Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET GELOOF IN DE VADER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET GELOOF IN DE VADER

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat gelooft gij met deze woorden: Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde? Dat de eeuwige Vader van onze Heere Jezus Christus, die hemel cn aarde met al wat er in is uit niet geschapen heeft, die ook dezelve nog door Zijn eeuwige raad en voorzienigheid onderhoudt en regeert, om Zijns Zoons Christus wil mijn God en mijn Vader zij, op welke ik alzo vertrouw, dat ik niet twijfel, of Hij zal mij met alle nooddruft des lichaams en der ziel verzorgen, en ook al het kwaad, dat Hij mij in dit jammerdal toeschikt, mij ten beste keren, wijl Hij zulks doen kan als een almachtig God, en ook doen wil als een getrouwe Vader.

Zondag 9 Heid. Cat.

De Vader van onze Heere Jezus Christus

Na de verdeling van de geloofsartikelen in drieën, naar de drieëenheid, volgt dan nu het eerste geloofsartikel. Driemaal wordt in de twaalf artikelen het , .Ik geloof" uitgesproken, de eerste keer in het artikel van God de Vader, de tweede keer in het artikel van de Heilige Geest en de derde keer in dat van de kerk.

Het maakt natuurlijk verder niets uit, het had er twaalf keer kunnen staan. Hier zijn dan de befaamde woorden, waarin de kerk antwoordt op de openbaring Gods, waarin de Kerk antwoordt op de bijbel. Nu begint de kerk met haar geloof uit te spreken in God de Vader, 'k Meen goed te doen, daarop nadrukkelijk te wijzen. De Joden mogen dan een geloof hebben alleen in de eerste Persoon van de Drieeenheid, zonder te geloven in de tweede persoon en zonder te spreken over de derde Persoon als persoon, het maakt bij vele christenen de indruk, alsof zij alleen geloven in Christus. Men gelooft in Christus, men spreekt over Christus, men preekt over Christus en men getuigt van Hem, zonder veel over de Vader en de Heilige Geest te spreken. Dit nu kan met een recht en bijbels geloof niet bestaanbaar zijn.

Er zijn nog andere bezwaren tegen wat als veler geloof gangbaar is. Velen geloven oprecht in de drieënige God, echter zonder behoorlijk het onderscheid in de drie personen en in hun werkingen te maken. Zij spreken over God. over de Heere in het algemeen, zonder onderscheid te zien en bedoelen zo door elkander heen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Dan is er nóg een bezwaar, namelijk dit, dat anderen volledig oog hebben voor het overtuigende werk van de Heilige Geest, moeizamer oog krijgen voor Christus als de Zoon, als de Verlosser en Borg en van de Vader alleen als Schepper, Diens recht zien.

Het is God, de eerste Persoon, Die ons geschapen heeft, tegen Wie wij gezondigd hebben, met Wie wij richterlijk te doen krijgen. Dit laatste is waar, maar dit is niet goed, als men aan het Vaderlijke nooit toekomt. Leert men dan niet door de Heilige Geest zeggen: Abba - Vader? En zegt de Zoon dan niet tot Zijn discipelen: , , Ik vaar op tot Mijn Vader en tot uw Vader en tot Mijn God en tot uw God"?

Het is volkomen waar, dat het kinderlijk geloof in Gods Vaderschap alleen ontstaat door geloof en bekering! Daarop wijzende, daarvan uitgaande, wil de Catechismus juist voor het kindschap Gods de volle troost van Gods Vaderschap doen openbloeien. Zo hebben wij hier niet een dorre verhandeling van God. van een verre God, Die voor eeuwen de schepping heeft teweeggebracht, 'niet een verdediging van de schepping door God voor zes eeuwen in zes dagen, maar een geloofsgetuigenis dat deze gróte God. de eeuwige Vader van ónze Heere Jezus Christus, die grote Schepper van hemel, zee en aarde, niet slechts de God, maar om Christus' wil óók en wéér de Vader van Zijn Kerk is. Die grote God, Die ik verlaten heb, tegen Wie ik zwaarlijk gezondigd heb, mijn God en mijn Vader. Om Christus' wil.

Denkt u dat in. Adam was in het Paradijs een schepsel Gods, wordt in een geslachtslijst (Lucas 3:23—38) genoemd de zoon van God. Het kan ook nog zijn, dat Jezus het onderwerp van al die verzen blijft, en tenslotte genoemd wordt de zoon van Adam en dan de Zoon van God. In elk geval wordt Adam in het Paradijs geen kind Gods genoemd. Nu wordt de mens, die zondaar heet, een kind Gods genoemd. Nu wordt hij als aangenomen zoon, als wéér aangenomen zoon, geplaatst naast die Andere, naast die Enige, de eeuwige Zoon Gods. Nu wordt de mens, die wel voor een eeuwigheid geschapen of geboren is, maar die geenszins van eeuwigheid was, kinderlijk onder de eeuwige Vader van de eeuwige Zoon gezet.

