Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE OUDERLING SPREEKT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE OUDERLING SPREEKT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dus de verkiezing was in het geding en de ouderling zei, dat hij er als volgt over dacht:

, , De uitverkiezing is het hart der kerk. Was er geen uitverkiezing, dan kwam er niet één man of vrouw in de hemel. Wij mogen er echter niet mee beginnen, doch wel mee eindigen. Het sluit onze verantwoordelijkheid niet uit. Wij moeten en mogen leven alsof we de hemel kunnen verdienen. De uitverkiezing begrijpen of doorgronden kan ik niet. Daarom is ze echter niet onnatuurlijk, wel bovennatuurtuurlijk."

Dat beoogde de ouderling, maar de dominee zei, dat hij helemaal fout was. Het was zo: , , God verkiest in Christus en als wij vandaag zeggen: Jezus ik geef mij aan U, is alles in orde. Dan leeft u vrolijk en blijde en weet u zeker, dat u straks naar het Vaderhuis gaat".

Zo kreeg de ouderling de dominee tegen. Maar hij kreeg ook de diaken tegen. Heeft een diaken in de leer wat te zeggen? Niemand neme mij deze vraag kwalijk, ik werp hem zo maar terloops op, en wil hem graag met ja beantwoorden. De diaken moet ook iets van de leer afweten. Hij wordt immers mede geroepen om de rechte predikant te helpen beroepen. Hij moet bovendien met troostelijke redenen de armen bijstaan. Deze redenen moeten niet de giften vervangen, maar er bijkomen. Het is fijn als niet alleen de ouderling op zijn huisbezoeken leest en bidt, maar als ook de diaken dat doet. Ons bevestigingsformulier zegt dan ook: „Daartoe is het zeer goed, dat zij niet al

leen met uiterlijke giften, maar ook met troostelijke redenen uit het Woord van God aan de armen en ellendigen hulp bewijzen".

Prof. Haitjema schreef: „Het diakenambt zou ik als derde ambt met prof. van Ruler ook liever een vorm van presbyterschap noemen dan dat ik het met het synodelid, ouderling de Geer eigenlijk buiten de sfeer van het ambt zou willen dringen om het dan als reactie, als antwoord, te willen zien, zoals die uit de gemeente opkomen moet, nadat het eigenlijk ambt van predikant en ouderling zijn werking gedaan heeft."

Daaruit volgt, dat ook een vrouwelijke diaken tegen de Schrift is.

Wat zei nu de diaken? Hij sprak: , , Neen, dat kan nooit, dat God voor de grondlegging der wereld een deel der mensen verkoren heeft. Laten we dan de kerkdeuren maar sluiten, als het toch vaststaat, wie zalig wordt en wie niet."

Dit de diaken. Maar ook de dominee had nog wat te zeggen. „Broeder ouderling", zei hij, , , wij zijn verlost, Christus heeft alles betaald, wij moeten dit simpel geloven."

Waarop de ouderling stamelde: „Maar de bekering dan, dominee? " „Vanzelf", zei de pastor, „man, die vloeit uit dat geloven voort". „En de zondekennis dan, dominee? " „Natuurlijk, man, Jezus heeft voor de zonde betaald, daardoor weten we, dat we zonde hebben". „Jamaar, dominee", zei de ouderling, „volgens Johannes 17 bidt de Heere Jezus toch alleen voor de uitverkorenen en dus is Hij ook alleen voor zijn Kerk op aarde gekomen! „Ik kan het er niet in vinden", zei de dominee.

En nu betreurt de ouderling twee dingen. Ten eerste dat er zulke dominees zijn, want hij meent, dat deze leer in strijd is met Schrift en Belijdenis, en ten tweede, dat zijn diaken hem niet bijvalt. Zijn verzoek is nu, of ik deze zaak nu eens zo overduidelijk wil uiteenzetten, dat de diaken en de dominee van hun ongelijk overtuigd worden. Helaas, ik vrees, dat dit heel moeilijk zal wezen, maar het is mogelijk, dat ik enkele misverstanden uit weg kan ruimen. Een overduidelijke uiteenzetting kan men in Hoofdstuk 1 van de Dordtse Leerregels vinden, maar de diaken zou ik toch graag op het volgende willen wijzen.

Ten eerste, dat het een zuiver Schriftuurlijke uitdrukking is: „Uitverkoren vóór de grondlegging der wereld." Ten tweede, dat het, ook als we de uitverkiezing niet aanvaarden, toch vaststaat wie er zalig zullen worden, of men moet ook nog ontkennen, dat God alwetend is. Doch dat doen wij geen van tweeën. God weet alles van onze geboorte tot het graf en daarna. Het staat allemaal vast, want zoals God het tevoren gezien heeft, zo gebeurt het. Dan spreek ik nog niet eens van Gods voorzienigheid, die alles bepaalt. Reeds het feit, dat God alles weet, maakt dat het tevoren in Gods voorwetenschap vaststaat, wie er zalig zullen worden en wie niet.

