Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een „noodlottige vergissing”?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een „noodlottige vergissing”?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(N.a.v. Dr. C. Graafland: „Verschuivingen in de Geref. Bonds-prediking")

Afgezien van de vet-gedrukte kopjes, boven de diverse hoofdstukken, komt er, als ik goed gezien heb, slechts één vetgedrukt woord in de tekst voor en wel op pagina 24, vlak nadat dr. Graafland gesproken heeft over „een noodlottige vergissing". Ik schreef hierover al in een vroeger artikel, maar moet er nog even op terugkomen, omdat hieraan wel zeer duidelijk kan worden, hoezeer de schrijver

zelf ingekapseld is — omdat woord van hem eens te gebruiken - — in zijn... eigen 'systeem'.

Op pagina 23 gaat hij schrijven over Willem Teellinck (1579—1629). één van de zo bekende voormannen van de Nadere Reformatie in ons land. Volgens Graafland moet deze Nadere Reformatie mislukt heten, omdat ..deze godvruchtige mannen niet bereikt hebben, hetgeen zij beoogden". En waarom niet? , , Deze mislukking heeft haar oorzaak daarin, dat zij te argeloos uitgingen van de overtuiging, dat het geloof van het verstand slechts (pagina 24) behoefde te worden aangevuld met het geloof van het hart. Als het hart maar beleefde, wat het verstand reeds wist en geloofde, dan was het zaligmakend geloof aanwezig.

Dit is een „noodlottige vergissing" geweest. Men zag niet in, althans niet voldoende, dat het verstandelijk geloof zelf in de wortel niet deugde. — Deze leer kon niet worden aangevuld met een hartelijk geloof. Om dit laatste, zaligmakende geloof te bezitten, moet behalve het hart ook het verstand worden vernieuwd en verlicht". Tot zover dr. Graafland.

We vragen ons echter af: is dit nu wel waar? Is dit een juiste tekening van de Nadere Reformatie En zo zijn we op zoek gegaan. En waar kunnen we dat beter doen dan in de geschriften van deze mannen der Nadere Reformatie, met name bij Willem Teellinck zelf?

En toen bleek ons, dat bovenstaande beschuldigingen er geheel naast zijn. Misschien bezit ge het edele werk van W. Teellinck, , , De Sleutel der devotie"? Mijn exemplaar dateert uit 1624, en is een zeldzaam gaaf exemplaar van de eerste druk. Ds. Teellinck heeft dit boek opgedragen aan een Londens koopman, genaamd Jaques Colé Orteliaen, die verscheidene stichtelijke traktaten op zijn naam heeft, die bij ds. Teellinck grote waardering vonden. Dr. H. Heppe deelt mee 1 ), hoe ds. Teellinck de 'ascetische geschriften' van deze koopman las, en hoe hij met godgeleerden contact onderhield, als John Dod en Arthur Hildersham. Van laatstgenoemde is bekend zijn verklaring van Psalm 51 en ook de uiteenzetting van Johannes 4 (Samaritaanse vrouw, en des hovelings zoon); alle schitterende werken! Tussen haakjes merken we op, dat dr. Graafland nergens in zijn boekje op de nauwe relatie wijst tussen de engelse Puriteinen en de nederlandse prakticijns.

Echter ter zake. We zouden iets aanhalen uit Teellincks 'Sleutel der devotie', 'Ons openende de Deure des Hemels' uit 1624; gedrukt bij Johan Ev. Cloppenborch te Amsterdam. De pagina's 27 — 37 handelen over de noodzaak van de kennis van God. Volgens dr. Graafland, zouden ds. Teellinck c.s. volstaan met een verstandelijke kennis, die dan — om zaligmakend te mogen heten — met harte-kennis behoort te worden aangevuld. Dit zou dan een 'noodlottig misverstand' moeten heten, omdat dit eenvoudig niet 'kan'! Maar dat wist ds. Teellinck ook zeer goed. Lees de 'Sleutel der devotie' maar. Op pagina 29 zegt Aquila (, onder wie wij ds. Teellinck zelf mogen verstaan) tegen Apelles: Ge moet weten, dat er tweeërlei kennis is van de Goddelijke dingen. De eerste een natuurlijke. Uit eigen verstand, en door ijver verkregen, is zij ook het eigendom van 'on-herboren mensen'. Teellinck noemt in dit verband 'groote Clercken in de hooghe Schooien'. In welke kennis - — pagina 30 - — 'wereltsche menschen' soms uitblinken boven 'de waere Christenen selve', zodat zij kunnen 'discoureeren/van alle pointen der Religie pertinentelijck/ende tot verwonderinge van andere'. Maar vgs Teellinck is deze natuurlijke kennis maar een 'figuur', een ijdele schaduw 'van de ware Goddelyke kennisse, die naer de Godtsalicheydt is/", omdat zij 'niet in zich heeft' het gevoelen van de gunst van God ('de jongste Gods'), noch de innerlijke zoete smaak der bekende Goddelijke dingen. Het is maar als een gezicht op een stel kostelijke, hartversterkende spijzen, zonder dat men ervan proeft of erdoor gesterkt wordt.

