Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een ontmoeting met de levende Verlosser

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een ontmoeting met de levende Verlosser

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Matth. 28 : 9(m.)

, , De Heere is waarlijk opgestaan!" — zo werden de Emmaüsgangers ontvangen door het gezelschap van discipelen, toen zij weer teruggekeerd waren in Jeruzalem, om diezelfde blijde boodschap te gaan brengen aan degenen, die de verschijning van de Heere Jezus hadden liefgehad. En van de apostelen lezen wij eveneens in Handelingen 4, dat zij met grote kracht getuigenis gaven van de opstanding van de Heere Jezus.

En als wij nu met elkander gaan mediteren over de levende Verlosser, wat zou het dan een zegen zijn, als het bij tijden en ogenblikken ook mag zijn in het diepst van ons hart: „De Heere is waarlijk opgestaan!" doordat de Heilige Geest Hem als de verrezen Heiland voor ons verheerlijkt! - — Dat is zulk een rijke genade, mijn lezer, dat wij de grote Hoorder van. het gebed er wel ootmoedig en met aandrang om vragen mogen, zoals de dichter van Psalm 119 het deed met deze ook voor ons zo noodzakelijke bede:

Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwe [Geest! Mocht Die mij op mijn paan ten leidsman [strekken!

Ja, als dat ons door genade te beurt mag vallen, als het mag zijn met betrekking tot de levende Verlosser: „En, hun ogen opheffende, zagen zij niemand dan Jezus alleen", dan kunnen de kinderen Gods van onze tijd ook niet altijd zwijgen. Het is wel een tijd van veel geestelijke donkerheid en mensenvrees. Maar er komen toch tijden in het leven van een kind van God, waarin de mond niet gesloten kan blijven. Als de Heilige Geest de levende Verlosser voor een zondaar verheerlijkt, als die Geest het uit het Zijne neemt en het hem verkondigt, dan is onder die bearbeiding het hart anders dikwijls zo vol van de dingen, die beneden zijn, vol van de levende Verlosser, zó vol, dat de mond er van overvloeit en dat het een zingen wordt van het grote Paaswonder:

De steen, die door de tempelbouwers Veracht'lijk was een plaats ontzegd, Is, tot verbazing der beschouwers,

Van God ten hoofd des hoeks gelegd. Dit werk is door Gods alvermogen, Door 's Heeren hand alleen geschied.

Het is een wonder in onz' ogen; Wij zien het, maar doorgronden 't niet.

Die blijdschap over het wonder van Pasen, over de opstanding van de Heere Jezus, moge ook ons niet vreemd zijn, nu wij met elkander gaan overdenken, wat ons opgetekend is in Mattheüs 28 : 9 (in het midden): iet, Jezus is haar ontmoet.

De vrouwen hadden gezien, hoe Jozef van Arimathea het lichaam van Jezus, hem gegeven op zijn verzoek en naar het bevel van Pilatus, gelegd heeft in zijn nieuw graf, dat hij in een steenrots uitgehouwen had. En nadat zij naar Jeruzalem wedergeiceerd waren, bereidden zij specerijen en zalven, om na de Sabbat het lichaam van haar geliefde Meester nog beter te verzorgen. En op de Sabbat rustten zij naar het gebod des Heeren, dat zij liefhadden. Op die rustdag zal er in haar hart wel niet veel rust geweest zijn. Allerlei gedachten kwamen er in op. Zij wisten niet, wat zij denken moesten van alles, wat zij in de laatste dagen gehoord en gezien hadden.

Maar, door grote liefde gedrongen, maakten zij zich op, vroeg in de morgenstond, als het begon te lichten, dragende de specerijen, die zij bereid hadden, om daarmede het lichaam van de Heere Jezus te verzorgen. Zo begeerden zij te strijden tegen de machten van de dood. En zij wisten er nog niets van, dat haar geliefde Meester de Overwinnaar van de dood was.

Bij het graf gekomen vonden zij tot haar grote verbazing het graf ledig. Doch zij ontvingen ook een gezicht van engelen, die zeiden: „Vreest gijlieden niet, want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was. Hij is hier niet, want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Ziet de plaats, waar de Heere gelegen heeft." Dan ontvangen zij de opdracht heen te gaan en Zijn discipelen te zeggen, dat Hij is opgestaan van de doden.

