Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heerlijkheid des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heerlijkheid des Heeren

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zie, een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen, en zij vreesden met grote vreze.

Lucas 2 : 9.

Het Kerstfeest vindt in Bethlehem plaats in alle soberheid, eigenlijk is daar nauwelijks sprake van een feest. Als de Zaligmaker geboren wordt, dan zijn Maria en Jozef in blijdschap, maar ook in zorg en dan zijn zij voor alles eenzaam en verschoven. Voor henlieden geen plaats zelfs in de herberg, maar voorshands ook niet in een van de woningen van Bethlehem Juda. Wel worden de velden van Efratha vervuld met engelen, maar de plaats waar Maria, Jozef en het Kindeke waren niet. Daar was het gewijde stilte, heilige stilte. Christus daalt neder op aarde in armoede en smaad en ontzegt zich alle blijdschap, opdat Zijn volk blijdschap zoude hebben. Daar komt bij Zijn volk sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid en het gewaad des lofs voor een benauwde geest. Is het dus in de stal stil, anders is dat in de velden van Efratha. Daar is een feest geweest als nooit tevoren. Zongen eens de zonen Gods (de engelen) en juichten zij toen de aarde bij de eerste schepping nederzonk op haar grondpilaren, andermaal hebben die zonen Gods gezongen nu de tweede Adam, de Wereldredder, op de aarde kwam. Van de inzet tot dit feest in Efratha's velden willen wij horen uit Lucas 2 : 9.

De engel des Heeren.

Dat is wat wonders dat de engelen de eerste feestgangers geweest zijn op het Kerstfeest, dat bijzonder geweest is het Kerstfeest der mensen. Het Kerstfeest vond namelijk niet zijn bestemming in de engelenwereld. De gevallen engelen worden namelijk niet meer verlost. God neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan. Daar is voor de gevallen engelen in der eeuwigheid geen ontferming meer. God besluit ze straks onder banden der eeuwige duisternis. Er is ook geen verlossing nodig geweest voor de niet gevallen engelen. Zij hebben nooit gezondigd en zijn staande gebleven toen de anderen vielen. De verzoening en de verlossing is dan ook voor hen een geheimenis gebleven. In de tabernakel en in de tempel van het Oude Verbond werden twee engelenfiguren vervaardigd met naar voren gerichte vleugelen. Zij zagen neer op het verzoendeksel van de ark, waarin zij niet mochten zien. De Hebreënbrief van het Nieuwe Verbond zeide dan, dat de engelen begerig geweest zijn om in te zien in de ark. Hun is dat niet vergund, omdat dat niet nodig was en omdat dat niet kon. De verzoening was slechts voor zondaren. Het tweede waarom de engelen begerig geweest zijn om in te zien in de verzoening zonder dat hun dat gegeven werd, is dit, dat de engelen slechts tot dienst uitgezonden worden om dergenen wil, die de zaligheid beërven zullen.

Christus is een weinig minder geworden dan de engelen als de Zoon des mensen en de Knecht des Heeren, opdat de mensen meer zouden worden dan de engelen. De mensen zouden door Christus gesteld worden boven al het geschapene, dat is ook boven de engelen. Nochtans zouden de engelen uitgezonden worden als de boden en als zangers voor degenen voor wie het Kerstfeest eigenlijk bestemd was. En zo verschijnt hier dan de engel des Heeren.

Wie is die engel? Eén engel des Heeren, een van die ontelbare schare, die God dienen nacht en dag. Welke engel het is weten wij niet. Of het Gabriël is, of Michaël, een van de serafs of een van de cherubs, het is ons onbekend. Het doet er ook niet toe. Dit is voor ons van belang, dat hij bevoorrecht is zelfs boven Gabriël, die de aankondiging mocht doen. Deze engel mocht het feit van de geboorte melden. En hij mocht de rij openen van de duizend maal duizenden der hemelse heirscharen, die zouden komen terstond na de bekendmaking.

Hij wordt genoemd een engel des Heeren. Een trouwe dienstknecht Gods, die trouw gebleven is toen de andere engelenschare van God is afgevallen. Een trouwe dienstknecht Gods, die waardig past op het woord van Gods mond, een vurige geest, een vlam des Heeren. God de Vader heeft hem dus deze opdracht gegeven, om de zending des Zoons op aarde te gaan melden. Het woord, dat hij dan spreken gaat, is dan wel in bijzondere zin geinspireerd. Als wij ooit met een Godswoord te doen hebben, dan is 't wel hier. Hij moet wel een Godvergeten mens zijn, die dit engelenwoord van Christus loochent, of ook die dit woord niet gelooft. Achter dit woord staat God de Vader, staan Gods eeuwige besluiten, staat Gods eeuwig vreêverbond. Achter dit woord staat al de voorzegging van het Oude Verbond. De engel is de drager van het ganse woord Gods. Wie dit ene woord verwerpt, die verwerpt al het woord Gods en die verwerpt Hem, Die hem gezonden heeft.

