Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONDER DE STREEP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONDER DE STREEP

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Centralisatie in dc kerk

Onlangs heeft de voorzitter van de Vereniging van Kerkvoogdijen op de algemene vergadering gewezen op een steeds verdergaande tendens van centralisatie in de kerk, waardoor het zwaartepunt veel meer komt te liggen op de synodale commissies en raden dan op de gemeenten. Deze tendens kan men niet alleen aantreffen op het gebied van het beheer, maar op allerlei andere gebieden van het kerkelijk leven, zoals onlangs nog ten aanzien van het kerkelijk opzicht aan de dag is getreden. Door dit alles komt men steeds verder van het beginsel der Dordtse Kerkorde af te staan, die immers de nadruk legde op de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente. Iedere plaatselijke gemeente vormde op zichzelf een kerk. En al die kerken kwamen in bredere vergaderingen, zoals classicale vergaderingen, provinciale synoden en generale synode bijeen om de gemeenschappelijke belangen te behartigen. Die meerdere vergaderingen waren in beginsel samenkomsten van de plaatselijke kerken. En daarbij gold het beginsel, dat in de Dordtse Kerkorde aldus was omschreven: „Geen kerk zal over een andere kerk, geen dienaar over een andere dienaar, geen ouderling of diaken over enige andere ouderling of diaken enige heerschappij voeren of de overhand hebben." Het is merkwaardig dat men over dit beginsel ook in gereformeerde en confessionele kringen van de kerk zo weinig meer hoort spreken. De confessionelen beroepen zich gaarne op Hoedemaker. Toen deze echtcr predikant te Veenendaal was heeft hij de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente verdedigd en er ook ten aanzien van het beheer van de kerkelijke goederen op aangedrongen, dat elke gemeente daarvoor zijn eigen verantwoordelijkheid zou dragen. Dat heb ik gevonden in oude stukken van het archief van de hervormde gemeente van Veenendaal, waarin ik moest duiken om juist die geschiedenis van het beheer der kerkelijke goederen te bestuderen in verband met een nieuw reglement op het beheer, dat noodzakeüjk geworden was. Over de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeenten ten aanzien van het beheer is in de loop der jaren zeer veel te doen geweest. Op zichzelf was het geen vreemde zaak, dat de gemeenten zelf het beheer van hun kerkelijke goederen konden regelen, gezien het beginsel van de Dordtse Kerkorde, dat elke plaatselijke gemeente op zichzelf een kerk vormde. Toch zijn er op dit gebied zoveel misverstanden, ook ten aanzien van de geschiedenis van het beheer der kerkelijke goederen en de historisch gegroeid situatie, dat het me goed leek om er een en ander van te vertellen. Waar komt toch de kerkvoogdij vandaan? Hoe komt het dat het beheer van de kerkelijke goederen — en dat wordt tegenwoordig ook een geestelijke zaak genoemd en dat is het in de grond der zaak ook — toch aan de kerkeraad onttrokken was?

Dc tijd voor dc reformatie

Om een antwoord op deze vraag te geven moeten we terug naar de tijd voor de reformatie. Want in die tijd was de kiem van de scheiding tussen de leiding van de gemeente in geestelijk opzicht en het beheer van de kerkelijke goederen, die de gemeente toebehoorden, reeds in kiem aanwezig. Want die tijd voor de reformatie werd beheerst door de tegenstelling wercldijk-gecstclijk. Deze tegenstelling mag niet vereenzelvigd worden met de tegenstelling stoffelijk-gccstclijk, zoals die in onze dagen wel naar voren komt. Het is zelfs dc vraag of men deze laatste tegenstelling wel zo mag stellen, waarbij een scherpe scheidslijn wordt getrokken tussen de geestelijke en de stoffelijke wereld. Men zegt dan wel eens: dat heeft niets met de godsdienst te maken, dat ligt op een heel ander terrein. Maar de stoffelijke en de geestelijke dingen zijn wel zozeer met elkaar verweven, dat we deze scherpe scheiding nooit kunnen en mogen maken. De tegenstelling wereldlijk-geestelijk is echter van een geheel andere aard. Het middeleeuwse rechtsleven viel uiteen in dc sfeer der leken en die der geestelijken. In de rooms-katholieke kerk is nog wel de tendens aanwezig om de geestelijken onder een andere rechtsbedeling te brengen dan de leken. De kerk heeft te oordelen over het gedrag der geestelijken, zo meent men dan, ook al raken die misdragingen de wetten van een land en volk. Destijds was er tweeërlei overheid: dat was de wereldlijke overheid, zoals de keizer en allen die aan hem hun gezag ontleenden, en de geestelijke overheid: de paus, de bisschoppen, de pastoors. Van deze beide machten was niet de ene aan dc andere ondergeschikt. Ze bestonden naast elkaar, elk met een eigen machtsgebied. Er was dan ook tweeërlei recht: wereldlijk en geestelijk recht. Er was ook tweeërlei rechtspraak: wereldlijke en geestelijke rechtspraak. De geestelijke rechtspraak werd in ons land uitgeoefend door de bisschop en de aartsdiakenen en hun vertegenwoordigers. De reformatie heeft hierin een radicale verandering gebracht. Want na de reformatie was er slechts één overheid, één recht, éen rechtspraak, waaraan alle personen en alle goederen, waaraan ook alle kerken onderworpen zijn.