Dit geloof is een gave Gods. Dit geloof is niet van de aarde, het is niet van de mens, het is van de hemel. Nooit heeft iemand dit uit kunnen denken. Het feit alleen, dat iemand dit geloven mag, afgezien van alle rijke gevolgen van dien, afgezien van al de zegeningen en van al de baten van dit geloof, is zo iets groots, dat wel elk er naar haken mocht, om dit geloof deelachtig te worden. Arme wereld, die tegenover dit rijke, diepe geloof moet plaatsen zijn belijdenis: , , Ik geloof niet in de eeuwige God, ik geloof niet, dat Hij mijn Vader is, ik geloof niet, dat Christus dat voor mij verworven heeft, ik geloof alleen in mijzelf, in mijn arme, rampzalige „ik"."

De Almachtige Schepper

De Catechismus gaat niet vanuit de schepping naar het geloof redeneren, maar omgekeerd vanuit het geloof de schepping beschouwen. Liever nog: de Schepper beschouwen en dan heel die schepping te zijnen bate. Vanuit de schepping zijn wij het geloof kwijt, dat is gebroken en dat is niet te herstellen, ook al staat er in de Schrift: „Gedenk aan uw Schepper in de dagen van uw jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: ik heb geen lust in dezelve." Het kan alleen vanuit de genade, op grond van het offer van Christus hersteld worden. Vanuit de genade krijgt men ook zicht op de schepping en op de Schepper. Als de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt, dat er is een kennis Gods uit de natuur en uit de Schriftuur, dan laat Calvijn de letteren Gods in de natuur door het geloof, dat als een bril werkt, die letteren vaststellen, zodat zij leesbaar worden. Welnu, het geloof weet, dat God hemel en aarde, met al wat er in is, uit niet geschapen heeft, en dat Hij die door Zijn eeuwige raad en

voorzienigheid nog onderhoudt en regeert. Hebreën 11:3 zegt: .Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het Woord Gods is toebereid, alzó, dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden." Daar kan men het mee doen: iet geworden uit de dingen, die gezien worden! Weg alle evolutieleer. De dingen zijn geworden, maar zij zijn niet uit , , de dingen" geworden. De wereld is ook niet eeuwig, zij is geworden. Een eeuwige natuur is er niet! Zij is geworden, waar zij niet was. Zij is niet geworden in eeuwigheden. Zij is geworden in zes dagen tijds, wat men ook filosofere over wordingsperioden. Dit zegt ons de „Heilige" Schriftuur, door de man Mozes ons te boek gesteld. En door het geloof verstaan wij dit. Luther, Calvijn, Beoraldus stellen in ronde jaartallen in 1561 de getallen vast, hoe naar bijbelse berekening de tijd der schepping te bepalen is. 3960 jaren, 3943 jaren, 3929 jaren voor Christus. En ook Melanchton berekent in 1571 de tijd van 5534 jaren voordien. V/at men ook anders zegge, het geloof houdt het bij zijn bijbel. Dit is te boek gesteld door de Heilige Geest. En diezelfde Geest werkte in onze harten dit geloof in de schepping. Dat voelen wij hier in ons hart. Wij geloven in de schepping, omdat wij in de bijbel geloven en wij geloven in de bijbel, omdat wij in de Heilige Geest geloven, en omdat wij in de betrouwbaarheid van de Heilige Geest geloven. En omdat wij in dit alles geloven, mogen wij geloven in God als Schepper. Hij alleen is dat, en Hij alleen schiep alles door het Woord, door Zijn spreken, door datzelfde spreken, waardoor ook de bijbel ontstond.

En als nu het geloof verstaat, dat God hemel en aarde met alles wat er in is geschapen heeft, dan is die mens daar zélf ook bij. God is mijn Schepper, Hij heeft mij geschapen en heeft mij doen geboren worden en is bovendien om Zijns Zoons Christus' wil mijn God en mijn Vader. En nu heeft God heel die schepping onderworpen, naar Psalm 8, aan de mens. Heel die schepping draait om de kroon der schepping, de mens, opdat de mens met heel die schepping zijn God zou eren.

En dat de mens dit nu geloven mag, dat hij zelf en alles geschapen is door God en voor God, dat is geweldig. Immers als God zijn Vader is, dan mag hij kinderlijk 's Vaders goed. de schepping, bezitten en waar een kind, wat dat ook bezit, dat voor zijn Vader bezit, daar is het naar de aard van dat kindschap, dat die hele schepping kinderlijk uit Gods hand aanvaard wordt en ook kinderlijk aan Hem gewijd wordt. Nog één ding: God regeert die Schepping naar Zijn eeuwige raad, zo weet het geloof. Die schepping en de onderhouding in de eeuwen, dus ook tijdens een mensenleven, verloopt niet alleen naar een plan, maar naar de huishouding Gods, voor Zijn kinderen. God regeert die hele schepping naar Zijn raad, die Hij met Christus en met de Heilige Geest besloot, dus enkel en alleen om Zijn volk en tot Zijn eer. En nu wordt het een geweldig ding, als iemand in die schepping mag staan in het geloof, als hij mag opzien naar zijn Schepper, als naar zijn Vader, en als hij mag opzien naar die eeuwige raad, die over alles gaat, als gemaakt in het vrêeverbond ook over hem. Dan draait die hele schepping met al haar gebeuren niet meer tegen hem, maar voor hem, met hem mee. En het geloof verstaat, dat alle dingen moeten medewerken ten goede, dengenen, die God liefhebben, anders gezegd: dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.