Een engel des Heeren. Hij is dan bijzonder ook een engel van de Heere Jezus zelf. In Gethsémané en bij de verzoeking in de woestijn leest ge dat de engelen Gods Hem dienden. Hier is ook één, die Jezus dient. Christus Zelf laat Zijn komst melden aan Zijn volk. Hij is tot het Zijne gekomen en zovelen als Hem aangenomen hebben, heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods genaamd te worden, n.1. die in Zijn naam geloven. Straks maakt Hij de sterren tot Zijn dienstknechten om de Wijzen uit het Oosten tot Zich te trekken. Nu de Koning uit Davids huis tot Zijn volk komt, nu mag deze engel de lakei zijn, die Zijn komst meldt aan het volk Davids in de stad Davids.

Een engel des Heeren. Dan ook een engel van de Heilige Geest. De Geest Gods is zo nauw betrokken geweest bij het Kerstgebeuren. De Geest heeft de heilige en onbevlekte ontvangenis gewerkt en het is de Heilige Geest der inspiratie, de Heilige Geest des Woords, die het ganse Woord der Schriften samenvat in de woorden van de engel: , , Vreest niet! want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, namelijk, dat

u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Heere, in de stad Davids. En dit zal u het teken zijn: gij zult het kindeke vinden in doeken gewonden, en liggende in de kribbe." Gij ziet, al kennen wij deze engel bij name niet, dit is ons genoeg, dat hij drievoudig is de engel des Heeren.

De heerlijkheid des Heeren.

En de heerlijkheid des Heeren omscheen hèn. De heerlijkheid des Heeren omscheen niet de engel. Dat kan zijn, omdat deze troongeest Gods altijd stond voor het aangezicht des Vaders. En bijgevolg moest dus wel de glans Gods van hem afstralen. Dat is echter niet altijd zo geweest. Er zijn wel engelenverschijningen geweest aan Manoah en aan Gideon, dat zij het eerst niet eens merkten, dat dit engelen waren. Hier moet echter wel een bijzondere glans op deze engel liggen vanwege het heuglijke gebeuren. Van Mozes zelfs leest ge, nadat hij van de berg is afgeklommen, dat het vel zijns aangezichts glansde, zodat hij een deksel op zijn aangezicht moest leggen, omdat hij veertig dagen bij God geweest was. Maar dit was niet, wat onze tekst bedoelt. De heerlijkheid des Heeren omscheen hen. Om-scheen hen. De herders werden in het volle licht van de heerlijkheid Gods gezet. Dat is altijd een licht zonder schaduw. Dat is altijd een licht, dat nooit eenzijdig is. Rondom de herders straalt het licht van God Zelf. Rondom hen stralen alle deugden Gods. De heerlijkheid des Heeren, dat is voor ons een bekend verschijnsel. Dat is hetzelfde als de Schechinah, de heerlijkheid Gods, Die eens voor Israël stond in de vuurkolom. Dat is dezelfde heerlijkheid, die eens boven de ark stond. Die heeft nu de tempel verlaten, nu Christus Zelf op aarde gekomen is en die zal nu zijn te midden van Zijn volk, rondom Zijn volk. Christus is het licht om Zijn volk, het licht der wereld. Hij is de vurige muur rondom de Zijnen. De tempel verliest zijn glans, want de tabernakel Gods is bij de mensen en Hij Zelf zal bij hen en hun God zijn. En Hij Zelf zal alle tranen van hun ogen afwissen. God is een ontoegankelijk licht, bij Wie niemand wonen kan. En hier omschijnt dat licht mensen en zij sterven niet, hoewel zij zondaars zijn. Dit zit hem in Christus, de Verlosser. Van Zijn kribbe tot Zijn kruis verzoent Hij de schuld. Hij verklaart de Vader. Calvijn zegt: , , door Hem mogen vreesachtige mensen zonder vrees tot de Vader gaan en God hun Vader noemen."

De heerlijkheid des Heeren omscheen hen. Zij worden in God opgenomen. Door Christus' komst mogen zij tot God komen en komt God tot hen. Want Hij is onze Immanuël, God met ons.

Een licht, zo groot, zo schoon. Gedaald van 's hemels troon, Straalt volk bij volk in d' ogen; Terwijl 't het blind gezicht Van 't heidendom verlicht En Isrel zal verhogen.

De vreze des Heeren.

En zij vreesden met grote vreze. De heerlijkheid des Heeren omscheen de herders. En Christus is het licht, dat Isrel zal verhogen en 't blind gezicht van 't heidendom verlichten. Maar toch zal dat licht niet aller zijn, omdat het geloof niet aller is en omdat de genade Gods niet aller is, omdat de verkiezing Gods niet aller is. De engelen zingen van het welbehagen Gods in mensen. Christus zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Dat is vooreerst Israël, maar niet geheel Israël. , , Hij is tot het Zijne gekomen, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen, maar zovelen als Hem aangenomen hebben, heeft Hij macht gegeven kinderen Gods genaamd te worden, namelijk die in Zijn naam geloven." Zo verlicht Hij wel ook het heidendom, terwijl toch niet alle heidenen zalig worden, maar alleen die in Hem geloven. En er zullen in Hem geloven zovelen als er verordineerd zijn tot het eeuwige leven.