In dc Middeleeuwen had de geestelijke overheid onbetwist wetgeving en rechtspraak in tal van zaken, welke tegenwoordig uitsluitend behoren tot de bevoegdheid van de burgerlijke overheid en de bur

gerlijke rechter en niet tot die van enig kerkbestuur. Zo b.v. in zaken van huwelijk en echtscheiding, van testament, van pastorie en andere geestelijke goederen. Ook nu nog leeft er in de rooms-katholieke kerk de tendens om op dit gebied een eigen recht te handhaven. Denk maar aan het huwelijk, dat enkele jaren geleden te Haarlem gesloten werd door een r.k. geestelijke, hoewel hij wist dat dit volgens de wet van Nederland niet geoorloofd was. Hij werd dan ook om deze daad beboet. Maar voor de r.k. kerk blijft een dergelijk huwelijk toch geldig.

In kiem was deze scheiding wereldlijk-geestelijk nu ook aanwezig in de geestelijke en de stoffelijke belangen van de kerk. In de parochie had de pastoor de leiding en de zorg voor de geestelijke belangen, hij was een geestelijk persoon. Maar het beheer van de kerkelijke goederen in dc parochie was in handen van leken, van wereldlijke personen, die kerkvoogden werden genoemd.

Hun taak was niet alleen de zorg voor het beheer van de kerkelijke goederen, maar zij moesten zorgen voor de financiering van de gehele eredienst: het bouwen en onderhouden van de kerk en andere kerkelijke gebouwen, de bezoldiging van de kerkelijke bedienden, de bekostiging van onderwijs en armenzorg en alles wat „tot dc dienste Godes behoort . Het beheer van de kerkvoogden was niet geestelijk maar wereldlijk: kerkvoogden en de door hen beheerde goederen stonden onder het wereldlijk recht en de wereldlijke rechtspraak.

Na dc reformatie

Wanneer de overheid in ons land zich stelt achter de reformatie wordt de rooms-katholieke godsdienst verboden. Daarmee vervalt ook de tegenstelling geestelijk-wereldlijk. De geestelijke overheid, met aan het hoofd de paus en de bisschoppen. verdwijnt. De parochie blijft wel vermogensrechtelijk bestaan, maar alles wat er boven stond verdwijnt. Zo blijft alleen de wereldlijke overheid over. En de bevoegdheden, die vroeger toekwamen aan de geestelijke overheid, worden nu gevoegd bij die van dc wereldlijke of politieke overheid, de Staten der Nederlandse provincies. Aan de overheid kwam nu de zorg voor de stoffelijke en de geestelijke belangen van de kerk. En in hoeverre de kerk zelf zeggenschap zou hebben ten aanzien van de stoffelijke en geestelijke belangen van de kerk, hing nu geheel af van de regels die door de overheid werden gesteld, en niet van wat de kerk wenste. De kerk heeft wel gestreden om zich los te maken van de voogdij van de overheid, maar dat is haar niet gelukt. De bekende kerkorde van Dordt is zelfs niet in alle provincies ingevoerd, omdat de overheid daar haar goedkeuring niet wilde verlenen en de invoering ervan belette. We hebben in de artikelen die we schreven over de remonstrantse woelingen reeds gezien hoezeer de overheid haar invloed op de kerk uitoefende om de remonstrantse leer ingevoerd te krijgen.

Na dc reformatie ontstond in ons land de Gereformeerde of Hervormde Kerk, die haar eigen vertegenwoordiging vond in de kerkeraad, die de geestelijke belangen van de gemeente behartigde. In één opzicht ging dc kerkeraad ook de stoffelijke belangen behartigen, nl. de diaconale armenzorg. Het ambt van de diaken kreeg een tweeledig doel: de zorg voor de stoffelijke en de geestelijke behoeften der armen. Daarnaast bleven de kerkvoogden, die er voor de reformatie reeds waren en die het beheer van de kerkelijke goederen bleven behouden. Van een regeling der stoffelijke belangen van de kerk wordt in de Dordtse Kerkorde en ook in de andere kerkorden uit die tijd niet gesproken. behoudens dan hetgeen gezegd wordt over de diaconale armenzorg. Wel kan men in de kerkorden wanneer er gesproken wordt over het ambt van predikant menigmaal lezen, dat de kerkeraad als vertegenwoordigende de gemeente, ook gehouden is haar Dienaars van behoorlijk onderhoud te verzorgen. Deze bepaling miste echter alle rechtsbetekenis, daar de overheid deze zaak anders geregeld had. De enige betekenis hiervan was in de loop der jaren dit geworden, dat de kerkeraad de aandacht van de bevoegde autoriteiten kon vestigen op het feit dat men niet voldoende in het onderhoud van de predikant voorzag.

Zo bleef de zorg voor de stoffelijke belangen der kerk ook na de reformatie bij de kerkvoogden. Zij voerden het beheer over de kerkelijke goederen onder toezicht van de overheid, die de traktementen der predikanten vaststelde en ook de middelen aanwees, waaruit zij gevonden moesten worden. En het was ook de overheid, die als de gewone middelen ontoereikend waren, de kerkvoogden machtigden tot het heffen van kerkelijke belastingen van de gemeenteleden.

Toen aan het einde van de 18e eeuw onder invloed van dc Franse revolutie kerk en staat gescheiden werden, moest dit wel leiden tot de vrijheid van de gemeenten zowel ten aanzien van de geestelijke als van de stoffelijke belangen. Maar ook toen werd nog gesproken van gemeenten der Hervormde Kerk. Elke gemeente was op zichzelf een kerk. En elke gemeente moest ook zorgen voor de stoffelijke middelen ten behoeve van de godsdienst. Deze periode heeft maar kort geduurd. Want in 1816 kwam er immers een geheel nieuwe regeling. Daarover hopen we u een volgende keer nog een en ander te vertellen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 augustus 1965

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

ONDER DE STREEP

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 augustus 1965

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's