Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De overgang van prinses Irene

De overgang van prinses Irene naar de roomskatholieke kerk blijft de gemoederen bezighouden. Dat is ook geen wonder. De zaak op zichzelf is al ernstig genoeg. Maar de berichtgeving rondom deze zaak is van een gehalte geweest, waar ik'maar geen kwalificatie aan wil geven. Het heette eerst, dat er van een verloving geen sprake was en dat prinses Irene om zuiver religieuze motieven, oecumenische nog wel, naar de r.k. kerk was overgegaan. En enkele dagen later worden we geconfronteerd met een verloving met een prins uit een fervent rooms geslacht, waar men maar weinig van de oecumenische gedachten van onze tijd aantreft. En ik kan me ook ten volle indenken, dat de redactie van De Protestant tot de volgende uitspraak komt: „Een lid van ons koninklijk huis heeft de kerk, waar zij toe behoorde, heimelijk verlaten, met medewerking en medeweten van karinaal Alfrink, een der voorzitters van het concilie, dat grote openheid wil tonen voor de andere geloofsgemeenschappen. Van oecumenisch gesproken!"

Dezelfde redactie schrijft, dat men trouwens in dit geval het woord oecumenisch beslist niet mag gebruiken, omdat een overgang naar Rome een uitdrukkelijke verwerping van de protestantse „dwalingen" inhoudt. Er is immers een voorschrift, dat „bij opname van bekeerlingen in de katholieke kerk door hen de geloofsbelijdenis moet worden afgelegd, die vooraan in de Codex staat". Hieronder wil ik stukken uit die geloofsbelijdenis doorgeven:

„Ik, N.N., geloof en belijd in vast geloof alles wat de geloofsbelijdenis bevat, die de heilige room-se kerk gebruikt, namelijk: (hier volgt dan de geloofsbelijdenis van Nicea).

Vervolgens: Ik aanvaard de apostolische en kerkelijke overleveringen en de overige gebruiken en regels der kerk.

Ik erken de Heilige Schrift zoals de heilige moederkerk haar hield en houdt. Haar is het oordeel over de ware zin en de verklaring der heilige schriften voorbehouden. Nooit zal ik haar anders opvatten en uitleggen dan volgens de eenstemmige opvattingen der vaders.

Ik belijd ook, dat er in de ware en eigenlijke zin zeven sacramenten van het nieuwe verbond zijn, die door Jezus Christus zijn ingesteld tot heil van het menselijk geslacht.

Alles wat in het concilie van Trente over de erfzonde en de rechtvaardiging is vastgesteld, neem ik geheel aan. »

Ik belijd verder, dat aan God in de mis een waar, eigenlijk en verzoenend offer wordt gebracht voor de levenden en de doden...

...dat in de eucharistie een verandering der gehele broodsubstantie in het lichaam en der gehele wijnsubstantie in het bloed van Christus plaats vindt; deze verandering noemt de katholieke kerk transsubstantiatie...

Ik houd vast, dat er een vagevuur is en dat de gelovigen de zielen, die daarin vertoeven, te hulp kunnen komen. Eveneens dat de Heiligen, die met Christus regeren vereerd en aangeroepen moeten worden en dat zij voor ons bidden tot God; voorts dat hun reliquieën vereerd moeten worden. Ik betuig dat aan de beelden van Christus, de Moeder Gods en de andere heiligen de verschuldigde eer moet worden bewezen. Ook bevestig ik, dat door Christus aan de kerk de volmacht is gegeven over de aflaten en dat haar gebruik de kerk grote zegen schenkt...

...ik beloof en zweer ware gehoorzaamheid jegens de paus... de stedehouder van Christus...

...ik neem zonder twijfel aan wat in het Vaticanum vastgesteld werd over de voorrang van de bisschop van Rome en diens onfeilbaar leergezag... en alle ketterijen, die door de Kerk veroordeeld, verworpen en vervloekt zijn, verwerp en vervloek ik eveneens...

...dit ware katholieke geloof, zonder hetwelk niemand kan worden gered, dat ik hier vrij belijd... zal ik met Gods hulp tot aan de laatste adem van mijn leven belijden..."

De redactie van De Protestant zou gaarne willen weten of prinses Irene ook deze geloofsbelijdenis heeft afgelegd.

Vragen van de generale synode

Het is verheugend, dat het moderamen van de generale synode onzer kerk zulke duidelijke vragen heeft gesteld aan kardinaal Alfrink over de kwestie van de overgang van prinses Irene. Om het belang van deze zaak laat ik deze brief hier in zijn geheel volgen:

„Eminentie, Het moderamen van de Generale Synode van de Hervormde Kerk heeft na ampel beraad besloten zich tot u te richten om u enkele vragen te stellen, die verband houden met de overgang van prinses Irene naar de r.k. kerk.