Dat was een schone opdracht, al was het die vrouwen alles even wonderlijk. En toen zij heengingen werd het wonder nog groter, zoals wij dat vinden in de stof van onze overdenking, waarin wij zo genadevol lezen, ook tot ónze opwekking en vertroosting: , , Ziet, Jezus is haar ontmoet."

Het gaat hier dus over een verbeurde Paasontmoeting met de Heere Jezus. Wij vinden hier de volgende punten voor onze overdenking:

1. Wie met deze ontmoeting begenadigt.

2. Wie met deze ontmoeting worden verrast.

3. Wat in deze ontmoeting wordt geschonken.

De stof van onze overdenking spreekt ons van een ontmoeting met de Heere Jezus, en dus van een ontroerend en onuitsprekelijk rijk gebeuren. Het is dus wel vanzelfsprekend, dat wij beginnen met de gedachte, met de vraag: Wie is het toch wel, die met deze ontmoeting begenadigt?

Wij beginnen dus niet met degenen, die met deze ontmoeting werden verrast, maar met Hem, aan wie de vrouwen, en allen, die aan zulke ontmoetingen kennis mogen hebben, deze onvergetelijke verrassing, deze rijke genade, te danken hebben. Altijd maar weer moet het de vraag zijn, waarvan ten slotte alles afhangt voor leven en voor sterven, voor de tijd en voor de eeuwigheid: „Ben ik begonnen? of: Is de Heere begonnen? " Zijn wij begonnen, is de schijnbare verandering van ons uitgegaan, dan ziet het er maar slecht uit, ondanks al onze vroomheid, ondanks onze vele gebeden, om van de mensen gezien te worden, ondanks onze mooie woorden, waarmee wij anderen, en ook ons zelf, misleiden. O, dat wij onszelf toch onderzoeken, biddend om het licht van Gods Woord en Gods Geest!

Het is goed hier te denken aan het woord van Gamaliël in de Joodse Raad: „Indien deze raad, of dit werk, uit de mensen is, zo zal het gebroken worden, maar indien het uit God is, zo kunt gij dat niet breken." — Wat is het dus dringend nodig ootmoedig te vragen: „Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie,

of bij mij een schadelijke weg zij, en leid mij op de eeuwige weg."

Een schadelijke weg is het zeer zeker, als wij zijn begonnen. Dat werk wordt verbroken. Heerlijk is het, als de Heere tot ons gekomen is, met ons begonnen is, als Hij van het begin tot het einde de leiding heeft, want Hij leidt zondaren op de eeuwige weg.

In de stof van onze overdenking wordt een duidelijk antwoord gegeven op de vraag: Bij wie ligt hier het begin? Wie is het, die zondige mensen begenadigt met deze ontmoeting? Alle ere wordt hier gegeven, niet aan enig mens, maar aan de Heere alleen. Hier is het: „Uw vrije gunst alleen wordt d' ere toegebracht."

Het volle licht valt hier op de Heere Jezus Zelf. Aan Hem wordt ook hier het begin toegeschreven, als wij lezen: „Ziet, Jezus is haar ontmoet!" — Jezus, dat is de lijdende Knecht des Heeren, de schuldovernemende Borg van een volk, diep in schuld. Die de hemel heeft verlaten en Die, als waarachtig mens, maar tevens als waarachtig God, op aarde is gekomen om zondaren met de heilige en rechtvaardige God te verzoenen, en om, gerechtvaardigd door het geloof, hun te schenken vrede bij God. De engel bij het ledige graf heeft het zo duidelijk, zo kernachtig gezegd: „Jezus, Die gekruisigd was". Hij is die van God vervloekte dood gestorven. Hij is het, zo mag Gods Kerk in ons Avondmaalsformulier belijden: „Die Zijn gezegend lichaam aan het kruis heeft laten nagelen, opdat Hij het handschrift onzer zonden daaraan zou hechten, en heeft alzo de vervloeking van ons op Zich geladen, opdat Hij ons met Zijn zegeningen vervullen zou."

O, van welk een uitnemende liefde spreekt ons toch die naam Jezus, in de stof van onze overdenking met zoveel nadruk genoemd. Gelukkig degenen, die Zijn verschijning lief mogen hebben. Hij heeft ze Zich tot Zijn eigendom gekocht door Zijn dierbaar bloed te geven aan het kruis. Daarop ziende, stamelt Gods kind in verwondering en aanbidding: ^ „Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad."

