Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DODE LETTER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DODE LETTER

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daar ligt een vraag voor me, die informeert of het Schriftuurlijk is, met Calvijn te spreken van dode letter als men het woord der Schrift bedoeld. Deze vraag is, dacht ik, niet zo moeilijk op te lossen. Welke kracht dat woord in zichzelf bezit, wordt hier niet aangemerkt. Deze kracht is inderdaad groot. Calvijn vergelijkt het woord met de zon. Maar wat kan een blinde de zon baten als het om verlichting gaat. Een dode letter wil dus zeggen: een machteloze letter. En machteloos betekent hier: machteloos tegenover de mens. Dit deed Calvijn schrijven: „Het woord des Heeren is wel dengenen, die het gepredikt wordt gelijk een zon, die ieder beschijnt, maar zonder enige uitwerking voor de blinde. En wij zijn al te samen in dezen blind van nature. Daarom kan het Woord tot ons hart niet doordringen. tenzij dat de inwendige Leermeester, te weten de Geest, door zijn verlichting de toegang bereidt." (Inst. III, 2, 34). „Derhalve wordt door het Woord, zonder de verlichting des Heiligen Geestes, niet metal uitgericht". (III, 2, 33).

Het Woord is dus machteloos, omdat de mens onbekwaam is om te geloven. Voor de onwedergeboren mens is het een dode letter. Dit is echter niet het enige gezichtspunt. De letter kan ook dodelijk genoemd worden. De dode letter kan een dodende letter zijn. De tekst, die dit van de wet zegt is ons bekend: Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend" (2 Cor. 3:6).

Dat wil niet zeggen, dat de Wet gegeven is om te doden. Integendeel, de Wet is gegeven ten leven. „Maar het gebod dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden" (Rom. 7 : 10).

De Wet toont Gods gerechtigheid en stelt de regel voor tot het rechte leven. De Wet is alleen dodelijk voor de zondaar. Maar tegelijk is deze Wet krachteloos. „Want hetgeen der Wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was" (Romeinen 8:3). Hier blijkt in hoever het Schriftuurlijk is van een dode letter te spreken. Het is een krachteloze letter, een krachteloze Wet Gods. Zo kan echter ook het evangelie een krachteloze of dode letter zijn. Voor sommigen is het een reuke des doods ten dode (2 Corinthe 2 : 16). Voor hen is het evangelie een lijklucht, die hen doodt. Is er in dit opzicht nu nog verschil tussen Wet en Evangelie?

Vast staat dat beide aan ons mensen de verdoemenis kunnen brengen. Toch, zegt Calvijn, is er een groot verschil: „Want ofschoon het evangelie voor velen een middel is tot veroordeling, wordt het toch terecht geacht als een prediking des levens, daar het immers het instrument der wedergeboorte is en ons de genadige verzoening met God aanbiedt. Maar de Wet kan ons niets anders brengen dan de verdoemenis, omdat zij ons alleen maar voorschrijft, hoe wij rechtvaardig moeten leven, en de harten niet hervormdt tot gehoorzaamheid aan de gerechtigheid en de dood aanzegt aan de overtreders.

Of als men het liever anders wil zeggen: Het ambt van de Wet is de ziekte aan het licht brengen, zonder enige hoop op genezing te laten zien. Het ambt van het Evangelie is het geneesmiddel aan de mensen te geven, die zich ontdaan vinden van alle hoop. Want derwijl de Wet de mens daar laat in zichzelf, veroordeelt zij hem noodzakelijke wijze ter dood. Maar het Evangelie brengt hem tot Christus en opent de deur ten leven".

Het staat dus zo, dat het niet tot het wezen van de Wet behoort om te doden, maar wel is door de zondeval het doden een onafscheidelijke en blijvende eigenschap van de Wet geworden. Het Evangelie behoeft echter niet altijd te doden. De Wet is een dode en dodende letter,

het Evangelie kan het zijn. In hoeverre is nu Wet en Evangelie letter? Lettter is alle Woord Gods, dus Schrift en prediking en sacramenten, voorzover dit woord de mens slechts uitwendig treft en de Geest Gods het getuigenis niet in het binnenste tot zaligheid werkzaam maakt. Geest is Gods Woord, voorzover Hij het door Zijn Geest tot kracht en werking laat komen.

