Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ROMEINEN 11 : 25, 26a

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ROMEINEN 11 : 25, 26a

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de laatste jaren is de toekomst van Israël meer nog dan vroeger besproken. En dan kwam dit naar voren, dat Israël als natie, als volk, nog een bijzondere toekomst heeft in het Koninkrijk Gods. De meningen daarover zijn wel niet eenstemmig, maar sommigen zien in de toekomst Israël in z'n geheel tot het geloof in Christus gekomen en daarna als verkondiger van het evangelie optreden. Nu ben ik gewoon te pleiten voor voorzichtigheid in het uitleggen der profetieën. God legt ze Zelf uit, meen ik, en doet dat in de regel anders dan de mensen hadden gedacht. Aan de andere kant is het onze plicht de gehele Schrift nauwkeurig te lezen en te overwegen. Daarom vraag ik in dit artikel de aandacht van de lezers nog eens voor Romeinen 11 : 25, 26, mede doordat een lezer hierom verzocht.

In Rom. 11 : 26a staat: , En alzo zal geheel Israël zalig worden." De nadruk valt in de tekst op dit: n alzo. Paulus bespreekt een mysterie, een verborgenheid. Met dit woord verborgenheid, dat in vers 25 voorkomt, is bedoeld de verborgen raad van God, die voor hem zichtbaar is geworden op dit bepaalde punt. Dit geheimenis heeft vooral betrekking op de wijze, waarop geheel Israël zalig wordt. M.a.w. geheel Israël wordt zalig in het uitverkoren Israël. Het is uitgesloten, dat met geheel Israël elke vleselijke Israëliet bedoeld is. Te duidelijk zegt Rom. 9 : 6, dat niet alle vleselijke Israëlieten tot Israël behoren. Dus geheel Israël is het uitverkoren Israël. Die gedachte wilde ik uit het verband toelichten.

Waar gaat 't in Romeinen 9—11 over? Sommigen zeggen, dat Paulus hier als hoofdthema heeft de plaats van de Joden in de nieuwe bedeling. Dat kan ik er niet uit lezen. Inderdaad wordt er in enkele gedeelten van deze drie hoofdstukken over het Jodendom gesproken. Ik meen, dat de apostel met een heel ander vraagstuk worstelt, nl. met de vraag van de kracht der beloften Gods. Daar zijn aan Abraham en zijn zaad beloften gedaan.

Grote voorrechten zijn aan hen gegeven. Wat is het erg, vindt de apostel, dat Israël daar dwars tegen in gegaan is. Wat is Gods eer hierin tekort gedaan. Maar hoe is het mogelijk, dat Israël de beloften Gods van hun kracht heeft kunnen beroven? Stop even, zegt de apostel, want dat is niet gebeurd. Het woord Gods heeft zijn kracht niet verloren. Het is precies gegaan zoals de Heere beloofd had. Hoe kan dat, want het is toch duidelijk, dat de grote meerderheid van Israël God en zijn Christus en zijn ware dienst heeft verworpen? Wel, omdat het Israël, aan wie God zich heeft verbonden, alleen de uitverkorenen zijn. , , Niet de kinderen des vleses zijn kinderen Gods, maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend."

Zo schrijft Paulus in Rom. 9—11 over verkiezing en verwerping. Daar komt hij telkens op terug. Allerlei feiten uit Israëls geschiedenis en uit de natuur dienen hem als voorbeelden voor Gods verkiezing.

Dit is toch wel heel duidelijk, dat de apostel het grootste probleem vindt in het feit van Gods verkiezing en in de vraag: , , Is er onrechtvaardigheid bij God? " Uit de Schrift toont hij aan, dat de uitverkiezing tot zaligheid volkomen overeenkomt met wat God over het zalig worden van een gedeelte van Israël heeft geopenbaard.

Hij pleit ook voor de vrijmacht Gods, die niet minder macht over zijn schepselen heeft dan een pottenbakker over zijn leem. Voor zijn uitverkorenen staat de Heere echter in. De beloften zijn vast. De uitverkorenen in Israël worden behouden door Gods genade, maar het vleselijk Israël gaat verloren door eigen schuld. Zij hebben de gerechtigheid gezocht door de wet en dat was hun grote zonde. Daardoor zijn ze ten val gekomen. Paulus kan het niet anders zeggen, hoewel hij veel van hen houdt, want hij bidt gedurig tot hun behoud. Nochtans gaat Gods eer hem meer ter harte en zo veroordeelt hij Israël en prijst God, die de uitverkorenen behoudt, maar ook zijn handen uitstrekt

de ganse dag tot een wederstrevig volk.

Wij zijn dan zover, dat Israël getekend is als een volk, dat van God afwijkt. Is het nu een verstoten volk? Neen, zegt Paulus, want er is nog een uitverkoren deel. Gelijk in de dagen van Elia is er nog een overblijfsel naar de verkiezing der genade. Dit overblijfsel wordt voor het volk gerekend.

Waar gaat het in Israël om? Gaat het er om, dat zij als natie macht en aanzien krijgen? Dat zouden zij niet kunnen dragen. De dagen van David en Salomo hebben dat wel bewezen. Het gaat er in Israël om, dat zij gerechtigheid verkrijgen uit genade en dat God een volk heeft, dat Hem dient. Is het allemaal schade, dat Israël is afgevallen? Neen, want door hun val hebben de heidenen de zaligheid verkregen en nu is er de mogelijkheid, dat Israël jaloers wordt op de heidenen. Dat moet dan zijn op de gelovigen uit de heidenen.

