Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BEKERING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BEKERING

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG 33

In hoeveel stukken bestaat de waarachtige bekering des mensen? In twee stukken, in de afsterving van de oude mens en in de opstanding van de nieuwe mens. Wat is de afsterving van de oude mens? Het is een hartelijk leedwezen, dat wij God door onze zonden vertoornd hebben, en die hoe langer hoe meer haten en vlieden.

Wat is de opstanding van de nieuwe mens? Het is een hartelijke vreugde in God dóór Christus en lust en liefde om naar de wil van God in alle goede werken te leven.

Maar wat zijn goede werken? Alleen die uit waar geloof, naar de wet van God, alleen Hem ter ere geschieden, en niet die op ons goeddunken of op menseninzettingen gegrond zijn.

De be-kering

Dat is een oud woord, het is een bijbels woord.

Dat is een oude zaak, die evenwel fonkelnieuw is, nodig voor elke tijd. Ik zei: een bijbels woord, want het komt veel voor in de bijbel en de zaak komt nog veel meer voor dan het woord, onder allerlei namen. Ik noem u enkele namen. Theschubah, dat is 't Hebreeuwse woord voor bekering. Het is eigenlijk wederkeer. In het N. Testament de Griekse woorden Metanoia, verandering van gemoed, verandering van verstand, en Mitameleia: verandering van wil, van voornemen. Dan is er nog een Latijns woord poenitentia, dat in de kerk gebruikt wordt en dat bekering ziet als boetvaardigheid.

Al deze bijbelse woorden en kerkelijke woorden samen laten ons zien waar het over gaat. De bekering is een wederkeer tot God, het is een omkeren. Zij brengt dan ook een ommekeer te weeg in heel ons leven. Allereerst in ons gemoed, in ons hart. Wij worden in ons hart geraakt door de Heilige Geest, door Gods Woord. En als dat hart geraakt wordt, ons gemoed, dan gaat dat altijd met gevoel gepaard, dat gaat gepaard met onlustgevoelens en met lustgevoelens. Er is iets, wat onze onlust opwekt, namelijk de zonde, die wij gedaan hebben en die wij doen; er is ook iets, dat ons behagen opwekt, namelijk de dienst van God. Wij gaan ergens geen zin meer in hebben en wij gaan ergens anders wel zin in krijgen. De bekering raakt ons in ons hart, in onze diepste genegenheden. De bekering als zaak van het hart, van het gemoed geeft tranen aan de ene kant en geeft vreugde aan de andere kant. Het gaat dus nooit buiten het gevoel om.

Dan is de bekering ook een zaak van het verstand. Waar het hart op gang komt, daar gaat ook het verstand aan het werk. De diepste gevoelens van het hart dringen daartoe. Waar er de begeerte komt naar andere dingen, daar gaat men ook denken aan die andere dingen. De metanoia, de verandering van denken, doet ons niet meer alleen denken aan de dingen, die men ziet, die tijdelijk zijn, maar aan de dingen, die men niet ziet, die eeuwig zijn. Denkt een mens van zichzelf aan zijn werk, aan zijn gewin, aan zijn bezit, aan zijn gezin, nü gaat hij denken aan heel andere dingen: Wie is God? Hoe sta ik tegenover God? Hoe krijg ik God tot mijn deel? Hoe verkrijg ik een genadige God? Zal ik ook zalig worden? Waar zal ik de eeuwigheid doorbrengen? Al zulke vragen komen op in het denken. Zij zijn niet zo véle vragen, maar zij zijn wichtige vragen, die zo niet één, twee, drie beantwoord zijn. Men kan wel eens jaren over die vragen worstelen. Men gaat bij dit denken bij de bijbel te rade en men gaat in het gebed met deze vragen. Men gaat ze aan God voorleggen, om van Hem een antwoord te mogen erlangen.

De bekering, metameleia, is ook een verandering van wil, van voornemen. Een wilskrachtig mens, die in het gewone leven wel wist, wat hij wilde, gaat wat anders willen, met grote beslistheid. Een wilszwak mens, die vandaag dit wilde, morgen wat anders, die krijgt een wilsvastheid en ook een wilskracht, waardoor hij één ding voor ogen gaat krijgen: dat wil ik! Hij gaat zich iets vóórnemen. Hij gaat iets najagen, hij krijgt een doel in zijn leven. Die God grijpt, die grijpt Hij vast, en dat worden ook vastbesloten, vastberaden mensen, die met Paulus zeggen: , , Eén ding doe ik, vergetende hetgeen achter is, strekkende mij naar hetgeen voor is, jaag ik naar het wit tot de prijs der roeping, die van boven is."

De bekering is ook poenitentia: boetvaardigheid. Al is het dat Christus de zonde boet, zo brengt toch de bekering met zich de ernstige gedachte, dat de zonde geboet moet worden en ook de ernstige mening, dat de zondaar zelf de eerstaangewezene is om de zonde te boeten, en daar komt ook de lust en de begeerte óm te boeten. Later ziet men, dat men dat niet kan. Dat is dus, wat de bijbelse woorden over de bekering zeggen. Nu de zaak zelf.

