Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN ADVENTSNAAM

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN ADVENTSNAAM

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

En dit zal Zijn naam zijn, waarmede men Hem zal noemen: e HEERE, onze gerechtigheid. Jeremia 23 : 6b.

De Adventsnaam, waarover wij met elkander mediteren in de Adventsweken tot onze voorbereiding op het naderend Kerstfeest, ditmaal de naam , , De HEERE onze gerechtigheid", is een naam, die een rijke openbaring bevat aangaande de beloofde Messias. Hij wordt ons hier voorgesteld door de Heilige Geest als een van de drie personen van het Goddelijk Wezen, Die dus Gods gedenknaam , , De HEERE" dragen mag, en Die als waarachtige God, sterker dan alle schepselen, de duivel zijn prooi ontnemen kan. Welk een voorrecht is het, als wij ons aan Hem mogen overgeven tot Zijn eigendom, dat Hij liefheeft en verzorgt. Aan Zijn hart alleen hebben wij rust en vrede. In Zijn armen alleen zijn wij veilig.

Van nature kennen wij die naam: , , De HEERE, onze gerechtigheid" wel krachtens onze opvoeding, door ons dagelijks Bijbellezen, uit de prediking, die wij iedere Zondag beluisteren of lezen. Dat is wel een grote zegen onder de waarheid opgevoed te zijn of te worden, en daaronder te mogen leven. Mochten wij er meer dankbaar voor zijn, dat de Heere God ons leven aldus geleid heeft. En wel mogen wij er meer een dankbaar gebruik van maken.

Toch hebben wij aan dit alles niet genoeg, om de naam, in Jer. 23 : 6 genoemd, recht te verstaan, zoals wij dat de vorige week met elkander hebben nagegaan op grond van Gods Woord. Het werk des Geestes is hier onmisbaar. Zijn werk is ons door de hoogste Profeet en Leraar zo klaar en helder voor ogen gesteld, als Hij zegt: , Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welke de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken, wat Ik u gezegd heb" (Joh. 14:26).

En wederom kwamen over de lippen van de Heere Jezus deze behartigenswaardige woorden: , Maar wanneer Die zal gekomen zijn, nl. de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden, want Hij zal van Zichzelf niet spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen. Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen" (Joh. 16 : 13 en H).

Zoals de hoogste profeet en Leraar, zoals wij zien, het Zijn discipelen op het hart heeft gedrukt, en in hen ook ons, nl. dat wij onafwijsbaar nodig hebben het onderwijs van de school des Geestes, zo moeten ook wij, al is het met veel zwakheid en gebrek, elkander, en onszelf, telkens weer bepalen bij de onmisbaarheid van het werk des Heiligen Geestes.

Wat is het een wonderlijk genot, als een arm gemaakte zondaar, als een onder het heilig recht van God neerliggende goddeloze, door de Heilige Geest bekend gemaakt te worden met Hem, Wiens naam is: , , De HEERE, onze gerechtigheid". Alle gerechtigheid missende, als een dood-en doemschuldige het licht des Geestes te ontvangen over deze Adventsnaam van de Messias: , , De HEERE, onze gerechtigheid", er iets van te mogen zien: „Hun Verlosser is sterk", in Zijn Goddelijke kracht, aan de gerechtigheid Gods is volkomen genoeg gedaan, is dat niet een rijk, een hoopvol gezicht? Ja, dan mag een schuldig zondaar er iets van zien: er is nog een middel om de welverdiende straf te ontgaan, en wederom tot genade te komen. En die geopende weg in de Christus „De HEERE, onze gerechtigheid" te zien, dat reeds is zulk een wonderlijk gebeuren, waarin meermalen zoveel vreugd wordt genoten, dat het een zondaar reeds is, alsof zijn ziel is gered.

Maar, als het zien van de in Christus geopende weg ter ontkoming, de mogelijkheid in Hem, al zo groot en rijk is, wat is het dan niet, als het bij ons niet alleen maar een mogelijkheid is, maar ook door Gods genade een werkelijkheid is geworden, als wij geloven mogen, dat de gerechtigheid van Christus de onze is, de ons van Godswege toegerekende, borgtochtelijke gerechtigheid, en als wij daarop mogen zien met het oog des geloofs, stamelend spellend de naam: „De HEE-RE, onze, mijne gerechtigheid''!

Het onderwijs op de school des Geestes is zo, dat de leerling altijd maar moet zakken, en ten slotte toch door zijn examen zal komen. Alles verliezen, en nochtans alles gewinnen. Als een goddeloze verdoemd, als een gerechtvaardigde vrijgesproken van schuld en van straf. Des doods schuldig, gekneld in banden van de dood, en toch te ontvangen recht op het eeuwige leven. In de hel neergedaald en in Christus gezet in de hemel. Is dat niet Goddelijk groot, niet klein te krijgen?

