Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Verlosser, Die tot Sion komt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Verlosser, Die tot Sion komt

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En er zal een Verlosser tot Zion komen, namelijk voor hen, die zich bekeren van de overtreding in Jacob, spreekt de Heere. Jesaja 59 : 20.

Als God Zijn volk redt, dan doet Hij grote daden. Dan kleedt God Zich als een krijgsman. Dan trekt Hij de gerechtigheid aan als een pantsier en de helm des heils zet Hij dan op Zijn hoofd, de klederen der wraak trekt Hij dan aan tot Zijn kleding en de ijver doet Hij dan aan als een mantel. Dan vergeldt Hij Zijn vijanden naar hun werken, zelfs de eilanden, die ver afgelegen zijn en vergeten schijnen te worden, zal Hij het loon vergelden, zodat zij de naam des Heeren zullen vrezen van de nedergang van de zon tot aan de opgang van de zon. En als dan die vijand het nog weer wagen zal en als een grote stroom zal aankomen, dan zal de Geest des Heeren de banier tegen hem opwerpen.

De tegenstanders van Jezus en Zijn volk zullen het weten, dat er een God in Israël is en het is altijd kwaad strijden tegen de Almachtige. Dan verliest men dat altijd, hetzij dat men win.., he.iiij dat men verliest. Daarentegen Sic "-il verlost worden van al zijn tegensti iers. Dat lezen wij in Jesaja 59 : 20.

De Verlosser die komt.

Wij hebben gezien in welke desolate toestand het volk was toen God aan dat volk gedacht. Zijn arm bracht Hem heil aan. Dat heil gaat nu komen. Een Verlosser. Dat dat heil veel verder reikte dan de verlossing uit de ballingschap, blijkt wel uit het feit, dat Paulus in de Romeinenbrief, hoofdstuk 11 : 26, dit ons aanhaalt. Daar zegt Paulus: , Gelijk geschreven is: e Verlosser zal uit Sion komen en de goddeloosheid afwenden van Jacob." Hier is dus niet te denken aan Cyrus of Kores, die als een verlosser is opgetreden voor het volk, dat in Babel woonde. Dat wij hier aan een andere Verlosser hebben te denken dan aan Kores blijkt ook wel uit het feit, dat hier aan die verlossing een geestelijke achtergrond is gegeven. Er wordt hier toch gesproken van een zich bekeren van de overtreding in Jacob. 't Kon zijn, dat de verlossing van Israël door Kores alleen gold degenen, die zich van hun zonde bekeerden. Maar dan past weer niet Paulus' aanhaling in de Romeinenbrief, dat nl. die Verlosser de ongerechtigheden van Jacob afwendt. Dat heeft Kores nooit kunnen doen. En het derde, dat pleit voor de opvatting, dat het niet Kores betreft, dat is het woord, gebruikt voor deze Verlosser.

Hij wordt genoemd een Goël, een Losser. Nu was een Losser een bloedvriend. Hij moest in de eerste plaats uit de bloedverwantschap zijn van degene, die gelost moest worden. Verwantschap op zichzelf was niet voldoende, bloedverwantschap moest het zijn. Aangetrouwde verwanten waren daarom nog niet van ene bloede, en daarom rustte op hen niet de plicht van het losserschap. Maar bloedverwanten werden geacht zoveel met degenen, die met hen uit éne bloede waren, op te hebben, dat zij de plichten, die de losserschap met zich bracht, wilden aanvaarden. Nu was het menigmaal zo, dat bloedverwanten zich het lot van hun nabestaanden niet aantrokken. Dit kunt u lezen in de poort van Bethlehem, in Ruth 4, waar de nadere losser voorbij ging en weigerde de plicht van de losserschap te vervullen. Het is niet altijd zo, dat bloedverwanten elkander liefhebben! Als na de komst van de Heere Jezus voorzegd wordt, en als gemeld wordt, dat Hij een Goël, een Losser zal zijn, dan is Hij dat ten volle. Hij is een bloedvriend van Sion. Uit éne bloede is Hij met Jsraël gesproten. Tot in de vroegste geslachten is Zijn afkomst voor zoveel het vlees aangaat, na te gaan. Hij is niet geboren uit een geslacht, dat van elders introuwde in Israël, waar Hij is gesproten uit het ware zaad van David. En nog verder gaat Zijn geslacht terug op Abraham en op diens voorgeslacht.Waarlijk uit éne bloede met gans Israël. Hij kan Losser zijn!

