Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET MACHTELOZE WOORD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET MACHTELOZE WOORD

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een vorig nummer schreef ik over hen, die de uitwendige prediking verachten. Het opschrift van dit artikel had kunnen luiden: Het krachtige Woord. Met Woord is dan bedoeld het Schriftwoord en het gepredikte Woord. Wanneer is dit krachtig? Als het begeleid wordt van de Heilige Geest. De kracht van de prediking is de Geest en dan is het Woord vol kracht. Hoe groot is deze kracht? Dan is dat krachtige Woord voor de mens onwederstandelijk. Van dat Woord zegt Jesaja in Gods naam: , , Mijn Woord keert niet ledig weder, maar het zal doen, wat Mij behaagt en voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zend."

Maar als het Woord der prediking niet begeleid wordt door de H. Geest, wat dan? Dan is het machteloos. De natuurlijke mens hoort het niet echt en verstaat het niet. Is dat nu alleen maar onwil bij de mens. Doet God niets meer dan dat Hij aan de hoorders het gepredikte Woord geeft en ligt het nu verder aan de mens? Het wordt in onze tijd nog wel eens zo voorgesteld dacht ik. De uitwendige of algemene roeping is dan tegelijk de inwendige. Het hangt dan van de mens af wat er verder gebeurt. Ik heb hier een paar vragen over. De eerste heeft betrekking op de inhoud van het Woord, in verband met de verschillende vertalingen. Is Gods Geest aan een bepaalde vertaling gebonden?

De eerste vraag luidt: , , Zou de Heilige Geest ook middellijk werken met (o.i.) totaal afwijkende teksten uit de nieuwe vertaling? "

Ik zou dit willen antwoorden. De bijbeltekst of het gepredikte Woord is op zichzelf, als uitwendig Woord, machteloos. De Geest Gods is niet automatisch met de preek verbonden.

Is de preek of de bijbeltekst dan niet Gods Woord? Ja zeker, wat de inhoud betreft is ook de prediking, zonder de begeleiding des Geestes, Gods Woord, maar dat Woord draagt zonder de Geest geen vrucht. Dat de prediking niet automatisch vrucht draagt volgt uit Handelingen 16 : 14. Daar staat eerst, dat Lydia Paulus hoorde d.i. toehoren, luisteren. Zij liep niet door, maar bleef staan luisteren. Toen zij dat een poosje gedaan had opende de

Heere haar hart. Die opening van het hart geschiedt door de Kurios, de verheerlijkte Christus, Lucas 24 : 45, die zijn werk op aarde voortzet in de prediking des apostels, maar ook in het inwendige werk dat we, al staat dat hier niet, bepaald aan de werkingen van Zijn Geest mogen toeschrijven, 1 Cor. 2 : 14...

De wijze waarop Lucas ons dit verhaal mededeelt, geeft aan, dat het gepredikte Woord niet zelf het hart opent, niet zonder meer ingang vindt. Zal dit geschieden, dan zal, zelfs nadat er voorbereiding was (God dienende), nog een afzonderlijke daad des Heeren plaats vinden".

Nochtans predikte Paulus het Woord Gods. Maar nu eerst die afwijkende vertaling. Wanneer zij alleen afwijkt naar onze mening, doch niet in werkelijkheid, wanneer zij dus het oorspronkelijke slechts in andere woorden, doch wel juist weergeeft, is er geen enkele moeilijkheid. Maar als nu de vertaling in werkelijkheid afwijkt? Dan is de vraag in welke mate zij afwijkt. Vertalingen zijn altijd gebrekkig. Een spreekwoord zegt: vertalen is verraden. Dus al is een vertaling gebrekkig dan sluit dit niet uit, dat Gods Geest haar gebruiken kan om de waarheid Gods in het hart te brengen. Pas als de vertaling de waarheid in leugen verkeert, totaal afwijkt, wordt het inderdaad anders. Datzelfde geldt voor het gepredikte Woord. Elke prediker brengt Gods Woord, mits hij zich houdt aan de Heilige Schrift. Hij mag het onduidelijk zeggen of gebrekkig, het blijft Gods Woord, totdat hij af gaat wijken van de waarheid. Dan wordt hij een valse profeet, een ketters mens.

Niet elke vertaling brengt Gods Woord over en niet elke prediker verkondigt dat Woord. Daarom vermaant de Heere door Johannes: Geliefden, gelooft niet een iegelijken geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn: ant vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld" (1 Johannes 4:1).

Maar ligt het nu toch echt niet zo, dat iedere hoorder Woord en Geest krijgt en dat hij nu zelf dit gepredikte Woord vruchtbaar kan en moet maken? Zo luidt ongeveer de andere vraag: , , U zegt: het Woord kan wel zonder de Geest zijn, maar de Geest niet zonder het Woord.

1. Maken we in het eerste geval de Heilige Geest niet los van het Woord?

2. Is het niet zo, dat het Woord nooit zonder de Heilige Geest is?

Maar als het geen kracht doet, dan is dat, omdat er een deksel op ons aangezicht en ons hart is".

