Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VOORSTELLING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VOORSTELLING

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als de dagen harer reiniging vervuld waren naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat zij Hem den Heere voorstelden. Gelijk geschreven is in de Wet des Heeren: Al wat mannelijk is, dat de moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden. En opdat zij offerande gaven naar hetgeen in de Wet des Heeren gezegd is, een paar tortelduiven of twee jonge duiven.

Lucas 2 : 22-—24.

Van de voorstelling in de tempel, van de voorstelling van de Heere Jezus nemen wij doorgaans weinig nota. Al onze aandacht schenken wij aan de lofzang van Simeon en aan zijn zegenspreuk over Maria en aan de belijdenis van de oude profetes Anna, maar de eigenlijke voorstelling ontgaat ten eenen male aan onze aandacht. Liefelijke geschiedenissen zijn die van Simeon en Anna, voorwaar. Deze historiën leven voor de gemeente en spreken de gemeente bijzonder en vertroostend aan. Toch is het eigenlijke, het hart van de zaak wat daar in de tempel met Christus Zelf gebeurt. Al lijkt het misschien voor ons een wat dorre en weinig zeggende gebeurtenis, waar de hoorders weinig troost uit putten, wij willen deze stof nochtans voor u behandelen. De gemeente kon er nog wel eens meer troost uit krijgen dan zij dacht en de predikers moeten maar tevreden zijn nederige dienaars des Woords te zijn.

De dagen der reiniging

Daar zijn twee verschillende lezingen van onze tekst. De ene zegt: ls de dagen harer reiniging vervuld waren, naar de Wet van Mozes. De andere zegt: ls de dagen hunner reiniging vervuld waren naar de Wet van Mozes. Ik wil hiermede niet veel omslag maken. In Leviticus 12 : 2 tot 4 wordt alleen gesproken van de reinigingsdagen van de moeder. Ofschoon de Heere Jezus het heilig kind was, ontvangen van de Heilige Geest, was ook deze moeder Levietisch onrein door deze geboorte. Burgerlijk gezien had Israël zeer schone wetten en de reinheidsvoorschriften van Israël munten uit boven die van alle volkeren. Medisch-hygiënisch gezien is God ook een God van orde, van reinheid en van volkomen heiligheid. Veertig dagen duurde deze reinigingsperiode bij de geboorte van een zoontje, tachtig dagen duurde ze bij de geboorte van een dochtertje. Godsdienstig gezien lag daar in die reinigingstijd een zeer ernstige prediking. Als een zoontje of een dochtertje geboren was, dan werd de moeder zeer ernstig bepaald bij deze waarheid: ie zal een reine voortbrengen uit een onreine. In zonde is de mens ontvangen en in ongerechtigheid heeft hem zijn moeder voortgebracht. Daaraan werd de moeder herinnerd in die tijd der reiniging.

Dat ook Maria aan die reinigingstijd onderworpen werd, mag ons verwonderen, als wij denken dat haar eerstgeborene Gods Zoon genaamd werd. Het hoeft ons niet te verwonderen, als wij denken, dat ook Maria een vrouw geweest is van gelijke beweging als wij, niet onbevlekt ontvangen, maar een zondares in Gods heilige ogen. In zekere zin kunnen wij zeggen: Gelukkig was zij dat, want nu kunnen wij zeggen, dat de Heere Christus waarlijk mens geworden is, in de gelijkheid des zondigen vleses, al was Hij zelf zonder zonden. En het moet ons bijzonder troosten als Christus' geboorte de reiniging van Maria nodig maakte, want nu zijn wij zeker, dat Hij is geworden uit een vrouw, geworden onder de Wet.

Nu Christus' geboorte Maria's reiniging nodig maakte, heeft Hij ook deze reiniging mogelijk gemaakt. Hier gaat Hij, Die de Wet niet ontbindt, maar vervult, aan de Wet een bijzondere zegen verbinden. Dat is toch een geweldige gedachte, dat voor een moeder, die inderdaad door het geloof in Christus de reinigingsdagen volbracht heeft, in Hem ontheven wordt van de smart, dat zij haar kind onrein ter wereld heeft gebracht. Dat een moeder nu mag pleiten op Gods genade voor haar kind, om deze genade dat het van de erfzonde worde verlost en dat Zijn genade verlost van de vloek der onreinheid, verlost van de vloek der Wet.

Waar de Wet reeds op zinspeelde, dat een moeder na veertig of tachtig dagen rein was, dat wordt door deze geschiedenis uit Lucas 2 heerlijk waar. In Maria wordt de moeder door Christus verheven uit de diepe smaad van Eva en gebracht tot het waarlijk en heilig moeder zijn. Zodat door die reiniging in Christus een moeder, die God vreest, voor een kind kan hebben alles wat liefelijk is, alles wat heilig is en goed. Het gereinigd moederzijn naar de Wet, neen, het gereinigd moeder-zijn door het Evangelie, dat geeft van Gods zijde niets dan zegen, dat geeft aan het kind diepe eerbied voor haar, die niet alleen worstelde om het kind, maar die ook worstelde om het behoud van het kind. Daarvoor zijn veertig of tachtig dagen niet te veel. Die dit doet, draagt de naam: Moeder.