Maar zal Hij het ook willen? Zal Hij bloed, , vriend" zijn? Niemand heeft er die onbekende losser uit Bethlehems poort in de geschiedenis van Ruth op aan kunnen spreken, dat hij niet wilde lossen. Zal deze Losser willen? Als nu de Vader ontzet was over Isrels desolate toestand, zal dan God de Zoon dat niet zijn? Hij is gewillig, Hij is vol ontferming, Hij is in innerlijke ontferming bewogen over zondaren. Hij doet niet liever dan zondaren redden uit hun diepe nood. Jawel, nu moest een losser verarmde bloedverwanten redden uit hun nood, en dat kan door allerlei omstandigheden geschieden: tegenslag, sterfte onder het vee, misgewas, sterfgevallen. Dat een losser dan wilde lossen, dat is begrijpelijk. Maar als nu iemand door eigen schuld verarmd was, zou hij het dan ook willen doen? En stel nu al het geval, dat een Goël, zozeer bloed, .vriend" was, dat hij bereid was te lossen, dan zou hij dat misschien kunnen doen in één enkel geval, misschien ook bij enkele verarmde familieleden. Maar als nu heel de familie verarmd was door schuld, welke bloedvriend moet er dan gevonden worden om die allen te lossen? Hoe rijk en hoe gewillig moest die Bloedvriend niet zijn? Hoe rijk om een volk, dat verarmd was, te kunnen helpen en redden. En hoe gewillig om Zijn liefde te willen uitbreiden tot een volk, dat enkel en alleen uit doorbrengers bestond, een volk dat enkel en alleen in armoede vervallen was door eigen schuld.

Lezer (es), onze Heere Jezus Christus is zo'n Bloedvriend, echt uit ons vlees en bloed, echt een vriend, die met innerlijke ontferming bewogen is om schulden af te doen en Hij is zo rijk, dat Hij machtig is om véler schulden te betalen. Hij is de Goël, Hij is de Losser. Hij is rijk in barmhartigheden. Nooit klopt een verarmde bij Hem aan, tot wie Hij zou moeten zeggen: Gij komt te laat, mijn vermogen is op. Gij komt Mij niet gelegen, want uw schuld is te groot, Ik kan die niet betalen. Hij is de Losser.

De Verlosser die tot Sion komt.

Er zal een Verlosser tot Sion komen. Dat staat daar zo eenvoudig, maar het is diep van zin. Sion, gij weet het, dat is het volk Israël. Gij weet ook, dat dat de Christelijke Kerk is, gebouwd uit Joden en heidenen. Tot Israël is Christus gekomen. Hij was uit hun bloede. En Hij trekt Zich het lot van Zijn bloedverwanten aan. Uit

Israël zijn de vele duizenden eerstelingen Zijner Kerk gekomen. Ook al Zijn apostelen waren uit dat volk. Het is niet zo maar als spel gezegd, toen Hij tot de Kananese vrouw zei: „Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis Israël." Een Losser trekt zich Zijn bloedverwanten aan. Maar 't is ook niet zomaar, dat Hij gezegd heeft: , , Ik heb nog andere schapen, die van deze stal niet zijn, deze moet Ik ook toebrengen." De middelmuur der volkeren is afgebroken. En de volheid der heidenen gaat in naar Romeinen 11 en zij gaat in tot de erfenis van het zaad Abrahams. Dat is de Kerk, dat is Sion.

Nu moet de Losser familie van Sion zijn, wil op Hem de verplichting van het lossen rusten, maar ook moet Sion familie van die Losser zijn, wil zij aanspraak kunnen doen gelden op Zijn lossing. Er staat duidelijk in de tekst: , , Er zal een Verlosser tot Sion komen." Wij moeten in de engere zin tot Israël behoren, of in de ruimere zin tot de Kerk uit Joden en heidenen. Heeft Hij niet zelf gebeden: „Vader, Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen die Gij Mij gegeven hebt."

Lezer (es), het behoren tot de kerk is van onschatbare waarde. En het niet tot de kerk behoren, dat is een vreselijk ding. Er wordt tegenwoordig zo gemakkelijk gesproken over de buitenkerkelijken, alsof dat haast een privilege, een voorrecht was. Onthoudt dat maar eens goed: , , Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis Israëls." Een heiden is wel welkom, mits hij gelooft, mits hij zich bekeert. Maar heiden blijven en zalig worden, dat gaat niet. Hij komt tot Sion. Komt Hij dan alleen tot goeden, die het al zijn, die het al hebben? Neen, Hij komt tot een arm, verarmd, schuldig Sion. Zo arm, zo schuldig kunt gij niet zijn, of gij moet tot de Kerk, tot Sion behoren. Dan komt Jezus tot u in het aanbod van Zijn genade.

Van geslachte tot geslacht Wordt, naar onze dure plicht, Bij het volk Uw gunst herdacht; Wijl Gij zelf, o Heer', hen richt. En aan hen, schoon diep in schuld, Met berouw gedenken zult.

