Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verdeeldheid der Hervormde Kerk

In mijn vorige kroniek heb ik al gewezen op een artikel van prof. dr. G. P. van Itterzon, die de vraag stelde of we als hervormden wel eerlijk zijn als we zeggen, dat de kerkmuren moeten worden neergehaald tussen de hervormden en de gereformeerden, terwijl er in de Hervormde Kerk nog zoveel tussenmuren zijn, die de richtingen van elkaar scheiden. Met andere woorden: Moet men eerst in de Hervormde Kerk niet de eenheid gaan zoeken? En dan niet een eenheid boven geloofsverdeeldheid, maar een eenheid in de lijn van het gebed van Christus: „dat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij Vader in Mij en Ik in U, dat zij ook in Ons één zijn". En even te voren heeft Christus dan gebeden: „Heilig ze in uw waarheid; uw Woord is de waarheid".

Hier zitten we midden in het probleem van de verdeeldheid van de Hervormde Kerk zelf. Ik heb in een krantenbericht gelezen, dat de generale synode, die in de laatste week van juni samen zal komen, ook w r eer over die verdeeldheid van de kerk zal spreken. Het breed moderamen van de generale synode heeft aan het college van visitatorengeneraal verzocht om een nota op te stellen over de modaliteiten n\ede in verband met een e.v. ver-lenging van Overgangsbepaling 238, die immers 1 januari 1965 afloopt. Bij de zogenaamde noodvoorzieningen volgens Overgangsbepaling 238 komt de verdeeldheid van de Hervormde Kerk wel duidelijk openbaar. Trouwens, toepassing van deze overgangsbepaling geeft de kerkeraden de indruk, dat er van de zijde van de meerdere vergaderingen der kerk een zekere leertucht wordt uitgeoefend, terwijl een deel van de gemeente aan het gezag van de kerkeraad wordt onttrokken. En nu kunnen wij als hervormden wel grote woorden spreken en zeggen dat de verdeeldheid tussen de hervormden en de gereformeerden niet langer kan worden geduld, maar wanneer we dan letten op de verdeeldheid van eigen kerk, dan moeten die woorden toch wel besterven in onze eigen mond.

Natuurlijk begeren we als hervormd gereformeerden de eenheid. Maar dat kan volgens ons alleen een eenheid zijn in enigheid des waren geloofs. Men zegt wel eens dat de hervormd gereformeerden gelijk willen hebben in hun opvattingen en die opvattingen door willen drijven. Maar dan ziet men het toch verkeerd. In een kerkelijk gesprek zei onlangs een herv. geref. man: De kerk heeft haar belijdenis en aan die belijdenis wil ik me conformeren. Ik kom niet op voor mijn eigen mening, maar ik kom op voor het geloof der kerk, zoals dat beleden wordt in de Drie Formulieren van Enigheid. En we zouden al een stuk verder zijn in onze kerk, wan-neer men daarvan uitging, dat iedere hervormde zich heeft te conformeren aan de belijdenis der kerk. Hier ligt de wortel van de nood onzer kerk. Men spreekt wel over gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en men zegt wel dat het gaat om de gemeenschap met de belijdenis der vaderen, maar in de praktijk blijft alles zweven en men weet niet wat nu eigenlijk voor het geheel der Hervormde Kerk waarheid is.

En dat wordt buiten onze kerk ook goed opgemerkt. Daarom hoort men stemmen, die zeggen: Er is niets opgelost wanneer de Gereformeerde Kerken zich verenigd hebben met de Hervormde Kerk, want dan zet de verdeeldheid zich voort binnen het éne kerkverband.

Verdeeldheid en gemeenschap

Van de zijde van de synode der Gereformeerde Kerken is een boekje uitgegeven onder de titel: Verdeeldheid en gemeenschap. Zoals onze lezers zullen weten is er in de Geref. Kerken nogal grote deining ontstaan naar aanleiding van het besluit van de synode van Apeldoorn om onder bepaalde omstandigheden gemeenschappelijke kerkdiensten van hervormden en gereformeerden toe te staan. Men zag daarin een toegeven van die synode aan het streven van de „achttien". Zo kwam het adres van de „vierenzestig" tot stand, waarin o.a. gezegd werd:

„Wij zijn ernstig verontrust over de min of meer geruisloze verandering, die zich in ons kerkelijk leven voltrekt, een verandering die naar onze vaste overtuiging betekent een verwijdering van het schriftuurlijk uitgangspunt, dat de weg van onze kerken door Gods genade heeft bepaald."