Calvijn schrijft: , Wij weten, dat uit onverderfelijk zaad de ware kinderen Gods geboren worden: aar zodra van de prediking van de Wet en profeten de Geest, die haar levend maakt, wordt ontnomen, blijft slechts een dode letter over. Dit zaad wordt bedorven, zodat niets anders dan kinderen van overspel worden geboren tot dienstbaarheid. Omdat zij echter voor het uiterlijke uit het Woord Gods, ofschoon verdorven, worden geboren, vormen zij toch een bepaalde groep onder de kinderen Gods. Intussen zijn alleen zij de wettige erfgenamen, die de kerk heeft ontvangen uit het zaad van de verkondiging van het evangelie van vrije genade en tot vrijheid heeft gebaard. (Commentaar Genesis 21 : 13). *

Bij 2 Corinthe 3 : 6 lezen we over de vraag wat dodende en dode letter is: want met de naam letter, doelt hij op de uitwendige prediking, die het hart niet bereikt en met Geest de levende evangelieverkondiging, die met kracht in de harten doordringt en werkt door de genade des Geestes. De letter heeft dus evenveel kracht als een prediking van letters d.w.z. een dode en krachteloze prediking, die slechts door de oren wordt opgenomen. De Geest d.i. een geestelijke verkondiging, die niet alleen met de mond wordt uitgesproken, maar met kracht in de ziel binnendringt en een gevoel van leven meedeelt".

Datzelfde kan Calvijn ook zeggen van de Doop. Bij 1 Cor. 12 : 13: Wij zijn allen door één Geest tot één lichaam gedoopt", tekent Calvijn aan: Hij spreekt van de Doop der gelovigen, welke de genade des Geestes niet veroorloofde zonder uitwerking te zijn. Want voor velen is de Doop alleen maar letterlijk, een teken zonder effect. Maar de gelovigen ontvangen de waarheid (werkelijkheid) met het sacrament".

Het Evangelie is dus niet altijd Geest, soms is de prediking daarvan letter, soms is zij Geest. Wanneer is deze prediking letter? Als zij geen vrucht draagt en er geen kracht van uitgaat. Zo kan ook de prediking der Wet Geest zijn. zover er onderwijzende, ontdekkende of wegwerpende kracht van uitgaat. „Het Woord Gods — Wet en Evangelie — komt in de ontmoeting met de zondaar openbaar als dodende letter of als levendmakende Geest, al naar dat God Zijn vernieuwende Geest onthoudt of Hem Zijn werk laat doen". Dat is de reformatorische leer.

In hoever deze dingen in onze tijd nog gepredikt worden? Men heeft in 't algemeen niet veel op met onderscheidingen van deze aard. Van de noodzakelijkheid des Geestes en van de vrijheid Gods om deze Geest te schenken zijn velen niet doordrongen. Maar de Schrift weet wel van deze noodzaak. Het onderscheid van letter en Geest wijst daarop. Maar ook de vele keren, dat melding gemaakt wordt van de opening van het verstand of van het hart. „De Geest is het, die levend maakt." Wij moeten uit de Geest geboren worden. De Vader moet ons trekken... De Vader openbaarde het Petrus.

Luther en Calvijn hebben beiden deze les in de Schrift gevonden.

Maar het is niet de bedoeling, dat wij het Woord Gods of de prediking gering zouden achten. Hoewel het Woord, afgescheiden van de Geest, een dode letter genoemd wordt, is en blijft het toch een geweldige zaak. Wij zijn echter zo blind en dood en vijandig, dat het Woord Gods ons geen nut doet. Het is daarom nodig, dat wij onszelf verachten en niet de prediking. Integendeel: alle heil moet voor ons uit de prediking komen. Nochtans blijft het waar, zoals Luther het zag: „Het is alleen de H. Geest, die in staat is het Woord van Christus tot Evangelie te maken. Zonder de ervaring, die alleen de Geest kan schenken, blijft het woord van Christus wet. Letter is het woord en onze verhouding tot het Woord, zolang de Geest Gods niet aanwezig is. Zelfs de boodschap van Christus kan tot een wet worden, als nl. de Geest haar inhoud niet tot ervaring maakt. Waar dit niet gebeurt blijft de Christus-boodschap letter."

En nog eens zeg ik: Laat niemand het Woord of de prediking gering achten. De Geest werkt niet buiten het Woord om. Dat is voor ons de regel. „Waaruit we lichtelijk verstaan, dat men in 't lezen en aanhoren der Schriftuur met alle naarstigheid bezig moet zijn, indien wij enige vrucht en nuttigheid willen bekomen van de Geest Gods... en dat daarentegen die Geest, welke de wijsheid van Gods Woord voorbijgaande, ons een andere leer inblaast, met recht van leugentaal en ijaelheid verdacht moeten wezen... Zo is dan de Wet des Heeren een dode letter

en zij doodt degenen die dezelve lezen, wanneer ze van de genade van Christus wordt afgescheurd en zonder het hart te raken alleen in de oren klinkt en geluid maakt. Maar indien ze door de Geest krachtig in de harten gedrukt wordt en Christus vertoont, zo is zij een woord des levens" (Inst. I, 9, 2 en 3).