Ds. Teellinck wist dus terdege, dat deze natuurlijke kennis onvoldoende was. Zij behoefde niet slechts maar even aangevuld te worden met harte-kennis, zoals dr. Graafland zegt. Neen, ds. Teellinck laat niet met zich spelen. Hij was een echt God-geleerde, een prakticijn, geen bespiegelend, maar een beoefenend mens, die in zijn Godzalige leven en ijver, — al werd hij slechts 50 jaar oud — niet minder dan 127 geschriften op zijn naam heeft, zoals Heppe meedeelt.

Die natuurlijke kennis, zegt vader W. Teellinck, 'zijnde onvergezelschapt van de vreese Gods/en de liefde onses naestens', pleegt de mens slechts trots en hovaardig te maken; als men daar tegen niet op zijn hoede is'. De kennis maakt opgeblazen. Die tekst kenden onze geref. vaderen wel, 1 Cor. 8 : 2. Als een opblazende wind, doet deze kennis de mens zwellen in hoogmoed. Dezulken vallen licht in dwaling, en worden 'Meesters van Seckten ende Ketteryen'; aldus Teellinck.

Toch versmaadt ds. Teellinck deze natuurlijke kennis niet; mits ze op de rechte wijze aangewend wordt, ' zo zoude die kennis een grote hulp bevonden worden, tot bevordering van de ware Godzaligheid' (ik heb de oude letters en woorden maar even overgezet in onze spelling en woordkeus). Trouwens, men moet niet begeren •e kennen, öm te kennen, maar om er winst mee te doen in het leven'.

Daarom moeten wij immers toch / God de Heere •jltijd vurig bidden / dat Hij de naakte kennis Zijner Goddelijke dingen / (die wij mochten hebben) wil

bekleden met hartgrondige liefde, tot de bekende dingen / en alzo de koele kennisse verwarmen: met de brandende liefde der dingen des Geestes Gods.

De andere soort kennis, mag genoemd worden geestelijke; welke de Heilige Geest Zelf, door een bovennatuurlijke genade, de uitverkoren kinderen Gods inscherpt, wanneer wij namelijk de Goddelijke dingen vele of weinige, alzo kennen, dat zij in ons ontsteken de wonderlijke liefde, zucht, trek en aandoening van ons hart, tot zich...

Deze kennis maakt, dat men nergens meer vermaak in schept, dan in de dingen Gods...

„Nu, deze kennis is alleen een zaligmakende kennis", daardoor smaakt men persoonlijke bovengenoemde gerechten, „welke zuur, welke zoet, welke vertroostend en hartsterkend zijn, en welke de gezondheid zouden schaden, door eigen bevinding en levendige ervaring".

Aldus leest men aan het slot van pagina 31, 2e kolom.

Op bladzijde 32 vinden we dan iets beschreven van deze hartelijke, bevindelijke kennis, en wel het tegendeel van hetgeen dr. Graafland meent; het tegendeel n.1. van 'verstandskennis', die maar een weinig aangevuld zou moeten worden met 'hartekennis'. Ds. Teellinck geeft deze proeve van zaligmakende kennis, als hij schrijft:

„Als bij voorbeeld: wanneer de Christen, vernemende het bitter lijden van Christus, niet alleen dat nu weet, maar weet dat alzo, en ziet dat alzo, gelijk alsof hij daar nu waarlijk zag zijn beste, dierbaarste en liefste vriend, in de uiterste benauwdheden om hem goed te doen. En is dus daarover bewogen, jegens Christus, met heilige droefenis, Zach. 12, vs 10: met zelf-verfoeiing, dat hij het zo verkeerd gedaan heeft, met hope, ja met vertrouwen op genade, en vergeving, doordat hij ziet, dat Christus het alles voor hem betaald heeft."

Geloven is kennen, zegt dr. Graafland op pagina 24 van Calvijn, en... het geldt ook van Teelinck; de Nadere Reformatie wortelt terdege in de Reformatie, en niet in de orthodoxe scholastiek. En dat alles gevoelig, vervolgt ds. Teellinck. Dats een Geestelycke „kennisse". Het zou goed zijn wanneer deze „Sleutel der devotie" door onze predikanten nog gelezen werd. En dan zouden we kunnen vragen aan welke kant de 'noodlottige vergissing' gevonden wordt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 oktober 1965

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Een „noodlottige vergissing”?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 oktober 1965

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's