, 5, 5: , , God werkt tweezins in zijn uitverkorenen: inwendig door Zijn Geest, uitwendig door Zijn Woord.

Door Zijn Geest maakt hij ten tot nieuwe schepselen, hun verstanden verlichtende en hun harten. tot liefde en betrachting der gerechtigheid fatsoenerende. Door Zijn Woord wekt Hij hen op om die vernieuwing te begeren, te zoeken en te verkrijgen. Door beide vertoont Hij de kracht van zijn hand naar de wijze van zijn beleid en uitdeling. En wanneer hij ditzelfde Woord tot de verworpenen zendt, al is het dat Hij het niet krachtig maakt tot hun verbetering, zo doet Hij het nochtans gelden tot een ander gebruik, opdat zij voor het tegenwoordige door het getuigenis van hun geweten zouden worden geprikkeld, en in de dag des oordeels des te minder onschuld zouden kunnen voortbrengen".

Het blijkt dus zo voor Calvijn - — en wij volgen hem daarin gaarne — dat het gepredikte Woord als genademiddel vol kracht is. Bij Hebreeën 4 : 2 merkt hij op, dat het Woord afgescheiden van 't geloof, niets nut. Maar dat betekent niet, dat de kracht van het Woord van ons afhangt. Het bewijst alleen, dat de kracht van het Woord ons geen nut doet; tenzij het geloof aan het Woord toegang verleent. „Daaruit moet men besluiten, dat het Woord des Heeren altijd kracht heeft en

heilzaam van inhoud is voor de mensen, indien men het op zichzelf beschouwt en volgens zijn natuur, maar het zijn de gelovigen alleen, die er de vrucht van genieten".

„Dus is het evangelie altijd een vruchtbaar zaad, wat betreft zijn vermogen, maar niet wat betreft de toepassing aan de mensen" (Mattheüs 13 : 19).

Voor de toepassing is de Heilige Geest nodig. Deze zit dus niet opgesloten in het Woord. „Door de prediking wordt het zaad uitgestooid, dat het echter wortel schiet en groeit en 'vrucht draagt, werkt de Geest Gods van binnen", schrijft Calvijn aan iemand.

Het hart der mensen wordt in de Schrift met een akker vergeleken. De prediking is het zaad. Valt het zaad op een niet goed toebereide akker, dan gaat het mis. Deze toebereiding volvoert de Heilige Geest en is onmisbaar. Zij moet aan het zaaien voorafgaan. „Want gelijk het zaad, indien het in een welverzorgd veld geworpen is, zijn vrucht met zeer veel woeker zal wedergeven, zo zal ook het Woord Gods, indien het op een hard hart valt, alsof het in zand geworpen was, onvruchtbaar zijn. Maar indien het bekomen heeft een ziel, die door de hand van de hemelse Geest bearbeid en gedwee gemaakt is, zo zal het zeer vruchtbaar wezen" (Inst. IV, 14, 11).

Hoe werkt nu de Heilige Geest? Men kan het zo zeggen, dat Deze tot het middel komt en datzelve vergezelt. Gods Geest staat vrij tegenover het middel. Hij werkt door dat middel en te zamen met het middel. De Geest werkt vóór het Woord des Evangelies uit, door de wet b.v. Maar hij kan ook het evangelie tot in de diepten van het hart brengen. Soms komt het middel alleen tot de gelovige. Dan maakt het hem begerig om de zaken te gevoelen, die in het evangelie begrepen zijn. Een andere keer komt de Heilige Geest met de prediking mee. Dan heeft de gelovige de vrucht van het Woord. Dat wisselt af. Als Woord en Geest één zouden zijn had de gelovige altijd alles tot zijn beschikking. Dan is er geen verlangen naar de openbaring der genade, men heeft het in eigen hand. Zo is het echter niet. De mens in en buiten Christus blijft afhankelijk van de werking des Geestes door en met het Woord. Hij blijft afhankelijk van de Heilige Geest en heeft het niet zelf te nemen.

Maar al wordt het zo verkondigd. Ik begrijp niet, zegt men dan tot de hoorders, dat u het niet aanneemt. Het is toch zo makkelijk. U behoeft het maar te geloven.

Ja zo preekt men. Alsof men nooit iets van de Schrift gelezen heeft. Alsof de natuurlijke blinde dode mens in zich de kracht en de wil heeft om te geloven. De Schrift zegt: zalig worden is bij de mens onmogelijk. En waar zalig worden bestaat in het aannemen van Christus door het geloof, betekent dit: Geloven is bij de mens onmogelijk. In dit licht moet u de uitspraken zien: Het is toch zo makkelijk. Ik begrijp niet, dat u het niet gelooft. Zij stellen zichzelf in plaats van de Heilige Geest, die ze dan ook niet prediken. Hun prediking heeft immers de Geest in zich besloten. Dat menen zij, doch zo ligt het niet. De Geest kan in het Woord besloten zijn. Hij kan door een bepaalde prediking het hart openen. Hij kan met een gehoorde prediking dagen later werken, zoals het Hem behaagt. Maar wel behaagt het de Heere Woord en Geest nauw te verbinden. Het gaat er bij het werk des Geestes telkens weer om, dat het Woord Gods krachtig en vruchtbaar in de uitverkorenen werkt. De Geest bedoelt met al zijn werkingen het Woord, want Hij bedoelt Christus te verheerlijken. Doch de Geest heeft zich niet aan de prediking of aan de predikers gebonden. Hij is en blijft vrij en genade blijft vrije genade.

D.

L. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 oktober 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De Heilige Geest opgesloten in het Woord?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 oktober 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's