Calvijn stelt de uitwendige prediking zeer hoog, maar aarzelt toch niet haar een dode letter te noemen, als de Geest Gods Zich onthoudt. Hij stelt de predikatie zeer hoog. Wie dit middel veracht, sluit de Geest buiten de deur en stoot Gods hand van zich:

, , Laat ons verder opmerken (in Rom. 1:16) hoe grote betekenis Paulus hier toekent aan de dienst des Woords, wanneer hij verzekert, dat God daarin zijn kracht om zalig te maken openbaart. Hij spreekt hier immers niet over enige geheimzinnige onthulling, maar over de mondelinge prediking. Hieruit volgt, dat degenen, die zich aan het horen der prediking onttrekken, zich als het ware opzettelijk moeite geven om de kracht Gods te verzoeken en Zijn verlossende hand verre van zich te stoten. Aangezien Hij echter niet in allen krachtdadig werkt, doch slechts daar, waar de Geest, die de innerlijke Leermeester is, Zijn licht laat schijnen in de harten, voegt hij er aan toe: een ieder die gelooft". Het Evangelie wordt wel aan allen aangeboden tot zaligheid. Zijn mogendheid treedt evenwel niet overal aan de dag. Dat het echter de goddelozen een reuke des doods is, vindt zijn oorzaak niet zozeer in zijn eigen aard en wezen, maar veel meer in hun boosaardigheid" (Comm. Rom. 1 : 16).

Waarom gebruikt Calvijn nu zulke uitdrukkingen als dode letter? Dat doet hij tegenover de mannen, die in onze tijd nog talrijker zijn dan in de 16e eeuw, die van de preek alleen alles verwachten en de Geest achter het Woord laten verdwijnen. Zij houden in de praktijk geen rekening met de onmisbaarheid des Geestes. Tegenover dit grote gevaar, dat toen en nu de arme kerkgangers bedreigt, dat zij voor een eeuwigheid bedrogen worden, heeft Calvijn gestreden met heel sterke uitdrukkingen over de onvruchtbaarheid van de prediking op zichzelf genomen.

De uitwendige prediking voor zich alleen is niets. Zij is slechts „een blote stem, die niet in het hart binnendringt, tenzij die inwendige kracht des Geestes er bij komt." „De Geest wordt met het Woord verbonden, aangezien zonder de kracht des Geestes de prediking des Woords niets uitwerkt."

In Inst. IV, 14, 8 schrijft Calvijn over de versterking des geloofs door de sacramenten. Hij legt dan uit wat „van ganser harte geloven" is. Dit in verband met de doop van de kamerling. Deze mocht gedoopt worden als hij van ganser harte geloofde. Sommigen zeggen: dan kan er niets meer bij en kan de Doop het geloof niet vermeerderen. Calvijn zegt dan, dat het grootste deel van ons hart zonder geloof is. „Van ganser harte geloven betekent niet: volmaakt in Christus geloven. Het beteken alleen Christus van harte en met een oprecht gemoed omhelzen, dus van Hem niet walgen, maar door een brandende genegenheid hongeren, dorsten en tot Hem zuchten."

Calvijn is nog al de voorvechter van een verzekerd geloof. Maar hier lijkt het wel veel op een toevluchtnemend geloof.

Hij ziet dan drie gaven Gods: Woord, sacrament, H. Geest.

„Want vooreerst leert en onderwijst ons God door Zijn Woord. Ten andere versterkt Hij ons door de sacramenten, ten derde verlicht Hij ons hart door het licht Zijns H. Geestes en maakt dat het Woord en de sacramenten in onze harten toegang verkrijgen, dewelke anderszins onze oren alleen slaan, en voor onze ogen alleen omzweven zouden, zonder het inwendige gemoed te roeren of te bewegen."

Het is nu wel duidelijk, denk ik, in welke zin Calvijn nadrukkelijk spreekt van een dode en dodende letter. Ik meen, dat de Schrift ons hetzelfde leert. Het woord der prediking en de stem Gods, die op allerlei wijze weerklinkt is krachteloos voor ons: „Maar mijn volk wou niet naar mijn stemme horen." Dat komt doordat onze harten van steen en onze oren doof zijn. De letter is dood voor de mens, orndat de mens dood is voor de letter. Doch hij is dan ook dood. En wie meent dat de blote prediking de mens levend kan maken bedriegt zichzelf. Alleen de onkundige kan beweren dat het Woord zonder meer de kracht in zich heeft de tegenstand des mensen te breken. „Degenen die niet goed verstaan hoe dik de duisternissen van het menselijk verstand zijn, denken dat men het geloof natuurlijkerwijs alleen door de prediking en het gehoor ontvangt. Daartegenover zijn er veel Geestdrijvers, die van de uitwendige predikaties niet houden en zeer sterk van heimelijke openbaringen en optrekkingen van het gemoed blazen. Maar wij zien dat Christus beide deze dingen samenvoegt. Daarom, hoewel er gans geen geloof zijn kan, zolang de Geest onze harten niet verlicht en ver

zegelt, zo moeten wij ons nochtans geen visioenen of gezichten noch Goddelijke uitspraken uit de wolken begeren, maar het Woord, dat nabij ons in onze mond en hart is, moet al onze zinnen aan zich gebonden en verknocht houden (Joh. 15 : 27).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juni 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DODE LETTER

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juni 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's