De grote Schepper aller dingen Ziet, uit het ongenaakbaar licht, Het gans gedrag der stervelingen; Niets is bedekt voor Zijn gezicht. Uit Zijn vaste woning. Daar Hij heerst als Koning. Daar Zijn lof, Zijn eer, Klinkt door al de bogen, Zien Zijn godd'lijk ogen Op al 't mensdom neer.

Laat ons alom Zijn lof ontvouwen: In Hem verblijdt zich ons gemoed, Omdat wij op Zijn naam vertrouwen. Die naam zo heilig, groot en goed. Goedertieren Vader! Milde Zegenader, Stel Uw vriend'lijk hart. Op Wiens gunst wij hopen. Eeuwig voor ons open; Weer steeds alle smart.

Vertrouwen zonder twijfel

Op Welke ik alzo vertrouw, dat ik niet twijfel. Het ware geloof is niet alleen een zéker weten, maar ook een hartelijk vertrouwen. Het niet-ware geloof gaat naar één van beide kanten scheef, het mist óf het weten, óf het vertrouwen.

Weten zonder vertrouwen, dat is historisch geloof. Vertrouwen zonder weten, dat is een , , wonder"-geloof. Nu haalt misschien iemand de schouders op over een geloof, dat niet twijfelt. Onder ons wordt de twijfel vaak geprezen, als een bewijs van de echtheid van het geloof. Wij kennen dat twijfelen helaas maar al te zeer. De bijbel prijst de twijfel nooit. Nu kunt u hiervan zeker zijn, dat het echte geloof nooit twijfelt, maar het ongeloof, dat brengt altijd in twijfel. En die twee wonen dicht bij elkaar, in één hart. Het behoort echter tot de aard van het geloof, dat het God voor waarachtig houdt, dat het in Christus God voor waarachtig houdt. Het behoort tot de aard van het geloof, dat het van zijn grote Schepper, met Zijn alwijze raad, geen kwaad durft denken, al werd het zelfs door alle kwaad getroffen.

Loopt dan de weg van een christen over een pad met rozen? Wordt de smalle weg een brede weg? Worden de Asafs dan gezet op de gladde plaatsen? Geenszins. Let u in dit hooggestemde loflied des geloofs op God de Schepper eens op de grote ernst en nuchterheid van de Catechismus. Hij spreekt over onze nooddurft, lichamelijke nooddruft en geestelijke nooddruft, dan over kwaad, dat nog al liefst Hij toeschikt, Zijn gelovigen toeschikt, en dan spreekt hij over een jammerdal. Deze schone schepping is een gevloekte schepping, om der zonden wil. Deze schone schepping is een schepping met dorens en distels. Laat mij u enkele jammeren dezer aarde noemen! Daar is vooreerst de overste dezer wereld. Daar is ten tweede een wereld, die in het boze ligt. Daar is ten derde onze zonde. Wat moet men dan goeds van dit leven verwachten. Gaat iemand nu op zijn Schepper vertrouwen, dan wijst de vijand zijner ziel op zijn zonden, die hem de minste Zijner weldaden onwaardig maakt. Dit is altijd waar! Gaat iemand op zijn Schepper vertrouwen, dan wijst de vijand zijner ziel hem op de verdienste van Christus, die stellig er niet is of niet genoegzaam is, of niet voor hem is. Dit is nooit waar! Gaat iemand op zijn Schepper vertrouwen, zo heilig, groot en goed, dan komt de vijand en gaat Hem loochenen, gaat Hem verdacht maken, kleineert Zijn almacht tot onmacht. Zijn goedheid tot boosaardigheid, Zijn trouw tot trouweloosheid. Dit is onwaar, onwaardig! Moest het geloof alle aanklacht tegen hem aanvaarden, die tegen Christus en tegen de Vader moet het verre van zich werpen. Zelfs die tegen hem zijn ingebracht mag hij logenstraffen, omdat voor zijn zonde Christus' genade kwam te staan en voor zijn onwaardigheid Christus' waardigheid. En daar mag het geloof tegen alle aanvechting in zeggen: Christus verwierf mijn recht en nu staat heel Gods almacht mij ten dienste en de Vaderlijke trouw staat mij borg in alle nooddruft èn naar het lichaam èn naar de ziel, in alle kwaad, als Zijn wijsheid mij dat, vaderlijk kastijdend, toeschikt.

Als Hij mij zoveel goeds schenkt, alle goeds en het kwade ten goede keert, dan heeft het geloof niets te vrezen, schoon hem troffe alle kwaad. Op God kan men rekenen. Daar kan het geloof op rekenen.

En waarop kan het ongeloof dan rekenen? Hierop, dat het deze God tegen zich zal vinden.

Zw.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1965

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

HET GELOOF IN DE VADER

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1965

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's