Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZIJN NAAM IMMANUEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIJN NAAM IMMANUEL

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

En dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen van de Heere gesproken is, dooide profeet, zeggende: iet, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Emmanuël, hetwelk is overgezet zijnde, God met ons. Matth. 1 : 22 en 23.

Het Kerstevangelie wordt ons in Lucas omstandig medegedeeld. In deze klassieke vorm is het ons zo lief en zo vertrouwd, dat wij het op de Kerstdag nooit anders willen horen. Merkwaardig dat het Marcusevangelie het kerstgebeuren niet mededeelt. Dat begint bij het optreden van Johannes de Doper. Johannes brengt met zijn weidse blik het kerstgebeuren alleen in verband met de raad Gods en spreekt van de Logos, het eeuwige Woord, dat vlees werd en dat onder ons heeft gewoond, vol van genade en waarheid. Mattheüs of Levi, de Israëliet, zet voor Israël het hele kerstgebeuren op zijn ankers in al die oude geslachten, waaruit de Zaligmaker is voortgekomen en het bericht door Mattheüs 1: , .Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt." Het tweede wat Mattheüs doet, dat is duidelijk stellen op de eerste bladzijde van het Nieuwe Testament, dat Christus is de Zoon des mensen en de Zoon Gods, geboren uit de maagd Maria, ontvangen van de Heilige Geest. Al wat de kerk over het kerstgebeuren in haar Credo, de twaalf artikelen, belijdt, dat is getrokken niet uit Lucas 2 zozeer, maar uit Mattheüs. Laat dan onze kerstpreek gaan over dit fundamentele Kerstevangelie.

Kerstfeest en het Woord.

God heeft in alle dingen de hand. Zelfs het vrezen, het twijfelen, het niet geloven gebruikt Hij tot Zijn heerlijk doel. Hier is het het optreden van Jozef in de kerstgeschiedenis, wat Hem aanleiding geeft om Jozef terecht te wijzen, wat Hem aanleiding geeft om Zijn engel naar Jozef te zenden. En als de engel zijn boodschap van vermaning aan Jozef gedaan heeft en bovendien de opdracht van de naamgeving aan Jozef heeft gegeven, dan vervolgt niet de engel, maar de evangelist met de vvoorden: „Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen van de Heere gesproken is door de profeet." Mattheüs bedoelt met de profeet, de profeet Jesaja, en dan haalt hij aan een van de Messiaanse wortelteksten. Jesaja heeft niet alleen geprofeteerd van het lijden en sterven van de Messias in Jesaja 52 en 53, hij heeft niet alleen geprofeteerd van de persoon en de arbeid van de Messias, maar hij heeft ook geprofeteerd van de wijze, waarop de Heere Christus in het vlees zou komen. En dat heeft Jesaja alléén gedaan onder de profeten. Hij geeft de tekst, die ons meldt de maagdelijke ge-

erstfeest

boorte. Het is of bij Hem de komende Zaligmaker al ten voeten uit getekend wordt, van Zijn wondere geboorte tot aan Zijn wonder borgtochtelijk kruislijden. Aan de Oud-Testamentische gemeente is geen enkele trek uit de tekening van de komende Zaligmaker onthouden. En de Heere gebruikt de twijfel van de rechtvaardige Israëliet Jozef om deze schriftuurlijke bewijsplaats naar voren te halen. De profetie van Jesaja was dan ook niet Jesaja's woord geweest, maar de Heere had dit zelf gedaan door de mond van de profeet Jesaja. De Heilige Geest had de profeten en ook Jesaja geïnspireerd tot het schrijven van dit woord. De twee naturen-leer van Christus, dat Hij waarachtig God was en waarachtig, rechtvaardig mens, dat wordt wel eens genoemd een verzinsel en een gedachtenspinsel van oude theologen, maar dat is het op geen enkele wijze. Het is een wel degelijk bijbelse leer. Ge vindt haar ten voeten uit in Mattheüs 1. En gij vindt de wortels daarvan duidelijk reeds in het Oude Testament. Het is geen leer van theologen, het is de leer van God Zelf, Die haar reeds heeft uitgesproken, helder en klaar onder het Oude Verbond. Dit alles, de twijfel van Jozef, dit alles, de engelenboodschap aan Jozef, dit alles, de maagdelijke geboorte, is geschied opdat vervuld zou worden hetgeen gesproken is van de Heere, door de profeet. Het gaat hier alles en in Nazareth en in Bethlehem bijbels toe.

Mattheüs, die het. kerstgebeuren wil aannemelijk maken voor het volk, waaruit hij gesproten is, voor het volk der Joden, maakt het voor hen klaar uit de Schriften. Dat was voor de Joden dan ook wat, dat God een Zoon zou hebben en dan bovendien, dat die Zoon Gods menselijk vlees zou hebben. Dat was in hun oren haast Godslasterlijk. Zou dan Elia op de Karmel, die tegenover het veelgodendom geproclameerd heeft: „Hoor Israël, de Heere onze God is een enig Heere", dan vergeefs gearbeid hebben? Zouden er dan toch meer goden zijn, en zelfs een godenzoon? Zouden de heidenen dan gelijk hebben, die leren een gemeenschap van God met een mens? Tegenover deze gedachtengang der Joden plaatst Mattheüs de boodschap des heils: God nam menselijk vlees aan. En hij bewijst het hun uit de Schriften.

