Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het evangelie der uitverkorenen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het evangelie der uitverkorenen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

De Richtlijnen noemen vaak het woord verkiezing of iets dergelijks, maar spreken zeer zelden over die verkiezing, waar vele teksten en waar de Leerregels over spreken, namelijk de verkiezing tot het eeuwige leven. Zo wekken de Richtlijnen een verkeerde indruk. Neem de twee laatste zinnen uit het stukje over , , De Evangeliën". „Om Israëls verkiezing richtte Christus zijn werk eerst geheel tot zijn volk. Maar na zijn lijden en opstanding gaat er een rechtstreekse weg voor Gods verkiezend handelen naar de volkerenwereld. Verkiezing is hier weer de eerste trap, waarvan de Dordtse Leerregels melding maken in Hfdst. I, 3: , En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil, en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus den Gekruisigde" (Rom. 10 : 14, 15).

Nu vraag ik mij echter verder af: eggen de evangeliën nu echt niet ook andere dingen over de verkiezing tot het eeuwige leven? Als we alles verteld hebben over de eerste trap der verkiezing en dus over de aanbieding van het heil, hoe komt het dan zover, dat de hoorders van Christus Hem aannemen? Jezus zegt, dat wij van nature doden zijn (Lucas 9 : 60). Worden de doden levend door de prediking zonder meer? Waarom worden dan niet alle mensen, die de prediking horen, levend? Jezus zegt, dat wij van boven geboren moeten worden of wedergeboren.

Hoe gaat dat toe? De vrede is alleen voor de mensen van het welbehagen, een klein kuddeke krijgt het Koninkrijk. Gaat dat allemaal buiten God om? Is de eerste trap der verkiezing de enige? De synode spreekt alsof in de evangeliën van een uitverkiezing ten leven geen sprake is. Wat laten echter de evangelisten nog meer zien? De eerste trap der verkiezing in Gods raad en de algemene roeping in de prediking gaan tot gans Israël uit, maar het blijft voor de wijzen en verstandigen verborgen. Het wordt alleen de kinderkens geopenbaard (Matth. 11 : 25). De wijzen en verstandigen zijn zij, die het weten en kunnen. Een kind is men echter niet van nature. Dat sprak Jezus uit in Matth. 18:3: Indien gij u niet verandert (bekeert) en wordt gelijk de kinderkens". Een kind kan men alleen worden door wedergeboorte (Joh. 3:5). Het heeft God behaagd sommigen tot kinderen te maken en aan hen de dingen van het Koninkrijk te openbaren. Die openbaring is een bijzonder werk Gods aan dat kleine kuddeke of aan de mensen des welbehagens. Petrus en de discipelen, zij behoorden hier toe. Jezus zegt: at ik de Christus ben, weet gij niet langs de gewone weg van prediking en nadenken alleen, maar mijn Vader, die in de hemelen is, heeft het u geopenbaard. Deze openbaring, zo was het welbehagen Gods, komt alleen tot de kinderen. Een kind moet ge gemaakt worden door een bijzondere werking van Gods Geest. Dit patroon van de uitverkiezing vindt men duidelijk in de Schrift, doch dit schriftuurlijk patroon wordt in de Richtlijnen m.i. verdoezelt.

Met de komst van Jezus heeft zich in Israël een scheiding voltrokken. De scheiding berust volgens Matth. 11 : 25—26 op het vrijmachtig welbehagen Gods. Die kinderen zijn God van eeuwigheid bekend. In de tijd leren de uitverkorenen zich kennen als onwijzen en onmachtigen. Deze kinderen krijgen twee dingen. Zij staan beschreven in Johannes 16. De Heilige Geest maakt hen bekend met hun zonde en ongerechtigheid en openbaart hen Christus.

Er staan in Gods Woord een paar dingen, die men in de Richtlijnen tevergeefs zoekt. Het ene is, dat al de uitverkorenen gewis en zeker zalig worden. Het tweede, dat de verkiezing van eeuwigheid vast ligt en dat dus de uitverkorenen een vast getal vormen en geen open getal, dat dan op nul zou kunnen uitlopen. Hier en daar krijgt men in de Richtlijnen de indruk, dat de leer der uitverkiezing een menselijk getuigenis uitdrukt van ondervonden dingen. Dan zou de leer der uitverkiezing niet anders zijn dan de formulering en uitspraak der geloofservaring, dat Gods genade ons leidde en Hij met zijn liefdewoord tot ons gekomen is. De Schrift zegt echter — het staat wel in de Richtlijnen, maar wordt weinig of in 't geheel niet uitgewerkt — dat de verkiezing in de eeuwigheid beslist is en dat zij alleen en zij allen tot het eeuwige leven worden gebracht, die God vóór de grondlegging der wereld heeft gekend. Voorts kan nooit de verkiezing tot het eeuwige leven in verwerping of de verwerping in verkiezing overgaan. De uitverkorenen zijn aan Christus gegeven en niemand zal ze uit zijn hand rukken (Joh. 10:28). Dat zijn geen zwevende, doch vaste dingen.