Wat ligt er dus niet opgesloten in dat woord van de engel bij het ledige graf in de hof van Jozef van Arimathea: „Jezus, Die gekruisigd was!" — Als de Heilige Geest daarin inleidt, dan kan de zondaar, die daaraan deel mag hebben, het niet op, en het is in zijn hart en op zijn lippen: „Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave!"

Hij, Die met deze ontmoeting begenadigt, is echter niet alleen „Jezus, Die gekruisigd was", maar niet minder „Jezus, Die is opgestaan". „Hij is opgestaan", zegt de engel bij het ledige graf. Hij is hier niet, ziet de plaats, waar de Heere gelegen heeft." O, welk een rijkdom van Goddelijke kracht en genade! De Heere Jezus is niet alleen waarachtig mens. Hij is ook waarachtig God: „Die krachtiglijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar de Geest der heiligmaking uit de opstanding der doden." Hij heeft de dood overonnen en daarin ook degene, die het geeld des doods had, dat is de duivel. Hij leeft, en heeft als de levende Verlosser de sleutels der hel en des doods. Zulk een Verlosser hebben zondaren, dood door de misdaden en de zonden, nodig.

Naar Hem, Die uit de doden is opgestaan, en nu leeft, altijd leeft, om voor de Zijnen te bidden, leert de ontdekte zondaar verlangen. Hij, Die de zaligheid heeft verdiend, is het ook, die de verdiende zaligheid schenkt en toepast. Hij zoekt het verloren schaap, totdat Hij het vindt. Hij legt het op Zijn sterke schouders, en draagt het door alles heen naar huis.

O, van welk een onmisbare, vrije en rijke genade spreekt ons toch die liefelijke Jezusnaam, de naam van Hem, Die zondaren zoekt, om ze te begenadigen met zulk een gezegende, eeuwige vruchten dragende ontmoeting!

V/el mogen wij begeren, in het bijzonder ook op het Paasfeest, Hem lief te mogen hebben, en ons in Zijn gezegende Naam te verdiepen.

Die Naam Jezus is Hem gegeven door God de Vader Zelf, toen deze Zijn engel zond met deze blijde boodschap, die een rijk Evangelie bevat: „Gij zult Zijn naam heten Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hunne zonden." Ja, dat is Zijn heerlijk werk. Hij is de Zaligmaker van zondaren. En in dat werk is Hij de eerste en de laatste, het begin en het einde. Hij is de enige Zaligmaker, en dus moeten wij onze zaligheid nergens en bij niemand anders zoeken, want er is ook onder de hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welke wij moeten zalig worden. O, welk een ernstige waarschuwing voor ons, die onze zaligheid zo gaarne bij onszelf zoeken en allerlei gronden willen leggen in onszelf.

„Jezus", die Naam zegt ons ook, dat Hij is de volkomen Zaligmaker. Aan Zijn werk behoeven wij niets toe te voegen. Aan het kruis heeft Hij het uitgeroepen: „Het is volbracht!" — En in Zijn opwekking door de Vader ontvangt Hij de kwitantie voor al Zijn volk. Hun schuld is volkomen betaald. Aan Gods recht is genoeg gedaan. Hoe groot is het voor een ontdekte zondaar daarin ingeleid te worden! Welk een hartverkwikkende troost voor verbrokenen van hart!

Laat ons dus het begin van het goede werk buiten onszelf, alleen in Hem zoeken, Die de Jezusnaam draagt. Hij is opgestaan. Hij leeft tot in eeuwigheid, en Hij heeft het leven verworven. Zijn Kerk mag stamelen: „Die ons leven is."

Behoren wij daar reeds bij? Ach, dat wij toch letten op het woordeke: Ziet! — Ziet, Jezus is haar ontmoet. Op die Jezus geen acht te geven, Hem te verwerpen, dat is de weg naar het eeuwig verderf. „Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn God blijft op hem." Dat is de ontdekkende, doch ook vertroostende prediking van de opstanding van de Heere Jezus Christus.

Z.

S. v. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Een ontmoeting met de levende Verlosser

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's