Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De levendmaking bij Comrie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De levendmaking bij Comrie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Maar wat gaat er nu bij Calvijn aan dat geloof vooraf? De beginbekering, bestaande in een mishagen aan onszelf, waardoor wij het oordeel Gods vrezen. Dat begin van bekering is een voorbereiding tot het geloof. In Inst. III, 12, spreekt hij daar bijzonder krachtig van. Er moet een volkomen verslagenheid zijn om tot het ontvangen van Christus' genade bekwaam gemaakt te zijn. Die verslagenheid gaat, volgens Calvijn, aan het geloof vooraf. Comrie spreekt over het gestaltelijk dood zijn en blijven totdat Christus komt. Calvijn zegt dat droefheid en smart een begin tot bekering zijn, zonder welke er nooit enige bekering tot God in ons kan zijn.

Soms spreekt Calvijn van een begin van vroomheid en geloof, maar bedoelt dan kennelijk die verslagenheid over de zonde, die aan het geloof voorafgaat.

Met de wet en de verbrijzeling door de wet beginnen de werkingen Gods in de ziel, die in de uitverkorenen leiden tot geloof en bekering. Dat was de voorbereidende of voorafgaande genade. Het nieuwe leven zelf begint bij Calvijn en Comrie beide met de vereniging met Christus. De Heere Jezus moet ons eigen worden en Hij moet in ons wonen, zegt Calvijn, anders hebben wij geen deel aan zijn goederen. Deze vereniging met Christus geschiedt door de verborgen werking des Geestes. „De somma van dit alles komt hierop neer, dat de Heilige Geest is de band, waarmee Christus ons met zichzelf krachtig verbindt en verenigt." Deze Geest werkt in ons het geloof, waardoor wij Christus omhelzen. Hier begint de nieuwe mens te leven. Dat is zo bij Calvijn, bij Comrie en b.v. bij Thomas Boston. Als bij de laatste de mens afgesneden is van de oude Adam, wordt hij door

de Geest van Christus gegrepen. Eerst wordt de mens zover gebracht, dat hij geen enkele hoop op redding meer heeft. Alle mogelijkheid om zalig te worden is hem ontnomen. Hij ziet, dat hij weggevaagd zal worden met de vloed van Gods toorn. In deze toestand grijpt Christus hem door Zijn Geest. Maar bij Boston heeft dit allemaal veel meer in het bewustzijn des mensen plaats. De mens is zich daar bewust van zijn algehele verlorenheid. Hij is overtuigd van het totale onvermogen om enig ding te doen, dat goed is, zo ook Comrie.

Hij ligt in de wateren van Gods toorn. Daaruit grijpt Christus hem. Wat beleeft de mens dan? Boston schrijft: , De mens krijgt een verrukkend gezicht van Christus' uitnemendheid in de spiegel van het Evangelie; hij ziet Hem als een volle, gepaste en gewillige Zaligmaker, en ontvangt een hart om Hem aan te nemen voor en in plaats van alles. De Geest van geloof voorziet hem van voeten om tot Christus te komen, en handen om Hem aan te nemen. Wat hij door de natuur niet kon, kan hij nu doen door de genade; de Heilige Geest in hem werkende het werk des geloofs met kracht. Ten tweede. De zondaar dus gegrepen, grijpt Christus door het geloof en vat zo de gezegende stam, Efeze 3 : 17."

Bij Boston is het dus een werkzaam geloof, dat ingeplant wordt. Comrie begint met het geloofsvermogen. De laatste betuigt echter zijn instemming met de beschouwing, die Boston geeft van die afsnijding van Adam en daarna de inplanting in Christus. Bij Comrie moet het ook komen tot het bewuste dadelijke geloof. Hij begint alleen op een lagere trap. Men zou kunnen zeggen, dat hij begint met de ontsluiting van de weg in Christus, terwijl Boston begint met het overgaan in Christus. Waarom doet Comrie dat? Heeft hij meer oog voor de ontwikkeling van het geloofsleven? Calvijn wist ook van trappen. Toch lijkt het mij niet onmogelijk, dat Comrie bij de ontsluiting van de weg, bij deze openbaring begint, om niet een groot stuk leven, dat in Gods uitverkorenen is, buiten de vruchten van de gemeenschap met Christus te moeten stellen. Het gevaar van Comrie is, dat er velen op zijn wagen klimmen, die clandestien meereizen. Het gevaar van de andere kant is, dat het waarachtig levende volk Gods nooit eens rusten mag op de wagens van Gods liefde en genade en altijd maar zwoegen moet om de grote overgang in Christus te mogen beleven. Sommigen laten zich heel hun leven rijden en worden er voor de hemelpoort afgejaagd. Anderen lopen zich moe en mat om aan het einde te bemerken, dat de Heere Jezus hen al jaren geleden als zijn eigendom had aangenomen en dat zij op de wagens wettig mee hadden mogen rijden.

Waarom begint Comrie bij de vereniging met Christus door het geloofsvermogen? Omdat hij elke gedachte wil afsnijden, dat de mens zich in Christus inwerkt. De vereniging met Christus ligt voor hem niet aan het einde van veel werkzaamheden, veel worstelingen, veel gebeden, maar ligt vóór deze werkzaamheden, worstelingen en gebeden. Zo wordt de genade Gods alleen verheerlijkt. De mens is dood in zonden en misdaden. Door de werking van Gods Geest leert hij zich als gestaltelijk dood kennen. Zo vindt Christus hem als hij zich met deze uitverkorene verenigt en het vermogen des geloofs in hem wordt gewerkt. Dat geloofsvermogen begint direct te werken en neemt Christus aan, maar vaak op een uiterst zwakke wijze. De kracht van dat dadelijke geloof hangt af van de inwerking van Woord en Geest: , , Gij kunt hieruit opmaken dat naarmate dit ingestort vermogen sterk is en naarmate de inhoud van Gods Woord door het licht des Geestes, hierop werkt en indrukken maakt en dus bevattingen van de inhoud veroorzaken, dat de werkzaamheden, uit dat beginsel voortkomende, fleuriger, sterker en met meer doordringende kracht zich openbaren, naar de mate der genade die een ieder geschonken wordt. Werd dit wèl verstaan, wij zouden bescheidener handelen en nimmer de waarheid van het ingewrochte geloof verdenken, omdat deze en die daden zich in deze en gene mate en trap niet openbaren; maar wij zouden besluiten, dat de reden hiervan is, dat het W r oord, door de Heilige Geest geen sterkere indrukken makende, de daden ook niet sterker noch volkomener zijn kunnen, ofschoon de hebbelijkheden, waaruit dezelve voortvloeien, haar wezenlijke volkomenheid in de inwerking daarvan tegelijk ontvangt."

Ik kan mij voorstellen, dat de lezers wel eens nauwkeurig uitgestippeld willen zien, wat de levendmaking is. Als ik Comrie aan zijn woordgebruik, zoals wij dat te voren vonden, mag houden, zijn er nu pas de beginselen van het nieuwe leven. Tot een echte geboorte moet het na deze vereniging met Christus nog komen. Zoals ik echter reeds eerder schreef, is Comrie niet zo trouw in zijn woordgebruik als men zou wensen. Hoe het zij, na de vereniging met Christus moet het nu komen tot een dadelijk geloof, tot een rusten in Christus. Onze vraag voor de volgende keer is nu: waaraan kan men volgens Comrie zien, dat deze vereniging met Christus in ons gewerkt is?

D.

L. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 september 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De levendmaking bij Comrie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 september 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's