Welgelukzalig hij of zij, aan wie dit wonder gebeuren mag. Moge het ons dan gaan als de stokbewaarder, die in zijn nood uitriep: „Wat moet ik doen om zalig te worden? " — Hij en allen, die op de school van de Heilige Geest hun zielenood leren kennen, en in die nood roepen uit diepten van ellende, ontvangen het verblijdende, het verlossende antwoord: „Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij, en uw huis." — Dezulken mogen in ootmoedige blijdschap met de strijdende Kerk getuigen: „Wij dan, gerechtvaardigd zijnde door het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus." En dan is het ook wel eens de begeerte er van te zingen:

Een stroom van ongerechtigheden Had d' overhand op mij; Maar ons weerspannig overtreden Verzoent en zuivert Gij. Welzalig, dien Gij hebt verkoren, Dien G' uit al 't aards gedruis Doet naad'ren, en Uw heilstem horen, Ja wonen in Uw huis.

En dan kunnen wij meermalen nog niet ophouden, in ons hart leeft de begeerte om ook het volgende vers te zingen en dus is het: „en nu ook het 3de vers maar" en wij zingen voort:

Daar zal ons 't goede van Uw woning Verzaden reis op reis, En 't heilig deel, o grote Koning, Van Uw geducht paleis. Gij, Gij zult vreselijke dingen Ons, in gerechtigheid, Doen horen, en ons blij doen zingen Van 't heil, voor ons bereid.

Een groot wonder is het door het onderwijs van de Heilige Geest te leren spellen die naam van de Christus, Die zulk een rijke openbaring bevat. Maar nu moet die naam ook genóémd worden: , , En dit zal Zijn naam zijn, waarmede men Hem noemen zal: , , De HEERE, onze gerechtigheid".

Een discipel van de Heere Jezus, een kind van God, mag niet zwijgen van zulke grote, wonderlijke zaken, mag een naam, die zulk een rijke openbaring aangaande de Christus bevat, niet ongenoemd laten. Vlak voor Zijn hemelvaart heeft de Heiland de Zijnen nog aldus opgewekt: , , Gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijne getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde." Heerlijk is het, als deze opdracht, deze begeerlijke taak op onze ziel gebonden mag liggen!

Een discipel van de Heere Jezus, een kind van God, kan ook niet altijd zwijgen. Als er leven is in de ziel, en dat leven mag ook, niet zo ingezonken, maar levendig zijn, dan dringt het hart, liever nog, dan dringt de Geest tot spreken, dan wordt genoemd, dikwijls genoemd, ook deze naam van de Borg en Middelaar: , , De HEERE, onze gerechtigheid." Wie altijd van de Heere Jezus zwijgen kan, zich steeds aan deze roeping onttrekken kan, zoekende vele vonden, die heeft geen deel aan Hem. Hij heeft het Zelf met zoveel nadruk gezegd bij Zijn intocht in Jeruzalem, toen al de discipelen God loofden met grote stem vanwege al de krachtige daden, die zij gezien hadden, en toen de farizeeën zeiden: , .Meester' bestraf uw discipelen" — toen heeft Hij verzekerd: , , Ik zeg ulieden, dat, zo dezen zwijgen, de stenen haast roepen zullen." Ja, dat zijn gezegende tijden, als wij niet zwijgen kunnen van Hem en van Zijn grote daden. Wat hebben wij het goed, als er mag zijn een innerlijke drang tot spreken! Dan vallen de mensen weg, en ook al die bezwaren, die wij anders, om er ons van af te maken, tot onze verontschuldiging, zo vele trachten op te zoeken en weten te vinden. Dan is het ons, zoals het de dichter van Psalm 119 ging, toen hij zong uit de overvloeiende volheid van zijn hart:

Dan vloeit mijn mond steeds over tot Uw eer, Gelijk een bron zich uitstort op de velden; Wanneer ik door Uw Geest Uw wetten leer, Dan zal mijn tong Uw redenen vermelden.

, , De HEERE, onze gerechtigheid." Die naam wordt bij het licht van Gods Woord en Geest genoemd met verwondering. Dan is het diep in ons hart: , , welk een wonder van genade, dat er nog een weg tot ontkoming is voor zulk een als ik ben!" Het is alleen de onpeilbare wijsheid Gods, die zonder Zijn eigen gerechtigheid te krenken nog een weg tot verlossing en zaligheid heeft weten te vinden en te openen. , , 0 diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennisse Gods! hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen. - — Uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen."