„Het heeft ons verbijsterd dat negen gereformeerde predikanten blijkbaar geen bezwaar hebben tegen een streven naar eenheid, waarbij ook vrijzinnigen betrokken zijn. Het is ons eveneens onverklaarbaar dat deze predikanten blijkens het pocketboek Van kerken tot kerk ten aanzien van de christelijke school en het christelijke organisatieleven ruimte willen laten voor gedachten, die een openlijke ondergraving betekenen yan de gedachte van Christus' Koningschap op elk levensterrein."

„Wij hebben moeten constateren, dat de hervormde kerk als instituut op het essentiële punt in de praktijk gelijk gebleven is aan die van vóór 1946, omdat zij niet teruggekeerd is tot dc belijdenis naar de Heilige Schrift en zelfs ondanks art. 10 der Kerkorde ook nu niet weert al wat haar belijden weerspreekt. Daarom achten wij een eis der hereniging onder deze omstandigheden niet verantwoord, verwarrend en onduldbaar."

Zeker om de gemoederen wat tot rust te brengen is nu van de zijde van de gereformeerde synode dit boekje uitgegeven. En daarin wordt nu ook de aandacht gevestigd op de „binnenmuren", die de Hervormde Kerk verdeeld houden. En dan wordt de vraag gesteld: wat er nu eigenlijk principieel gewonnen zou zijn, wanneer de thans bestaande verdeeldheid tussen de Hervormde en Gereformeerde Kerken zich in feite niet zou oplossen, maar zich in een nieuw gevormd kerkverband „binnenkerkelijk" zou voortzetten. Waren de verschillen tussen beide kerken van geringere betekenis, dan zou dit anders liggen. Maar hoe moet men zich bij de huidige stand van zaken het zich verenigingen van beide kerken in één nieuwe kerkformatie voorstellen?

Men vergete hierbij niet, dat in de Herv. Kerk zélf de tegenstellingen zó groot zijn, dat men moeilijk van een echte eenheid kan spreken. Is het zelfstandig bestaan van de Gereformeerde Kerken naast de Nederlandse Hervormde Kerk voor de wereld aanstotelijker en voor de zichtbaarwording van de éne Kerk van Christus schadelijker dan het tegenover elkaar bestaan van de vrijzinnige groepen en de Gereformeerde Bond binnen de Hervormde Kerk? En deze tegenstelling zou door het „overkomen" van de gereformeerden zeker niet worden weggenomen of verzacht!

Waar is sprake van kerkelijke eenheid? Daar, waar men in één kerkverband naast en tegenover elkaar leeft en streeft? Wij menen van niet. Ze zal daar zijn, waar de eenheid op zulk een wijze over de verscheidenheid triomfeert, dat men niet afzonderlijk gelooft en belijdt, maar tezamen, en zich schikt onder één prediking en aanzit aan één avondmaalstafel.

Zou het daarom wel zinvol zijn, wezenlijke betekenis hebben de eigen kerkelijke gemeenschap, waarin men bij alle verschil déze eenheid toch bezitten en genieten mag, op te breken om zich te voegen bij een andere, zolang met betrekking tot deze andere zelfs van gegronde hoop op zulk een eenheid nog geen sprake is? Zou men in waarheid kunnen menen, dat men daarmee aan de ware eenheid van Christus' Kerk op aarde iets zou hebben bijgedragen?

Zullen de Gereformeerde Kerken, zolang deze vragen nog volledig recht hebben om gesteld te worden, niet veeleer zich toeleggen op het bewaren van dc eenheid, die er bij hen is, en tegelijk zoeken naar gemeenschap, waar deze mogelijk is? " Tot zover de gereformeerde synode.