Op de eerste vraag zou ik willen antwoorden, dat het Woord d.i. het gepredikte Woord of het Schriftwoord zonder de kracht van de Heilige Geest kan zijn, die het hart opent. De prediking is geen magie, geen automaat, zodat de werking van Gods Geest door mensen in beweging gezet zou kunnen worden. Daar is een vrijmacht van de Heilige Geest. Natuurlijk, zal iemand zeggen, maar houdt u ten volle rekening met de weerstand van de mens? Inderdaad, dat doe ik. Wanneer de mens niet gevallen was, zou zijn hart voor God geopend zijn en zou dit niet opzettelijk geopend behoeven te w r orden. Het gaat er niet om of het Schriftwoord van de Heilige Geest is ingegeven. Het gaat hierom, dat de mens Gods Woord kan wederstaan, maar niet als daar de volle kracht des Geestes mee gepaard gaat. Of iemand werkelijk zal horen, dat hangt van de werking des Geestes af en niet van hemzelf. Dat wij niet geloven, hebben we van onszelf. Dat we wel geloven is van de Heilige Geest. Elk mens is zo verhard, dat hij nooit naar God luistert. Daarom is het nodig dat het Woord der prediking tot Hem komt, het uitwendige Woord, en dat deze vergezeld wordt van 'n onmiddellijke werking des Geestes, met en door 't W'oord, in het hart des mensen. Pas dan gaat er bekerende en wederbarende kracht uit van het Woord. Dit is een troostrijke waarheid. Het kan zo schijnen, dat voor deze of gene de prediking onvruchtbaar is. Hij gelooft wel wat er gepredikt wordt, maar het doet hem niets. Hij w r ordt er niet ellendig van, krijgt geen mishagen aan zichzelf en bevindt zich helemaal niet als een groot zondaar. Evenmin ontvangt hij de vrede, die alle verstand te boven gaat.

Is het nu verloren? Neen, de Heilige Geest is machtig alsnog ons hart te openen. Als wij het zelf moeten doen is het verloren! Dan beelden we ons in, dat we de genade bezitten of we krijgen ze nooit. Maar als de inwendige Leermeester, de Heilige Geest, machtig is genade te geven, dan kan het nog. De predikers moeten oppassen, dat zij niet de Wet gaan verkondigen. Het is ook de Wet prediken als men de mens zijn hart wil laten openen. U weet wel, dan predikt men z.g. de verantwoordelijkheid, maar in waarheid de Wet. Bij de meesten leidt dat — het joodse volk is daar een voorbeeld van — tot eigengerechtigheid. Het kan echter ook tot onverschilligheid en moedeloosheid lei-

den. Maar wij moeten de mens niet prediken, we moeten ook niet de Vader en de Zoon alleen prediken. Daar zijn drie Personen, en de Vader wil de Heilige Geest geven, degenen, die Hem bidden.

Calvijn heeft dat op zo'n uitnemende wijze alle predikers en hoorders voorgehouden, dat ze toch niet het mensenwerk of de mensenmoedeloosheid zouden aanmoedigen. Hij schreef immers: , , Want indien wij van stonden aan niet verstaan wat Christus leert, zo krijgen wij terstond de walg en het verdriet ons tevergeefs te arbeiden in dingen welke ons duister zijn. Maar wij moeten een vurige begeerte in ons hebben, om ons te laten leren: wij moeten de oren neigen en aandachtig zijn, indien wij bekwamelijk in de school van Christus willen toenemen. Maar inzonderheid hebben we lijdzaamheid van node, totdat ons de Geest openbaart, hetgeen waarvan we dikwijls dachten, dat wij het tevergeefs gelezen of gehoord hebben".

Dus de Geest is niet altijd in of met het Woord. Hij moet er bij komen. , , Zo volgt dan dat de uitwendige prediking tevergeefs is en van geen waarde; tenzij dat de onderwijzing des Geestes er bij kome. Zo heeft dan God tweeërlei wijze van leren. Want hij luidt door de mond der mensen in onze oren en inwendig spreekt Hij ons aan met Zijn Geest. Zijn nu Woord en Geest altijd gelijktijdig? Soms wel, soms niet. , , Hij doet dit somtijds op hetzelfde uur en somtijds op verschillende tijden, naardat het Hem belieft".

Dus nog eens, wat de eerste vraag betreft, Woord en Geest, hoewel in hun werking verbonden, moeten toch wel degelijk onderscheiden worden. Zonder de verlichting van de Heilige Geest doet het Woord niets. De blote stem van de prediker dringt niet in het hart door, tenzij er de inwendige kracht des Geestes bij komt.

Waarom dringt de stem van een mens niet door? Omdat wij verhard zijn, dood en versteend in onszelf. Het Woord is machteloos vanwege ons stenen hart. De machteloosheid van het Woord komt voort uit onze onmacht. Maar deze onmacht, hoe schuldig zij ons ook stelt, is door ons niet te overwinnen. Onze onmacht is een tegenstand van het stenen hart en het gesloten oor en het blinde oog tegenover het gehoorde of gelezen Woord. Voor een ongevallen mens, ik schreef het reeds, zou het Woord ten volle genoeg zijn. , , Dit naakt en uitwendig betoog en bewijs uit Gods Woord behoorde overvloedig genoeg te zijn om ons te doen geloven, indien onze blindheid en hardnekkigheid zulks niet verhinderde".