Sion, loof met dankb're stem God, uw Heer', die eeuwig leeft. En het schoon Jeruzalem Door Zijn woning luister geeft; Loof Hem voor uw heilrijk lot, Loof al juichend uwe God.

De Verlosser die tot Sion komt, dat zich bekeert.

Tot Sion komt Hij, tot Israël, tot de Kerk. „Namelijk voor hen, die zich bekeren van de overtreding in Jacob, spreekt de Heere." Daar hebt ge de keerzijde van de medaille.

Vraag nu maar niet: Kan Sion zichzelf bekeren? Kan een mens zichzelf bekeren? " Daar is in de Schrift allang op gerekend. Als deze tekst in Rom. 11 : 26 wordt aangehaald, dan wordt er gezegd: Hij zal de goddeloosheden afwenden van Jacob." Lezer(es), dat is toch immers hetzelfde: ekeerd worden en zich bekeren. Als een mens zich bekeert, dan wordt hij bekeerd. En als een mens bekeerd wordt, dan bekeert hij zich. God doet het. En een mens wordt er ten hoogste actief in. Onthoudt dit maar voorgoed, dat God u nooit grond geeft voor lijdelijkheid. En onthoudt er dit bij, dat hóé ook een mens werkzaam wordt. God alleen de eer krijgt. De Schrift stelt in onze tekst maar één ding, namelijk zich bekeren. Laat mij u een eenvoudig en voor de hand liggend voorbeeld uit de Schrift geven. Ging Ruth tot Boaz of ging Boaz tot Ruth? In haar onbewustheid ging zij tot Boaz, geleid door hoger hand en als zij hem ontmoet, dan vraagt zij: Vanwaar kent gij mij, daar ik een vreemde voor u ben? "

Zich bekeren. Zich bekeren!

Namelijk die zich bekeren van de overtredingen in Jacob. Overtreding, dat is altijd een schuldig en opzettelijk iets. Vraag dat maar aan de Nederlandse justitie, vraag dat aan de Nederlandse politie. Nu is de overtreding tegen het hoogste gezag, tegen God, dubbel erg, omdat zij tegen 't hoogste gezag begaan is. Daarom is het ook ten hoogste noodzakelijk, dat Sion zich bekeert van de zonde. Wat is toch de zonde van Sion? De tekst noemt die de zonde in Jacob. Dat is geen vergoelijking. Dat Jacob zondigde was erger dan dat een heiden zondigde, want hij zondigde binnen de sfeer van het verbond, hij zondigde, terwijl hij bekend was met de geboden en verboden Gods. En die geweten zal hebben goed te doen en het niet zal hebben gedaan, die zal met dubbele slagen geslagen worden. Daarom is de zonde in Jacob altijd overtreding, moedwillige zonde. De zonde in Jacob. Hier wordt de oude naam van de patriarch genoemd. De zonde wijst altijd op de staat der onbekeerdheid. Als Jacob aangezien wordt in zijn bekering, dan heet hij altijd Israël, zondigt hij na zijn bekering, dan wordt hij altijd weer genoemd: „Jacob". Let daar maar eens op!

Nu komt Christus, de Losser, altijd tot een volk, dat zich bekeert. De zonde doen en Christus verwachten, dat verenigt zich nooit. Daarom blijven velen zo buiten Christus, omdat zij de zonde niet kunnen loslaten. Daarom staan zovelen vóór de zaak, omdat zij de zonde niet willen loslaten. Lezer (es), zodra gij de zonde loslaat en u bekeert, zeer reëel, van al die zonden, die u in het begin van dit hoofdstuk gemeld worden, dan zal Christus tot u komen als de Losser. Dan krijgt ge meer te doen met de schuld der zonde dan met de gevolgen van de zonde. Dan gaat ge minder zonde doen en meer zondaar worden. Dan krijgt ge een Losser nodig, die de schuld afdoet. „Gij zijt de Losser, los mijne lossing voor U", zegt ge dan tot Jezus. En Hij zal lossen, tot de laatste penning toe, al uw schulden. En Hij zal u in het bezit stellen van al uw voorvaderlijf erfgoed.

Spreekt de Heere, zegt tenslotte onze tekst. De profeet is gewoon deze woorden als een zegel van de gewisheid en zekerheid aan de nadrukkelijke belofte van de Messias te hechten. Zo waarachtig als de Heere leeft, Hij komt tot Zijn Sion, gelijk Hij gekomen is in de kerstnacht, gelijk Hij komt tot elk die zich bekeert.

K.a.Z.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 december 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De Verlosser, Die tot Sion komt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 december 1962

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's