Onze diaken meent, dat we de kerken wel kunnen sluiten , als het toch al vaststaat. Ik daarentegen meen, dat we nu pas alle reden hebben om ze open te zetten, want nu weten we zeker, dat de prediking vrucht zal hebben.

Ook moet men niet menen, dat er één uitverkorene zalig kan worden buiten de Kerk, d.w.z. buiten de prediking des Woords om. De uitverkiezing maakt de middelen niet overbodig, doch maakt ze vruchtbaar. Ik spreek over de gewone weg.

Ik wil dit nader toelichten.

Over de grondlegging der wereld wordt gesproken in Mattheüs 25 : 34: Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld."

God wil mensen in de hemel hebben en in zijn nabijheid, die Hem liefhebben. God heeft alles klaargemaakt, opdat zij in zijn heerlijkheid zouden zijn. Is daar iets op tegen? Laten we nu vooral de kerk open zetten om het evangelie te verkondigen, anders kunnen de gezegenden de weg niet vinden.

Men moet ook niet vergeten, dat de vergeving van zonden ieder wordt aangeboden, en dat ieder komen mag (Openb. 22 : 17). De uitverkiezing is geen muur om af te sluiten, doch een poort om toe te laten.

Zo lezen we ook in Openbaring 13 : 8 en 17:8 van mensen wier namen niet zijn geschreven in het boek des Levens van de grondlegging der wereld af. Daar staan anderen tegenover wier namen wel in dat boek des Levens staan (Luc. 10 : 20). Het is duidelijk, dat de Schift een uitverkiezing kent, zodat voor een deel der mensen vast ligt, dat zij tot het geloof zullen komen. Daar ligt zeker de weemoedige gedachte om heen, dat dus niet allen tot de zaligheid zullen komen. Maar vergeet niet, dat er, zonder deze verkiezing, niemand zou komen.

We hebben nu de uitdrukking gehad vanaf de grondlegging. De andere is nog sterker: óór de grondlegging der wereld. Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanchouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld (Johannes 17 : 24). Zie ook 1 Petrus 1 : 20. En dan is daar Efeze 1 : 4. In de dagen van Paulus waren lang niet allen christenen. Van de laatsten zegt de apostel: Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, vóór de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde."

Het is toch duidelijk, dat er een verkiezing van eeuwigheid is. Wie kan dit ontkennen als het met zulke klare woorden geschreven staat? Men moet haast wel dominee zijn, om tegen zulke klare uitspraken van de Heilige Schrift te durven ingaan.

Maar nu wil deze diaken notabene de kerken dicht doen, omdat hij denkt, dat de verkiezing Gods de prediking overbodig maakt. Maar het ligt heel anders.

De uitverkorene is ten eerste uitverkoren om de prediking te horen. Velen vallen daar buiten. De eerste trap der verkiezing is, dat God ons brengt tot de prediking. Dit krijgen velen, die toch voortgaan met zich niet te bekeren. Behalve de prediking, krijgen zij nog veel vermaningen, bestraffingen indrukken van God, maar zij bekeren zich niet (Amos 5; Matth. 11 : 20—24). Daar staat God zonder volk, Christus zonder gelovigen. Maar nu gaat de tweede trap der verkiezing werken. De Almachtige wil en zal een volk hebben, dat Hij trekt uit de macht der duisternis. Hij heeft tot nu toe zijn handen uitgebreid tot een w r ederstrevig volk. Maar nu gaan die handen aan het werk. Machtige krachten Gods worden ingezet om het hart van die en die zondaar te verbreken. De Drieënige God belegert de stad Mensenziel. God zet heel zijn macht in en wint het. Want die Hij tevoren heeft verordineerd, heeft Hij ook gerechtvaardigd (Romeinen 8).

Wat kan iemand op deze arbeid Gods, die Hij verricht aan zijn uitverkorenen tegen hebben? Het enige wat men vragen kan is, waarom God niet ieder hoofd voor hoofd op deze wijze tot bekering dwingt? Maar dan zegt de Schrift: Wie zijt gij, o mens, die tegen God antwoordt. , , Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit dezelfde klomp te maken het ene vat ter ere en het andere ter onere" (Rom.

9:21).

(Slot volgt)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 januari 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE OUDERLING SPREEKT

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 januari 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's