Een vrijzinnige stem

Een vrijzinnige stem over de aktie van de „achttien" vond ik in het blad van de vrijzinnig hervormden van de hand van dr. A. de Wilde. Hij gelooft niet dat er binnenkort van een vereniging van de Hervormde en de Gereformeerde Kerken sprake zal kunnen zijn. Maar er is een g roep „oecumenische gereformeerden", die het wel niet

in de Gereformeerde Kerken zal kunnen uithouden. Hij gelooft daarom dat het tot een uittocht van deze „oecumenische gereformeerden" zal komen. Hij stelt dan de vraag hoe men daarop in de Hervormde Kerk zal reageren? En zijn antwoord is:

„Om met de middengroep der hervormde kerk te beginnen: men zal vrij spoedig aansluiting hebben. De oecumenische gereformeerden hebben zich steeds aan deze middengroep georiënteerd. Hun theologie draagt vermoedelijk niet meer het echte confessioneel gereformeerde stempel. Verklaarde prof. De Gaay Fortman niet ten congresse: de waarheid is geen ding, maar de waarheid is de Heer!

Er leven bij de middengroep onzer kerk wel reserves; ds. Landsman heeft er stem aan gegeven in een hier en daar wat ironisch artikel in Wending van mei jl. Als de „hevige vrijage" van hervormden en gereformeerden tot een spoedig huwelijk leidt, is er dan niet het gevaar dat de nieuwkomers iets van de Assen-geest meebrengen? Zal men zich kunnen inleven in de solidaristische houding der hervormde kerk tegenover de problemen der samenleving? Deze bezwaren zouden m.i. alleen klemmen, als de héle groep gereformeerde kerken overkwam; blijft het bij de vermoedelijk luttele procenten, die deze stap zullen doen, dan vallen ze weg.

De Gereformeerde Bond ziet de nieuwe gereformeerd-hervormden met lede ogen tegemoet. Ze zullen een procentuele versterking van de middenorthodoxie betekenen, en de dreiging van een wegzuiging van de toch al niet dik gezaaide geref. bondse intellectuelen, die in dezelfde engte zitten als de oecumenische gereformeerden thans. De bond, die nu al zo bedreigd wordt door urbanisering, industrialisering, migratie, toerisme, komgrondensanering enz. krijgt er dan nog een gevaar bij.

Ten slotte de vrijzinnigen. Wij zouden ons verheugen een groep christenen te verwelkomen, die uit beknellende omstandigheden in de ruimte komen. Moeilijkheden zouden na enige tijd kunnen ontstaan wanneer zij zouden menen het probleem der vrijzinnigheid te moeten gaan oplossen. Bijv. in de trant van Thijs Booy, die indertijd van mening was, dat de hervormde kerk een drieluik was, waarvan echter het linkerpaneel onder de ontaarde kunst moest gerekend worden; hij wilde dit maar afzagen.

Een man van het formaat van prof. De Gaay Fortman gebruikte in zijn grote rede te Utrecht nog het oude cliché: „Christusloochenende prediking"; deze moest uit de hervormde kerk langs voornamelijk medische weg verwijderd worden. In de pauze had ik hierover met hem een gesprek. Ik zeide hem, dat deze uitdrukking, onbedoeld, diep kwetsend is voor een gehele groep in de hervormde kerk. Hij antwoordde dat volgens hem niet alle vrijzinnigen onder deze kwalificatie vielen. Gevraagd naar de maatstaf volgens welke een prediking al dan niet Christusloochenend moet heten, meende hij: de Christus der Schriften. Prof. De Gaay Fortman scheen te menen dat de Schriften een Christusbeeld geven dat zich vrijwel dekt met de formuleringen van de kerkleer. (Ook in de hervormde kerk komt overigens deze opvatting veelvuldig voor.) Het is niet te hopen dat de oecumenische gereformeerden op dergelijke aanvechtbare gronden zich tegen de vrijzinnigheid zouden menen te moeten keren.

Tot zover de vrijzinnige dr. A. de Wilde. Het is duidelijk dat er in alle kringen door de aktie van de „achttien" grote verwarring heerst. Het is evenzeer duidelijk dat een oplossing van het vraagstuk van de kerkelijke verdeeldheid in ons land nog niet in zicht is. Onlangs heeft iemand gezegd, dat een dergelijke oplossing niet zal kunnen worden bereikt, tenzij allen die zich van de Hervormde Kerk hebben afgescheiden daarheen terugkeren. En naar mijn mening ligt in deze opmerking een diepe waarheid. Vandaar ook, dat we als hervormd gereformeerden niet met de „afgescheidenen" hebben kunnen meegaan. Vandaar ook, dat we trouw willen blijven aan de Hervormde Kerk als de kerk der reformatie.

Kroniekschrijver.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 juni 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 juni 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's