De bekering is een afkering van bepaalde dingen.

Dat is een afsterven van de oude mens, wat inhoudt een leedwezen over de zonden en een vlieden van de zonden. Dat zijn óok woorden, die de bijbel gebruikt: oude mens en nieuwe mens. De oude mens, dat is de verdorven natuur van de mens, terwijl onder de nieuwe mens verstaan wordt de nieuwe natuur, die door Gods Geest in de mens geschapen wordt. Nu van tweeën één: „bij de bekering wordt niet de mens, maar de oude mens gedood; als men zich niet bekeert, dan wordt niet de oude mens gedood, maar de mens." Deze oude mens, ons oude zondige levensbeginsel, moet een gevoelige slag worden toegebracht, een dodelijke slag, zodat dat oude levensbeginsel gaat sterven. En zaak is het in het leven, dat dit ook gaat afsterven. Onze oude aard, die zondige aard moet afsterven. Dat gebeurt, als wij gaan leed dragen over onze zonden en dat niet maar, dat wij het erg gaan vinden, dat wij dat nu toch gedaan hebben. Dat kan nog een zekere hoogmoed zijn, dat wij onszelf tegenvallen. Nee, wij moeten leed gaan dragen over de aard der zonden, dat wij daar God mee beledigd hebben, dat wij daar God mee vertoornd hebben. Dan gaat het er niet meer om, dat wij vrezen voor de straf, die op de zonde volgt, ook niet dat wij vrezen de schande, die de zonde op ons werpt, maar dit alleen, wat wij daar God mee aangedaan hebben. En dan kan als gevolg daarvan er ook nog een vrees zijn voor de straf der zonde en voor de smaad, de schande der zonde. Maar veel meer is het de droefheid, dat wij God tot toorn verwekt hebben en dat wij God beledigd hebben door de zonde, dat wij smaad op Zijn wezen en op Zijn naam

hebben geworpen. Dit brengt waarlijk bittere tranen en een hartelijk leedwezen. Dit zijn tranen van een droefheid naar God, die in de fles bewaard worden. Hoe zal iemand getroost worden met het Evangelie, als hij nooit leed over de zonde gedragen heeft?

Dan moet men de zonde haten en vlieden. Waar men dat doet, daar sterft de oude mens af, daar sterft de oude natuur. Mag men de zonde haten? Zeer zeker, dat moet men zelfs! Men mag de zonde niet liefhebben, dat is onedel. Maar als men een afkeer van, een haat tégen de zonde heeft, dat is edel, dat is goed. Dat moet men zelfs meer en meer doen. God haat de zonde ook, zozeer zelfs, dat Hij ze liever aan Zijn lieve Zoon met de smadelijke dood des kruises heeft willen straffen, dan dat Hij ze ongestraft zou laten. Hebt dan maar een grote afkeer van het kwade en laat die afkeer maar toenemen met het klimmen der jaren!

De afsterving van de oude mens brengt ook met zich een vlieden van de zonde. Dat weet men tegenwoordig anders. Men leert, dat men aan alle verleidingen moet blootgesteld worden, opdat men gehard zal worden tegen het kwade. Ik meen, dat men zo meer gehard wordt in het kwade dan tegen het kwade. De Catechismus leert het anders: vluchten voor de zonde, want de zonde is een verderf, is een dodelijk verderf, erger te vrezen dan kernwapens. Dit tast u aan naar ziel en lichaam met een eeuwige dood. De bijbel leert de zonde te vlieden. Dit deed Lot en hij was een held. Dit deed Jozef en hij was een held.

Houdt u verre van dit kwaad en uw oude mens zal afsterven, mits dit vlieden uit een goede bron komt, nl. uit die van de waarachtige bekering.

Wend, wend mijn oog van d'ijdelheden af; Verlevendig mijn hart door Uwe wegen; Dat mij 't betreen dier paden vreugd verschaff'. Bevestig toch aan Uwe knecht de zegen, Waartoe Uw woord hem blijde hope gaf; Hij is oprecht tot Uwe vrees genegen.

Weer van mij af de smaadheid, die ik vrees; Uw rechten, Heer', zijn goed en vrij van vlekken, Waarom ik die gestaag als heilig prees.

Zie al mijn lust tot Uw bevel zich strekken; Och, dat er kracht en leven in mij rees'! Wil die door Uw gerechtigheid verwekken.

Waar men zich naar toe keert.

De bekering houdt ook in de opstanding van de nieuwe mens, dat is een hartelijke vreugde in God door Christus en een lust en liefde om naar de wil Gods in alle goede werken te leven. Een zich verblijden over God en een lust om naar Zijn wil te leven, dat is de opstanding van de nieuwe mens. Dat is het opwakende, het zich ontplooiende nieuwe leven. De bekering is niet maar iets negatiefs, het is nog veel meer iets positiefs. Niet zozeer, dat men zich ergens afwendt, maar veel meer, dat men zich ergens heen wendt, dat is de zaak! Het is toch altijd de bekering tot God. Welnu: hier hebt gij het ten voeten uit. Een vreugde in God door Christus. En dat maar niet op het gelaat, en dat maar niet in onze uiterlijke handelingen, maar dat in het hart. Op Karmel dansten en sprongen achthonderd vijftig Baaispriesters. Met al hun beweeg kenden zij de vreugde in God niet. Daar was ook één Elia, met zijn knecht. In al hun rustig doen, zonder enig beweeg, was de vreugde in God. Zij beiden waren zeker van hun zaak. Vreugde in God door Christus. Dan is men blij, dat God er is, dat Hij zo'n God is, en dat men deze God zijn God mag noemen. In God door Christus, dat is door de verzoening van Christus, dat is door de rechtvaardigmaking van Christus.