Lezer (es), hoe nodig is het dat wij bijbels leren geloven. In deze tijd, nu men deze ongeloofstaal uitspreekt, dat men geen gemeenschap kan indenken en aanvaarden van God met een mensenkind, mogen wij wel met de bijbel in de hand de wacht betrekken bij Nazareth en Bethlehem en krachtig spreken: Daar staat geschreven, èn in Jesaja 7 èn in Mattheüs 1. Deze geborene uit Bethlehem, waarachtig mens, was en is en blijft waarachtig God, hoewel Hij mens werd, ons in alles gelijk, uitgenomen de zonde. En als dat ongeloof zegt, dat Hij als gewoon mens de strijd heeft moeten voeren tegen zijn eigen zon-

den, dan houden wij met kracht staande: zonder zonden, naar de Schriften.

Niet alleen tot verweer, maar ook tot onze zaligheid hebben wij de bijbel nodig om tot Bethlehem te gaan. Jozef had bijna de vlucht van Nazareth, van Bethlehem ondernomen, maar de bijbel weerhield hem. Dezelfde bijbel weerhoude ons toch, om ons ongelovig van Bethlehem af te wenden. Die bijbel leide ons om met Jozef gehoorzaam naar Bethlehem te gaan. De Heere heeft het gesproken. De Heere heeft het gesproken!

Kerstfeest en het teken.

Ziet, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren. Het teken, waaronder de Zoon des mensen zou komen is een heel oud teken, het teken van de maagd. In Jesaja 7 leest gij het volgende: Achaz is bevreesd als Pekah, de zoon van Remalja, de koning van Israël en Rezin, de koning van Syrië zich opmaken tegen Jeruzalem. Dan moet Jesaja zich opmaken om Achaz te vemoedigen en om hem te zeggen, dat zij tegen Jeruzalem niet zullen vermogen. Dan zegt de Heere tegen Achaz: „Eis u een teken, eis beneden uit de diepte, of eis boven uit de hoogte." In het teken dat God Achaz beveelt te eisen, wordt de hoogte en de diepte verbonden. Het is of u er al iets in hoort van Hem, Die komt uit de hoge en die afdaalt in de diepte. Maar Achaz luistert niet en wil geen teken vragen. Dan gaat dat teken ook Achaz voorbij en Hij voorzegt aan het huis van David dit woord: „Ziet, een maagd zal zwanger worden en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam Immanuël heten." Het is het woord, dat klinkt over Jozef en over de maagd Maria, het is het woord, dat hen doet gaan naar Bethlehem, het is het woord, dat klinkt over Bethlehem.

„Een" maagd, zegt Jesaja. Hier is „de" maagd, zegt Mattheüs. Het Hebreeuwse woord en het in de Septuaginta gebruikte woord betekent: in kameren bewaarde maagden. Hier is bedoeld een rein bewaarde maagd. Maria kan dan ook zeggen tot de engel in volkomen onbevangenheid: „Hoe zal dat zijn, dewijl ik geen man beken." Zij wordt bevrucht van de Heilige Geest en ook overschaduwd door de Heilige Geest, zodat dat Heilige, wat in haar ontvangen is, rein bewaard is van alle zonde, ook van de erfzonde en van alle besmetting van de zonde. Er staat zo heilig en kuis: „En Jozef bekende haar niet, totdat zij deze haar eerstgeboren Zoon gebaard had. en heette Zijn naam Jezus."

De maagdelijke geboorte is „het teken" in de geboorte van het heilig kind Jezus. Wat is dat groot, geliefden, dat God tegen alle aantijging van het brute ongeloof, dat de Zaligmaker en daarmee uw zaligheid in de wortel van zijn bestaan wil aantasten, zulk een onomstotelijk woord gesteld heeft. Wat is dat een troost voor u, die met uw zonde geen uitweg weet, dat er is deze enige uitweg van het

zondeloos en heilig Kind Jezus, waar alle bekommerde zondaren terecht kunnen, om daar te zoeken reiniging en schuldvergeving. Wat is dat een troost voor elk, die met zijn zondige aard te kampen heeft, dat er een fontein is geopend tegen die onzalige bron onzer geboorte. Naar Bethlehem dan, geliefden, naar Bethlehem, om daar te vinden vrede voor uw ontrust gemoed. De maagdelijke geboorte is u het teken, dat Hij en Hij alleen u die rust geeft.

„Gij", zal hij zeggen, „zijt mijn Vader en mijn God, De rotssteen van mijn heil. 'k Zal hem ook stellen tot Een eerstgeboren zoon, door al zijn broeders t' eren; Als koning zal hij zelf de koningen regeren, Mijn goedertierenheid zijn rijkstroon eeuwig stijven, En mijn gemaakt verbond met hem bestendig

Kerstfeest en Emmanuël.