Het is u ongetwijfeld bekend, dat deze overgang en vooral ook de wijze, waarop deze aan ons volk bekendgemaakt is, in brede kringen verontrusting heeft veroorzaakt.

Hoezeer wij als kerk van de reformatie deze

overgang ook mogen betreuren, niettemin willen wij vooropstellen, dat wij van oordeel zijn, dat prinses Irene, evenals elk Nederlands staatsburger ongetwijfeld het recht heeft, en ook behoort te hebben in een zaak als deze, die zulk een persoonlijk karakter draagt, in overeenstemming met haar persoonlijke overtuiging te handelen.

Dit neemt echter niet weg, dat deze overgang naar de r.k. kerk ons diep heeft ontsteld. Ook zijn wij zeer geschokt door het feit, dat deze overgang niet, zodra deze had plaatsgevonden, door u openbaar gemaakt is. Wij zijn van oordeel, dat, daar prinses Irene destijds openbaar belijdenis des geloofs heeft afgelegd in de kerk van de reformatie, ook de belijdenis door haar afgelegd in de r.k. kerk een openbaar karakter had behoren te dragen en niet moest verzwegen zijn, met alle schijn van dubbelzinnigheid, die dit met zich mee zou kunnen brengen.

Wij menen u daarom dan ook te vragen of het verzwijgen van deze overgang niet in strijd is met de waardigheid van haar, die hierbij direct betrokken was en van de kerk, waartoe zij krachtens haar geboorte, doop en belijdenis behoorde. Deze vraag klemt te meer, daar deze overgang een lid van het Huis van Oranje betreft, dat met zo nauwe banden met de kerk van de reformatie is verbonden.

Was het daarom niet, zo vragen wij ons af, uw onafwijsbare verantwoordelijkheid er zorg voor te dragen, dat van de voorgenomen overgang van tevoren op zijn minst kennis was gegeven aan de kerk waartoe prinses Irene gerekend mocht worden te behoren en dat daarna openbaarheid was gegeven aan het genomen besluit?

In de tweede plaats zouden wij u willen vragen een eind te maken aan de onzekerheid die bij ons en bij velen bestaat omtrent de vraag of en in hoeverre aan prinses Irene bij haar toetreding tot de r.k. kerk de heilige doop is toegediend, ondanks het feit, dat zij deze doop in de kerk van de reformatie reeds als kind had ontvangen?

In de derde plaats leggen wij u de vraag voor of niet in de waardering van de overgang van prinses Irene als een oecumenische daad een gevaarlijke vertroebeling van de werkelijke oecumenische verhoudingen aan de dag treedt.

Met het oog op het betere begrip, dat gedurende de laatste jaren tussen de r.k. kerk en de kerk van de reformatie is ontstaan en de grotere openheid, die daarvan het gevolg is, achten wij het van groot belang, dat er ten dezen volkomen helderheid wordt geschapen.

Wij zijn van oordeel, dat de oecumenische beweging alleen maar gediend kan zijn met een eerlijke erkenning van de verschillen in geloofsinzicht, die de kerk van Rome en die van de reformatie gescheiden houden en met de bereidheid nochtans om Christus' wil elkander te ontmoeten en te zamen de eenheid in Hem te zoeken."

De brief was ondertekend: Het moderamen van de Generale Synode der Ned. Hervormde Kerk,

P. G. van den Hooff, praeses

E. Emmen, scriba.

Van kardinaal Alfrink is een nietszeggend antwoord ontvangen, dat de zaak er niet beter op maakt. De kardinaal zegt altijd bereid te zijn, waar mogelijk, medewerking te verlenen tot opheldering. Het moderamen was dus van mening, dat door de geloofsovergang de zich in wederzijdse openheid ontwikkelende verhouding tussen de r.k. kerk en de reformatorische kerken dreigt te worden verstoord. De geloofsovergang had de synode zeer geschokt. Dat begreep de kardinaal wel.

Ook heeft de kardinaal de verzekering gegeven, dat in het onderhavige geval niemand de christenbroeders heeft willen kwetsen en dat, mocht dit desondanks toch zijn gebeurd, hij dat van harte betreurt. De kardinaal zegt nu te hopen, dat uiteindelijk de goede betrekkingen, waarvoor hij steeds meent te hebben geijverd, geen blijvende schade zullen lijden.