Waarin zou die jaloersheid moeten bestaan? Hierin, dat de Joden, die tot erkenning van hun verlorenheid komen, jaloers werden op de genade van het zalig worden door Christus. Ik kan niet inzien, dat de apostel de Joden jaloers wil maken door zijn vrome of goede leven. Hij heeft zelf gezegd, dat hij dit miste. Maar elke Jood, die in de tollenaarsgestalte kwam, zou jaloers kunnen worden op de gerechtigheid door het geloof.

De apostel ziet verder de mogelijkheid, dat er nog toegebracht worden uit de Joden. Zij hebben de Christus wel verworpen als volk, maar er zouden er toch nog enigen behouden kunnen worden (Rom. 11 : 14). Men kan moeilijk zeggen, dat Paulus het hele volk zalig spreekt. Hij worstelt om enigen. En door die enigen zal 'het getal van Gods uitverkorenen uit Israël vol worden. M.i. is er geen sprake van een grote volksbekering van Israël in het laatste geslacht. En hoe rijk zullen de gelovigen uit de heidenen zijn als er uit Israël zoveel tot bekering komen, dat het getal der uitverkorenen vol wordt.

Maar nu nog eens Rom. 11 : 25, 26a. In vers 25 zegt Paulus, dat niet heel Israël verworpen is, maar dat de verharding slechts over een deel van Israël is gekomen. Die verharding is een Godsdaad. Hoe lang blijft deze verharding ten dele? Totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn, d.i. totdat al de uitverkoren heidenen tot de zaligheid zijn gebracht. Vers 25 zegt, dat de verharding over het vleselijk Israël is gekomen. Paulus ijvert om uit deze verharden enigen te behouden. In dit Israël is immers de verharding ten dele. Er is in Israël blijkens vers 7 een uitverkoren deel. Dat zijn de „enkelen" uit vers 14. En zo blijven Gods beloften in Israël doorgaan, want de verharding is maar ten dele. De takken zijn wel uitgehouwen, maar telkens worden er takken her-ingeënt, Joden die niet in hun ongeloof blijven.

Als ik zo mijn mening mag geven, dan zie ik hier geen volksbekering der Joden aan het eind der geschiedenis. Ik zie dit, dat het heil zich tot de heidenen heeft gewend, maar dat Gods werk aan Israël toch doorgaat. De verharding van Israël is ten dele. Dit blijft zo totdat al de uitverkoren heidenen de zaligheid binnen zijn gegaan.

Wat gebeurt er dan? Dan trekt de ver-'harding over geheel Israël, zou ik zeggen. Als de volheid der heidenen is ingegaan, als er het volle getal en de volle heerlijkheid van Gods Kerk is, is er ook de volheid van Israël. Dan heeft God zijn doel bereikt met deze gevallen wereld en dan is geheel Israël zalig naar Gods belofte.

In de volgende verzen wordt over deze belofte gesproken, vóór vers 26 is gezegd hoe deze belofte wordt vervuld. Zij wordt vervuld, doordat uit de verharden telkens weer deze en die tot het geloof komt. Dus de verharding van Israël doet de belofte van de zaligheid van Israël niet te niet.

Wie is dat gehele Israël uit vers 26? Dat zijn de kinderen der belofte. Terwijl God onder de heidenen werkt en uit zijn midden de uitverkorenen toebrengt, werkt Hij ook onder Israël. Telkens komen er in Israël tot jaloersheid op 'het heil dat in Christus is. Sommigen denken dat geheel Israël is: de uitverkorenen uit Joden en heidenen samen, het geestelijk Israël. Anderen krijgen al een verhoogde gelaatskleur als ze maar zien, dat ergens gesproken wordt over een „geestelijk" Israël. Ik ben van dit woord zo bang niet. Het Israël, dat in het eind der tijden als volk Gods de aarde beërft, is het Israël naar de belofte en niet het Israël naar het vlees.

Wat is er tegen om van het geestelijk Israël te spreken? Anderen denken bij „gans Israël" aan de uitverkorenen en toegebrachten onder Israël. Ook goed. Op deze wijze zal geheel Israël zalig worden, dat er enkelen van onder de verharding worden weggehaald.

Zegt dan 11 : 28 niet, dat alle Joden uitverkoren zijn? Als de apostel dat meende, had er voor hem geen moeilijkheid bestaan. Misschien kan men trouwens bij dit vers het beste denken aan Israël, dat als volk is verkoren en dat als volk Christus heeft verworpen. Daarom geliefd om de vaderen en vijand om de verwerping van Christus. Of anders: eliefd in zover zij uitverkoren zijn.

In de laatste tijd hebben sommigen zich bijzonder op het Joodse volk geworpen. Dat zou bij God altijd nog zulke bijzondere voorrechten hebben. Paulus weet daar m.i. niet van. Hij weet dat zij zijn afgehouwen uit de Kerke Gods, van het Oude en Nieuwe Testament. Als volk zijn ze in hun geheel afgehouwen. Maar de Heere heeft ze slechts ten dele verhard. Onder hen zijn nog de uitverkorenen, die opnieuw in de Kerk worden ingeënt, in-

dien zij komen tot het geloof. God heeft zijn volk niet verstoten en Paulus mag worstelen om de enkelen: zij zullen er komen. En alzo zal geheel Israël, al Gods uitverkoren volk uit de Joden, ja al Gods uitverkorenen uit Joden en heidenen samen, in de heerlijkheid ingaan. O diepte van de rijkdom van Gods genade. Daar zal geen enkele van Gods uitverkoren volk.worden gemist.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 augustus 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

ROMEINEN 11 : 25, 26a

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 augustus 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's