En gij zult Zijn naam heten Emmanuël. Emmanuël, dat is hetzelfde als Immanuël. Mattheüs neemt de namen over uit de vertaling van de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament.

U kunt dat lezen in de geslachtslijst van Mattheüs 1. Boöz voor Boaz; Jessai voor Isaï; Roboam voor Rehabeam; Ozias voor Hozea; Ezekias voor Hizkia. Zo ook Emmanuël voor Immanuël. Dat betekent God met ons.

Aan Jozef is het voorrecht geschonken, om de naam te geven in opdracht van de engel. Hij is de eerste die die enige naam, die onder de hemel gegeven is, door welke wij moeten zalig worden, mag uitroepen. Hij is de eerste, die die naam, die over al de wereld gaan zal, mag uitspreken. Hij is de vader van alle verkondigers van die naam. Wat beloont God heerlijk Jozefs geloof. In de stal, daar is dit geschied. Straks in de tempel bij de voorstelling, daar wordt het bevestigd. Jezus, dat betekent Zaligmaker. En dat houdt in: Immanuël — God met ons.

De natuur leert ons: God boven ons. De wet leert ons: God tegen ons. Het Evangelie van Bethlehem leert ons: God met ons. Wat is de sprake van de natuur machtig, zij leert ons dat God machtig en almachtig is. Meer leert de natuur ons echter niet, zij spreekt niet van de heiligheid en ook niet van de genade van God. Machtig is die sprake en zij maakt ons klein. De wet gaat een stap verder. Zij leert ons, dat God almachtig is, maar ook dat Hij heilig is. En daar staat de mens in zijn nietige en schuldige machteloosheid. Van de genade spreekt de wet niet. Maar het Evangelie, dat spreekt boven de natuur en boven de wet uit èn van Gods almacht èn van Gods heerlijkheid èn van Gods genade. Bethlehem verkondigt het luide: „God heeft in de mens behagen." Hij buigt Zich neder in Christus tot in de onderste delen der aarde, waar de mens door zijn moedwillige en dadelijke schuld in gestort was, om hem dan te bezoeken. „Die in onze lage stand, ons genadig bood de hand." Daar, waar de mens was nedergestort in de diepe kuil der ellende, kwam de Heere hem in Christus te hulp. En waar kwam die diepe val van de mens het meest in uit? In al ons leven, want wij zijn al onze dagen knechten der zonde, al ons leven overgegeven in schaduw des doods. Waar komt onze diepe val het meest in uit? In onze geboorte en in ons sterven. En nu gaat Christus in in onze nood en val. Hij gaat door de poort der geboorte in ons leven. Niet als een engel, niet als een volwassen mens heeft Hij ter wereld willen komen. Dat had gekund, maar dat kan niet, als Hij in onze nood wilde ingaan. Hij is onzer Eén geworden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet. Verstaat gij nu hoe die maagdelijke geboorte zo'n noodzakelijk stuk van onze verlossing moest zijn? Ware Hij in onze erfschuld niet ingegaan, Zijn kruisdood had ons dan niet kunnen verlossen. Maar nu is Hij een volkomen Zaligmaker, van Zijn kribbe tot Zijn kruis.

Immanuël — God met ons in onze zondenood en in onze zondeschuld. Maar Hij is daar als Verlosser. Hij verzoent de schuld, Hij breekt de banden der zonde. En het wordt God met ons in vergevende, zaligende en in genade aannemende liefde. In Christus komt God Vaderlijk nabij, want wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien en hij wordt opgenomen onder de kinderen Gods. Door Christus, de oudste Broeder, bij de zonen gezet. Gij hebt er van gezongen: „Gij, zal hij zeggen, zijt mijn Vader en mijn God, de eerstgeboren Zoon, door al Zijn broed'ren t' eren." God met ons in leed en smart, God met ons in vreugde en vrede, God met ons in leven en in sterven. Zalig het volk, dat dat mag geloven. Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken is van de Heere door de profeet. Daarentegen rampzalig, die dit woord der Schrift niet geloven. Zij zullen tot Bethlehem niet gaan. Zij zullen niet vinden een waarachtig God en waarachtig mens. Buiten Christus' gemeente is God niet met ons. Dan is Gocl voor u de God van de natuur een hoge en onbereikbare en almachtige God. En ge wordt nooit zalig. Of dan is God voor u de God van de wet, dat is de heilige, onbuigzame God van gerechtigheid en dan is God tegen u en ge wordt nooit zalig. Daarom, om uws levens wil, naar Bethlehem en buigen voor de waarachtige God en de waarachtige mens en ge vindt in deze tweeëenheid: God met ons.

K.a.Z.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 december 1962

Gereformeerd Weekblad | 26 Pagina's

ZIJN NAAM IMMANUEL

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 december 1962

Gereformeerd Weekblad | 26 Pagina's