Nooit kan men God zijn God noemen, dan door de verzoening in Zijn bloed. En ook nooit kan men zich in God en over God verblijden, dan door de Heere Jezus Christus. Als men God niet ontmoet heeft in Christus, wedergekregen heeft in Christus, dan is men zonder God, dan kent men God niet, dan kent men niet de vreugde over Hem. Maar als men Hem bezit, als men Hem kent in Christus, dan zal die vreugde groeien met de jaren. Dan gaat men al meer in Hem zien, dan gaat men Hem al meer liefhebben, en zich al meer van harte over Hem verheugen.

En men krijgt een lust om met liefde Zijn wil te doen. Men keert zich naar God, men keert zich naar Gods Woord, men keert zich naar Gods wet, naar Zijn inzettingen, naar Zijn volk, naar Zijn knechten. „Neemt elk gebod in het bijzonder aan als tot u gesproken, want Hij spreekt in elk gebod in het enkelvoud u, in het bijzonder, persoonlijk, aan. Alzo is elk gebod apart voor u bedoeld, voor mij bedoeld, hetzij dat wij hoog-of laaggeplaatst zijn."

En nu is dit het bewijs van de bekering, dat wij naar Zijn wil, dat is naar Zijn wet, van harte begeren te leven. Met lust en met liefde. Ik las bij Ursinus: de wet komt bij de bekering, zij gaat aan het Evangelie vooraf en zij volgt op het Evangelie. Zij is de uitdrukking van Gods wil, zij was ons leven en zij wordt in Christus weer ons leven.

Men predikt tegenwoordig een nieuw leven, vrij van de wet. Gelooft dat niet. Houdt u aan uw trouwe Heidelberger. Een hartelijke lust en liefde om naar de wil van God te leven.

oe men zich keert, voor V3. voor f voor 3.

Bij de goede werken worden de maatstaven Gods aangelegd, bijbelse maatstaven, drie maatstaven. Het echte leven voor God geldend, wat God aanneemt, wat God beloont, dat is dit: uit het geloof, naar Zijn wet, tot Zijn eer. Men zou ook driemaal „door Christus" kunnen zeggen, „door genade" kunnen zeggen. Uit het geloof, dat is wat Christus aan een zondaar geeft; naar de wet van God, dat is wat Christus in Zijn binnenste draagt, gedragen heeft op het kruis en draagt, als Hij die instelt, van de vloek ontdaan, om die te doen uit dankbaarheid; en Hem ter ere, dat is wat Christus alleen gedaan heeft: Gods eer herstellen, dat is wat Christus een zondaar opnieuw leert en opnieuw schenkt. Deze drie dingen behoren tot dat leven der bekering. Waar het geloof, het ware geloof niet is, daar zijn hun werken slechts „eigengerechtigheid en dan ooit nooit gedaan tot Gods eer. Waar een mens niet uit het geloof, maar uit eigen kracht werkt, welke werken dan ook, daar eist men de eer ook vast voor zichzelf op. Ziet eens hoe beledigd zulken zijn, als men niet die werken erkent als door hén gedaan. De ware gelovigen tellen hun werken niet, maar stellen ze op Gods naam, op Christus' naam. Waar is toch de rank, die tot de wijnstok zou zeggen: Niet gij draagt de vruchten, ik draag die?

Het tweede, waaraan de werken gekend zijn, is de wet Gods. Kan men dan geen werken doen, die buiten dat kader vallen? De wet heeft toch maar tien woorden, tien aspecten? Tien is het getal van de uitgebreidheid, van de volkomenheid. Deze geboden bestrijken het hele leven. Daarom kan het hele leven naar de wet zijn en moet het hele leven naar de wet zijn. Daar hebt gij kerk en staat, gezin en maatschappij, daar hebt gij het leven in enkeling en volk. God gaf wijze wetten, God gaf Goddelijke wetten, waarnaar al het leven te richten is. Dat is het tweede derde.

Nu nog het laatste: tot Zijn eer. Dat mag God eisen, want Hij is God, Die alles tot Zijn ere geschapen heeft, en wij zijn maar schepselen. Nu zal alleen dat goed zijn, ook dat werk goed zijn, wat aan dat hoge doel, de ere Gods, beantwoordt. En waar nu de mens door genade, door Christus tot in zijn hart, tot in zijn ziel voor God leert leven, daar zal hij ook de hoogte in, d.i. tot Zijn eer, voor God gaan leven.

K.a.Z.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juni 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE BEKERING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juni 1964

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's