Wie zijn dan degenen die zalig worden? Zie het aan de herders. Zij zijn de voorlopers uit de kerk van Israël. De wijzen zullen de voorlopers zijn van de kerk uit het heidendom. Deze zijn kleine lieden, de wijzen zijn groten der aarde. Christus, de geboren Koning, zal een rijk hebben, dat niet aan standen gebonden zal zijn. Dit rijk zal alle rangen en standen doorbreken, zodat na en naast elkander zullen knielen eenvoudige herders en wijze groten. Kerstfeest biedt de vrede op aarde. Kerstfeest beslecht de eeuwenoude strijd tussen rijk en arm. Niet de mannen van de arbeid, ook niet de mannen van de wetenschap bepalen het rijk, maar de verzoening door de kribbe van Bethlehem. Het kindschap Gods, dat bepaalt het rijk. Wel moet opgemerkt, dat de eenvoudigen en de in Israël verachten de inzet geven tot het koninkrijk. Aan hun eenvoud en aan de algemene verachting veranderde voor die herders niets. Dit is het deel van Christus' onderdanen, dat zij in Zijn smaad, de smaad van kribbe en kruis moeten delen.

Als gij gelooft in het woord van de engelen, bij voorbeeld over Zijn bovennatuurlijke, maagdelijke geboorte, dan zult u de smaad van Christus mede moeten dragen. Ge moogt wel geloven in een Kerstfeest van een lieflijk kribbeke, van een sterreke, van zingende engelen, maar zodra ge in het Kind zelf gaat geloven als een betalende Borg voor zonden, dan zijt ge verstoorders van het wereldlijke Kerstfeest.

Deze Christus is in de wereld niet gewild. Voor Hem geen herberg. Maar deze Christus is bij het geloof zeer gewild. Hem zoeken de herders met haast. Hem zoekt de eeuwen door het geloof met haast. Die haast van het geloof is te verklaren uit de tweevoudige vreze, die ik noemde de vreze des Heeren. Wij lezen van de herders, dat zij vreesden met grote vreze. Calvijn zegt daarvan dit: „Ziet dan, hoe de gelovigen zich niet kunnen verheugen in God en in de genade, die hun gegeven wordt door onze Heere Jezus Christus, tenzij zij eerst door vreze ontroerd zijn geworden. Omdat wij onmogelijk Gods goedheid kunnen aannemen, totdat wij geleerd hebben onszeiven vanwege onze zonden te mishagen." Zie, lezer(es), dat is gróte vreze, als wij in onze zonden voor een heilig en heerlijk God gesteld worden. Wie God niet vreest vanwege Gods heiligheid, wat zal de kribbe hem troosten. Dat is de ene helft van de vreze des Heeren, die onmisbaar bij Kerstfeest hoort.

En nu de andere helft. De engel zegt: Vreest niet. Die vanwege hun zonden vrezen, die hoeven niet te vrezen. Maar die niet vrezen, die moeten wel vrezen. En dan gaan de herders met haast. Dat behoort tot de vreze Gods, om tot Jezus te gaan. Tot dat arme, tot dat nederige, tot dat vernederde Kind. En daar was geen gedaante of heerlijkheid, dat wij Hem zouden begeerd hebben. Maar de herders zien in Hem heerlijkheid. Wij zouden zeggen, na de engelenverschijning, na de heerlijkheid des Heeren, een doodarm kind in het duister van een stal, dat moet hen teleurgesteld hebben. Daar is voor het natuurlijk oog niets in te zien, maar voor het geestelijk oog zoveel te meer. Dit kind is voor hen verre de verschijning van de engel te boven gaande, dit Kind is voor hen niet minder dan de lichtglans Gods. Als uw ogen open gaan voor Jezus, mijn lezer (es), dan ziet ge in Hem het licht zo groot, zo schoon, gedaald van 's hemels troon. Dan ziet ge in Hem Immanuël, God met ons. Dan ziet ge in Hem uw Zaligmaker. En dan verandert er wat in u. Dan valt het pak van de zonde weg. Dan gaan de herders het leven weer in, dat gewone, verachte schaapherdersleven. En alles is precies eender als voorheen. Alleen dat ene niet. Zij keerden wederom, verheerlijkende en prijzende God. Zij zijn andere mensen, zij hebben vrede op aarde en geven God de eer. Dat is de vreze Gods.

De vreze Gods is Christus zien. En dat is vrede hebben met God, door Christus Jezus. De herders verdwijnen in het duister van de nacht, in het duister van het harde schaapherdersleven, maar zij blijven staan door de eeuwen als degenen, die de heerlijkheid des Heeren omschenen heeft. En wie van u Kerstfeest gevierd heeft aan de kribbe, die moet het gewone leven in en door, met zijn zorgen, met zijn strijd, met zijn niet begrepen worden, maar nochtans als die de Heere vrezen. Dat zijn in een donkere wereld de kinderen des lichts, herders in Efratha of wijzen in het Oosten.

K.a.Z.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 december 1963

Gereformeerd Weekblad | 25 Pagina's

De heerlijkheid des Heeren

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 december 1963

Gereformeerd Weekblad | 25 Pagina's