, , De HEERE, onze gerechtigheid". — Onder de invloeden van de Heilige Geest wordt deze zo betekenisvolle naam genoemd met lièfde. Wij kunnen het dan niet hebben, dat deze heerlijke naam verguisd wordt en bespot. Dat doet pijn. Alles wat in ons is, komt daar tegen op. En juist als de Zaligmaker aangevallen en verworpen wordt, gevoelen wij ons gedrongen Zijn naam te noemen met eerbied en met warmte. W'ij kunnen toch ook niet hebben, dat in het natuurlijke de naam van een, die ons lief is, door het slijk gesleurd wordt. Hoe zouden wij het dan kunnen verdragen, dat wordt neergehaald de naam van Hem, in Wie wij hebben mogen vinden onze gerechtigheid, ons leven, onze vrede, de verzoening 'met de heilige en rechtvaardige God, de naam van Hem, van Wie wij mogen en moeten getuigen: , , Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad."

, , De HEERE, onze gerechtigheid". Die naam wordt ook met blijdschap genoemd, als wij het zo moeilijk hebben met onze zondige aard, met de zonde, die zich telkens weer verheft in ons hart, met ons geweten, dat ons zo smartelijk terecht beschuldigt en aanklaagt, met de satan, die zo tergend wijst op onze vuile klederen, en die ons met zijn aanvechtingen zo in de engte drijft. Wat kan dit alles ons droevig en zeer beangst maken! Maar, als dan de Heilige Geest de Verlosser verheerlijkt voor ons zieleoor en zieleoog, door ons iets te laten horen en te laten zien van Hem, Wiens naam wordt genoemd , , De HEERE, onze gerechtigheid", dan ontmoeten wij van binnen die Geest als de Trooster, Die onze tranen droogt, Die geeft sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, 't gewaad des lofs voor een benauwde geest. Met innerlijke blijdschap mogen wij tegen de beschuldigingen van ons geweten, van de Wet zelfs, van de duivel, en van de wereld in, noemen de naam, die zulk een rijke openbaring bevat van de Heere Jezus Christus: , , De HEERE, onze gerechtigheid".

, , De HEERE, onze gerechtigheid", zo mag en moet de volkomen Zaligmaker van Bethlehems kribbe en van Golgotha's kruis, van het geopende graf in Jozefs hof en van de geopende hemel van des Olijfbergs top, van Zijn komst in het vlees, en van Zijn wederkomst in majesteit en heerlijkheid, genoemd worden, en wel in bewondering en in aanbidding. Hier wordt ons immers geopenbaard het werk van de enige en drieënige God, van de Vader, van de Zoon, en van de Heilige Geest. Welk een eenheid, welk een Goddelijke harmonie, in het redden van verlorenen door eigen schuld, in het verlossen van geboeiden door de val in zonde in het Paradijs, en door het de duivel toevallen, in het zaligmaken van dezulken, die de eeuwige rampzaligheid hebben verdiend! Hier is rijke stof tot aanbidding, en om met de engelen in de Kersttijd te zingen: , , Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen."

.Mijn lezers, het is goed de overdachte naam en waarheid verstandelijk, en uit kracht van onze opvoeding, hoog te houden en te onderschrijven! Doch! als wij niet meer hebben, dan is het één groot tekort, één onbetaalbare schuld, dan zullen ook deze overdenkingen in ons sterven en in de eeuwigheid, nog tegen ons getuigen, ons gericht en onze verdoemenis nog verzwaren.

O, buig maar veel de knieën, en vraag om ontdekkend licht met de bede: „Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg is, en leid mij op de eeuwige weg."

Welk een onwaardeerbare zegen is het voor een zoekende ziel, als de Heilige

Geest haar zo persoonlijk inleidt in de waarheid, vervat in Jeremia 23 : 6: , En dit zal Zijn naam zijn, w r aarmede men Hem noemen zal: e HEERE, onze gerechtigheid!" — Dat is het komen uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht, uit de engte in de ruimte van het geloof in de Heere Jezus Christus. Dat is Kerstfeest vieren aan de kribbe van Bethlehem.

Zo kan het ook weer zijn voor verdergevorderde kinderen Gods. Ook in hun leven zijn de dagen der duisternis vele door allerlei afwijkingen, twijfelingen, zonden. Maar, als de Geest Gods ons daaraan weer ontdekt, ons daarover doet wenen, dan zal Hij ons ook altijd weer troosten met Christus, met Zijn borgtochtelijke gerechtigheid. Dan krijgt Zijn naam: , , De HEERE, onze gerechtigheid" weer nieuwe glans voor ons, waarin wij ons verblijden.

Z.

S.v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 december 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

EEN ADVENTSNAAM

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 december 1960

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's