Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET BOEK DANIËL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK DANIËL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(13)

DE DROOM

Uw droom en de gezichten uws hoofds op uw leger zijn deze: Gij, o koning, op uw leger zijnde, klommen uw gedachten op, wat hierna geschieden zou; en Hij die verborgen dingen openbaart heeft u te kennen gegeven wat geschieden zal. Mij nu, mij is de verborgenheid geopenbaard, niet door de wijsheid die in mij is boven alle levenden; maar daarom, opdat men de koning de uitlegging zou bekend maken, en opdat gij de gedachten uws harten zoudt weten.

Gij, o koning, zaagt en ziet er was een groot beeld (dit beeld was treffelijk en deszelfs glans was uitnemend), staande tegen u over en zijn gedaante was schrikkelijk.

Het hoofd van dit beeld was van goed goud; zijn borst en zijn armen van zilver; zijn buik en zijn dijen van koper; zijn schenkelen van ijzer; zijn voeten eensdeels van ijzer, en eensdeels van leem. Dit zaagt ge, totdat er een steen uitgehouwen werd zonder handen, die sloeg dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem en vermaalde deze.

Toen werden tezamen vermaald het ijzer, leem, koper, zilver en goud, en zij werden als kaf van de dorsvloeren des zo-, mers, en de wind nam ze weg en er werd geen plaats voor dezelve gevonden; maar de steen die het beeld geslagen heeft, werd tot een grote berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde.

Dit is de droom; zijn uitlegging nu zullen wij voor de koning zeggen.

Daniël 2 : 29-36.

Het moet wel diepe indruk gemaakt hebben op koning Nebukadnezar, dat Daniël hem de droom kon vertellen waardoor hij zo verschrikt en angstig is geworden. Des te groter is die indruk omdat Daniël zo nadrukkelijk heeft gezegd, dat hij deze

wijsheid niet van zichzelf heeft, maar dat de Heere zijn God, de God van zijn vaderen, de God van Israël hem dit geopenbaard heeft.

Dat kan ook alleen de God van hemel en aarde. Hij openbaart hemelse verborgenheden aan wie Hij wil. Hij heeft ze zelfs geopenbaard aan Nebukadnezar, die Hem niet kent en ook niet aanbidt, maar die toch door God wordt onderwezen in die dingen die in het laatste der dagen, dat is in een ver verwijderde toekomst, zullen geschieden. En ook voor Daniël is de sluier opgelicht. De Heere heeft hem de droom van de koning en de uitlegging ervan te kennen gegeven. Ja, hij kent niet alleen de droom maar ook onder welke omstandigheden de koning die droomnacht heeft doorgebracht: Gij, o koning, op uw leger zijnde, klommen uw gedachten op, wat hierna geschieden zou; en Hij die verbordingen openbaart heeft u te kennen gegeven wat er geschieden zal (vers 29).

Reeds dit moet de koning diep getroffen hebben, want hoe kent Daniël de gedachten en overleggingen van zijn hart, waarmee hij zich, voordat hij in die bewuste droomnacht insliep, heeft beziggehouden? Toch wist Daniël ze hem te zeggen, want zijn gedachten hebben zich inderdaad beziggehouden met de toekomst van zijn rijk. Hij had de ene overwinning op de andere behaald. Hij had een groot en machtig wereldrijk kunnen vestigen. Maar hoe zou het nu verder gaan? Zou zijn rijk nog lange tijd kunnen bestaan? Zou het genoeg innerlijke en uiterlijke kracht hebben, zodat het ook onder zijn opvolgers stand zou kunnen houden. En op al die vragen, die in zijn hart opkomen heeft de Heere hem een antwoord gegeven in die droom. Hij weet alle dingen, ook de verborgen dingen en Hij openbaart ze aan wie Hij wil. Zo heeft Hij ook Nebukadnezar een blik in de toekomst geschonken..

Maar Daniël verklaart ook hoe hij aan de kennis van de droom is gekomen. Neen, het is geen wijsheid van hemzelf, die hij boven alle andere levende mensen zou bezitten. Hij kent die droom en zijn uitlegging alleen door de openbaring Gods. En deze openbaring heeft God hem geschonken, opdat de koning de boodschap Gods, die in die droom tot hem gekomen is, zal kennen: Mij nu, is de verborgenheid geopenbaard, niet door de wijsheid die in mij is boven alle levenden; maar daarom, dat men de koning de uitlegging zou bekend maken en opdat gij de gedachten uws harten zoudt weten (vers 30).