Zo blijven we nog in de mist zitten ten aanzien van de duidelijke vragen die het moderamen stelde. En de berichten, dat prinses Irene is overgedoopt zijn zeer positief. Van r.k. zijde verklaart men wel, dat de prinses niet „overgedoopt" kan zijn, want als de eerste doop geldig is geweest, is de „overdoop" geen doop. Maar dergelijke uitvluchten achten we minderwaardig.

Geen rooms-katholieke koningin

Voor de grote meerderheid van het protestantschristelijke volksdeel zou een rooms-katholieke koningin volstrekt onaanvaardbaar zijn. Dit zou immers zo in strijd zijn met de geschiedenis van on$ volk en met de geboorte van onze natie in de worstelstrijd tegen het roomse Spanje met zijn inquisitie, dat dit beslist onmogelijk zou zijn. Welke gedachten er in het roomse Spanje van nu leven, kan men wel opmaken uit de vervolging van het protestantisme in dat land. Het schijnt dat men eindelijk enkele vrijheden aan de protestanten wil gaan schenken. Prins Carlos is bovendien leider van de Carlistische beweging in Spanje, waarvan

ik in een welgedocumenteerd artikel in De Telegraaf lees:

„Gedurende twaalf oorlogsmaanden heb ik te midden van de carlisten geleefd, maar ik ben er nog steeds niet achter, wat die mensen eigenlijk willen. Het schijnt dat zij een koning willen hebben, maar een andere dan de monarchisten en wel één uit een dynastie, waarvan zowel de pretendent, zijn erfgenamen en zelfs de regent die zij benoemd hadden, gestorven zijn...

Deze, van verbazing overlopende (en niet geheel juiste), zinnen schreef een griffier uit Burgos in 1937. Het is dezelfde verbazing, die nu te registreren valt buiten Spanje, nadat carlistische woordvoerders hun zegje hebben gezegd in de „zaak-Irene".

De carlistische beweging van 1964 is anders dan die van enkele tientallen jaren geleden, toen bovenaan het programma nog stond het herstel van de Inquisitie, „dat meest verheven tribunaal, door de engelen uit de hemel op aarde neergelaten". Maar het is nog wel een beweging, die een corporatieve staat wil, met aan het hoofd een koning en een door deze gekozen raad. Wel wenst men een herstel van de oude functies en privileges van de aristocratie, wel een super-katholicisme, waaraan onderwijs, pers, het gehele openbare leven, onderworpen moet zijn.

„Dat is het geloof, waarvoor de „requetés" — de carlistische soldaten — in de burgeroorlog zo heroïsch vochten", zo zegt Gerald Brennan in zijn betaamde boek „Het Spaanse Labyrinth". „Het carlisme kijkt alleen naar het verleden: de hele industriële en intellectuele ontwikkeling van de laatste eeuw is hem antipathiek".

Het is wel duidelijk, dat prinses Irene om allerlei redenen geen mogelijke troonopvolgster in Nederland meer kon zijn. Maar zeker niet na haar verbintenis met de leider van de Carlistische beweging. Ik kan me dan ook helemaal verenigen met hetgeen ds. Landsman in Hervormd Nederland schreef:

„In de tweede plaats heeft deze beslissing een dynastiek aspect. Niet in staatsrechterlijke zin. Terecht hebben de leden van het Koninklijk Huis sinds 1815 dezelfde vrijheid van godsdienst als alle staatsburgers en is het theoretisch dus mogelijk dat een r.k. vorst uit het Huis van Oranje de troon bestijgt. Praktisch zou dit echter voor een groot deel van ons volk en juist voor dat deel, dat zich innerlijk zeer verbonden heeft geweten met het Huis van Oranje, zulk een ingrijpende aantasting van de oorspronggeschiedenis van dit Huis betekenen (althans van het religieuze aspect ervan), dat zijn positie er aanmerkelijk door zou worden verzwakt. En een regerende vorst, die zowel door familie als door geestelijke banden nauw met een Spanje zou zijn verbonden, dat zoveel herinneringen oproept aan dat van de 16e en 17e eeuw, is helemaal ondenkbaar. Dan zou immers ook het tweede aspect van de oorspronggeschiedenis (de strijd om burgerlijke vrijheden) geweld worden aangedaan."

Ik hoop, dat het Nederlandse volk in de toekomst dergelijke geschiedenissen bespaard zullen blijven. Het zou wel zeer te betreuren zijn wanneer de band tussen Nederland en Oranje zou verslappen. Daarom betreur ik het ook, dat het kerkelijk huwelijk in Nederland zal plaats hebben. Ook daardoor zal het prot. christelijke volk geschokt worden en de breuk zal groter worden.

Kroniekschrijver.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 februari 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 februari 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's