Het is nu echter nodig dat de Heilige Geest het hart week maakt, de oren doorboort en de ogen opent. Als het geloof ontstaat is dat niet omdat iemand zelf zijn weerstand heeft opgegeven uit zichzelf. Het geloof ontstaat nooit uit het gepredikte Woord alleen. Wie dit beweert heeft nooit geleerd hoe verduisterd het verstand des mensen is. Daar is ook geen voortdurende inwoning des Geestes in het Woord. Luthersen hebben dit wel willen beweren. De Geest Gods zou altijd met het gelezen of gehoorde Woord verbonden zijn. Zelfs wanneer alle hoorders in een kerk sliepen, zou de preek toch het krachtige Woord van God zijn. Wij vinden dit niet in de Heilige Schrift. Het is trouwens nog al een deïstische leer d.w.z. een leer, waarbij God zich terugtrekt en het schepsel de plaats van de Schepper inneemt. De Heilige Geest heeft Zijn kracht niet medegedeeld aan de genademiddelen, zodat het Woord, geladen door de kracht des Geestes, het nu zelf zou doen. De Geest Gods blijft ten volle Persoon en houdt de heerschappij over het Woord. Maar dit betekent niet, dat we Barth en Brunner volgen, als zij beweren, dat de preek of de Schrift Gods Woord worden zo dikwijls de Geest zich bij hen voegt. Neen, zoals ik schreef, de prediking en de bijbeltekst is Gods Woord volgens hun overeenkomst met het getuigenis van profeten en apostelen.

„Wanneer het evangelie gepredikt wordt begint tegelijk met de hoorbare stem dat heilig bloed te druppelen." Het komt echter in niemands hart, tenzij de Geest dit vermorzelt, want de harten zijn van steen. Maar het zuivere gepredikte Woord is wel altijd Gods Woord. Telkens als wij de bijbel lezen of de prediking horen komt daar Gods Woord. Dat betekent voor de goddelozen, dat hen alle verontschuldiging wordt benomen. Het Woord is op zichzelf krachtig en heilzaam. De gelijkenis van de zaaier leert het ons. Telkens is er het goede zaad, maar het kan niet tot zijn doel komen door gesteldheid van de grond. Het zaad, hoe goed ook. is niet genoeg, maar het is wel vruchtbaar zaad in zichzelf, Woord Gods. Het kwaad en het verderf van de mensen kan niet maken, dat het Woord Gods zijn natuur verliest, en dat het geen zaad meer zij. In de preek wordt het zaad uitgestrooid, de Heilige Geest maakt, dat het ontkiemt, wortels

schiet en vrucht draagt. Dat zegt ook de bekende tekst: Paulus en Apollos planten en maken nat, God geeft de wasdom. Zo is dus de verhouding: De Heilige Geest vergezelt het Woord en dan gaat er van de prediking kracht uit. Nu is dat Woord Gods ingegeven door de Heilige Geest. Wie dus de prediking wederstaat, wederstaat de Geest. Maar dit neemt niet weg, dat het zaad kan vallen in een niet toebereide aarde en dan geen vrucht draagt, tenzij de Geest Gods het hart toebereidt.

Tenslotte komen we terug op onze Is het Woord Gods machteloos? titel:

Calvijn zegt: zonder de verlichting des Geestes, wordt door het Woord niets gedaan. De prediking van het Evangelie alleen doet het niet. Dat blijft voor ons Latijn. Het gepredikte Woord Gods bevat meer dan beloften, die bij de onbekeerde krachteloos blijven. De bedreigingen zijn niet enkel woorden voor de goddelozen.

Zij zullen de kracht er van ervaren. God spreekt geen ijdele woorden. Van de bedreigingen geldt het voor de goddelozen en van de beloften voor de gelovigen, dat Gods hand enigszins in Zijn Woord is ingesloten. Calvijn gebruikt deze uitdrukking o.a. bij de uitleg van Ezechiël 12 : 25, 28. , , Zijn hand is immer met het Woord van Zijn mond verbonden". , , Als Hij de mond opent dan strekt Hij tegelijk Zijn hand uit tot het werk... Zo vaak de profeten dus spreken zal God Zelf ons voor de geest staan , en Hij zal tot ons komen niet alleen met Zijn Woord, maar gewapend met Zijn macht, zodat Zijn hand die sterk is als het ware in het Woord is verborgen."

We doen er goed aan, dacht ik, om de verhouding van Woord en Geest zo te zien als Calvijn, volgens de tekening van prof. dr. S. van der Linde: de Geest is de (almachtige) hand, die het Woord als een (machtig) instrument gebruikt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

HET MACHTELOZE WOORD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's