En dan gaat Daniël de droom vertellen. De koning heeft in zijn droom een beeld gezien van buitengewone afmetingen. En we zullen nog nader zien dat dit beeld een voorstelling is van de Godevijandige wereldmacht. De machtige koninkrijken van deze wereld worden er in afgebeeld. Maar met al hun macht zijn ze toch mensenwerk, zoals een beeld door mensenhanden wordt gegoten. De Heere Jezus kon zeggen: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Daarom zullen de machtige rijken van onze wereld alle vergaan, maar Gods Koninkrijk zal in eeuwigheid bestaan.

Toch kunnen de wereldrijken grote macht vertegenwoordigen. Dat beeld was zo groot en het imponeerde zo door zijn schittering en glans, dat zelfs Nebukadnezar er van is geschrokken. Zo komt ook elke wereldmacht in de loop der eeuwen naar voren als een geweldige macht, waarvoor Gods kerk dikwijls beeft, wanneer ze niet ziet op haar Koning en Heere, die de Almachtige is. En de wereldmachten komen ook in zulk een schitterende glans, dat we als vanzelf worden meegetrokken, wanneer er niet een sterker macht, de kracht van de Heilige Geest ons trekt tot God en Koning Jezus, Die voor het natuurlijk oog geen gestalte of heerlijkheid heeft, maar aan wie voor een arm zondaarsvolk toch alles begeerlijk is wat aan Hem is. Zo heeft Nebukadnezar dat beeld gezien: Gij, o koning, zaagt en ziet er was een groot beeld (dat beeld was treffelijk en deszeifs glans was uitnemend), staande tegen u over en zijn gedaante was schrikkelijk (vers 31).

En dan gaat Daniël verder vertellen. Hij gaat dat beeld beschrijven: het hoofd was van goud, borst en armen waren van zilver, buik en lendenen van koper, de benen van ijzer en de voeten deels van ijzer en deels van leem. Zo worden er in dit ene beeld getekend verschillende wereldmachten, die uiteindelijk maar één doel hebben: God te wederstaan en zijn gemeente uit te roeien. Die wereldmachten mogen dan onder verschillende gestalten in deze wereld openbaar komen, ze kunnen van goud, zilver, koper of ijzer zijn, ze verheffen zich alle tegen God en en ze zullen het ook allen van de Heere God verliezen. De droom heeft grote indruk gemaakt op Nebukadnezar, maar de woorden van Daniël niet minder. Want hij vertelt alles vlotweg: Het hoofd van dit beeld was van goud; zijn borst en zijn armen van zilver, zijn buik en zijn dijen van koper; zijn schenkelen van ijzer en zijn voeten eensdeels van ijzer en eensdeels van leem (vers 32 en 33).

Maar dat geweldige beeld, waar Nebukadnezar zozeer door verschrikt is, blijft niet bestaan, want er gebeurt nog iets anders. Want een steen, die zonder mensen handen losraakte, sloeg tegen de voeten aan en verbrijzelde ze, zodat het beeld neerstortte, en ook het ijzer, koper, zilvei en goud werden vergruizeld en vermalen en de wind joeg het weg als kaf van de dorsvloer, zodat er niets meer van dat beeld overbleef. Die steen daartegenovei vervulde daarna de gehele aarde: Dit zaagt gij, totdat er een steen uitgehouwen werd zonder handen, die sloeg dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en vermaalde ze. Toen werden tezamen vermaald het ijzer, leem, koper, zilver en goud, en zij werden gelijk kaf van de dorsvloeren des zomers en de wind nam ze weg en er werd geen plaats voor dezelve gevonden; maar de steen die het beeld geslagen heeft, werd tot een grote berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde (vers 34— 35).

We weten dat met die steen Christus is bedoeld en we weten dat Hij uiteindelijk zal triumferen over alle wereldmachten. De natuurlijke mens laat zich verleiden door de glans der wereld en hij zal met die wereld eeuwig omkomen. Maar wie leert schuilen met al zijn zonden in die Christus, die zal het eeuwige leven beërven. Maar onze ogen moeten dan geopend worden voor de dierbaarheid en onmisbaarheid van deze Borg en Middelaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 november 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

HET BOEK DANIËL

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 november 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's