Waarom heeft God het in de eeuwigheid vastgelegd? Omdat Hij wist, dat niemand naar de Heere Jezus zou luisteren, tenzij er een wonder aan hem gebeurde. Daar zou ook niemand zijn, die uit zichzelf om dat wonder vroeg. Toen heeft God besloten, dat Hij toch een volk voor de Zoon zou winnen en dat de Christus niet voor niets zou lijden en sterven. Van deze dingen spreekt Gods Woord. De algemene roeping komt tot allen, die haar horen. Jezus zegt: Hoe menigmaal heb ik uw kinderen (zonder uitzonderling, van de hogepriester af tot de leerlooier of tollenaar toe) willen bijeenvergaderen." Maar hiervan geldt: Hij is gekomen tot het zijne, maar de zijnen hebben Hem niet aangenomen" (Joh. 1 : 11).

Daar is vandaag ook nog geen kind des verbonds, dat zonder de wederbarende genade Christus aanneemt (Hand. 26 : 26). En deze wederbarende genade geschiedt niet in een hoek, d.w.z. de mens wordt gewaar, dat er aan hem getrokken en gewerkt wordt. Jezus zegt dan ook tot Jeruzalem: Gij hebt niet gewild" (Matth. 23:37). Van de geroepenen geldt: Gijlieden wilt tot Mij niet komen" (Joh. 5 : 40). Daarom zei de Christus: Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren" (Matth. 22 : 14). De roeping tot de zaligheid van het Koninkrijk gaat tot velen uit. Maar in vergelijking tot de velen zijn het slechts weinigen, die in hun bekering en geloof blijk geven door God tot de beerving van de zaligheid bestemd te zijn. De uitverkiezing beslist. Alleen de verkorenen worden zo krachtig door de Vader getrokken, dat zij komen. Zonder deze krachtdadige trekking kan niemand komen.

Opdat niemand zich zou bedriegen met een godsdienst, die iedereen heeft, zegt Jezus nadrukkelijk, dat het getal uitverkorenen klein is. Dat staat in Matth. 22 : 14, het staat ook in Matth. 7 : 14 en in Lucas 13 : 24. Daarom is ook elk gelovige zo uitermate verwonderd, dat het hem gegeven is uit de macht der duisternis te ontsnappen. De gelovigen leren zich immers kennen als ieder voor zich de voornaamste der zondaren. En toch zijn ze reeds in de eeuwigheid aan de Zoon gegeven. Dit betrof niet alle mensen. In Johannes 17 wordt heel duidelijk onderscheid gemaakt tussen de wereld en de mensen, die God aan Christus uit de wereld gegeven heeft. , , Ik heb Uw naam geopenbaard den mensen, die Gij mij uit de wereld gegeven hebt... Ik bid voor hen; Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen, die Gij mij gegeven hebt, want zij zijn uwe... Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij mij gegeven hebt..." Het is duidelijk, dat hier niet de hoofdzaak is,

dat de gelovige discipelen zich aan Jezus gegeven hebben, maar dat zij aan Jezus gegeven zijn door de Vader. Dat is beslissend.

En dat beslissende betreft niet de gehele wereld. De wereld in zijn geheel wordt in Joh. 17:9 als een verloren zaak beschouwd. Maar uit die wereld heeft God een volk verkoren. Dat volk gaf Hij aan de Zoon. De Borg en Middelaar bidt voor hen, want zijn werken en lijden en bidden is voor de uitverkorenen de weg tot de zaligheid.

Ik mis in de Richtlijnen een werkelijk breed en gehoorzaam luisteren naar de Heilige Schrift. Men kiest enkele teksten uit, die dikwijls niet de wezenlijke kern raken en laat vele diepergaande uitspraken van Gods Woord liggen. De synode betracht een verkiezing en verwerping, waartoe zij, meen ik, niet geautoriseerd is. Het is Gods Woord, waaruit zij niet kiezen of verwerpen mag.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Het evangelie der uitverkorenen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's