Den Heere voorgesteld

„En zij brachten Hem te Jeruzalem, opdat zij Hem den Heere voorstelden, gelijk geschreven is in de Wet des Heeren: Al wat manlijk is, dat de moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden."

Dat is Jezus' eerste kerkgang, op de veertigste dag. De eerste reis naar het huis Gods. De besnijdenis ten achtsten dage zal denkelijk door de priester in het eigen dorp geschied zijn. Denkt maar aan de naamgeving van Johannes de Doper. God wil dus, dat het zaad der kerk, wat toch is een erfdeel des Heeren, van meet af verschijnen zal voor Zijn heilige ogen. Hij ziet de mens niet individueel, zodat hij bij de bewustwording zelf zijn keuze zal bepalen, maar Hij ziet de mens in de orde der geslachten en Hij wil dat het kind, van voordat het nog tot enig bewustzijn gekomen is, in de armen van de ouders voor God gedragen wordt. Het kind is van God en het behoort ook Gode toe. In Israël wilde de Heere dan ook in die ene tempel geheel het geslacht voor Zijn aangezicht zien verschijnen, want Hij is de God der geslachten Israëls, die niet slechts door een deel van het volk, minder nog door een klein deel van het volk gediend wil zijn, maar door heel het volk. Daarom wil de Heere dat al wat manlijk is, het

hele volk, voor Hem verschijnt. Hij ziet dat ganse volk aan en Hij verwacht het. Het feit dat Christus als het Hoofd des Verbonds deze gang maakt, maakt dat niet alleen tot een eis en tot een plicht voor het volk, maar maakt het ook tot een zalige mogelijkheid, dat de infanterie, de kinderschap, komt tot Gods huis, komt tot Gods verbond. Het is of hier bijzonder duidelijk klinkt het woord: „Laat de kinderkens tot Mij komen en verhindert ze niet, want derzulken is het Koninkrijk der hemelen."

Deze kinderen zullen den Heere heilig genaamd worden. Heilig, dat betekent afgezonderd van de wereld, dat betekent God gewijd. Het offer, dat straks gebracht moest worden, bewijst wel dat deze voorstelling niet de wedergeboorte inhoudt. Ook voor het voorgestelde zaad der kerk, ook voor het gedoopte zaad der kerk geldt: „Tenzij iemand wederom geboren wordt, hij zal het Koninkrijk Gods niet ingaan." Niettemin is deze heiliging een een zeer grote zegen. Ze wil zeggen : Gij behoort bij de wereld niet. Gij behoort Gode. Deze heiliging roept om de nieuwe gehoorzaamheid, om de waarachtige bekering. Dan alleen zal zij geen loze vorm zijn, maar diepe zin hebben. Dan zal er waarlijk sprake zijn van een God geheiligd zaad.

En dat nu is mogelijk in Christus, omdat Hij voor het zaad üit die weg heeft willen gaan om de Heere voorgesteld en geheiligd te worden; Hij, Die heilig was, Die niet geheiligd behoefde te worden, heeft voor een in zonden ontvangen en geboren zaad de weg willen banen. Ik denk hier aan de kleine Samuël en zijn moeder Hanna. Toen zij haar eerstgeborene naar de tabernakel bracht te Silo, zeide zij: , , Hij is van de Heere gebeden, hij zal voor de Heere zijn al zijn dagen." En dit kind werd 'de grote richter en profeet in Israël. Hoeveel te meer nu clit heilig kind Jezus: „Hij zal voor de Heere zijn al Zijn dagen!" Hij werd meer dan Richter, Hij werd Koning en Hij werd ook Profeet, de grote Profeet en Hij werd ook de enige Hogepriester. En dat werd Hij nu als Borg. En waar nu maar een moeder in het waar geloof haar kind, ach arme, haar zondige kind, den Heere voorstelt, zoals Hanna, dan zal de Heere zo'n kind niet afwijzen. „Het is van de Heere gebeden, het zal voor de Heere zijn al zijn dagen." Christus verwerft hier verbondsgenade in de diepe en wezenlijke zin van het woord, die Godzalige ouders zingen doet.

God zal Zijn waarheid nimmer krenken. Maar eeuwig Zijn verbond gedenken; Zijn woord wordt altoos trouw volbracht, Tot in het duizendste geslacht, 't Verbond met Abraham, Zijn vrind. Bevestigt Hij van kind tot kind.

Al wat Hij Isaac heeft gezworen. Heeft Hij ook aan Zijn uitverkoren, Aan Jacob tot een wet gesteld. Van al 't beloofde heil verzeld. En aan gans Isrel toegezeid Tot Zijn verbond in eeuwigheid.

Het brand- en zondoffer

Al wat manlijk is, dat de moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden en opdat zij offerande gaven naar hetgeen dat in de Wet des Heeren gezegd is, een paar tortelduiven of twee jongeduiven.

Ge vraagt u misschien af wat er met de dochtertjes moest? Telden die niet mede in Israël? Ja voorwaar, die waren in de man begrepen. In Israël telden de meisjes reeds veel meer dan in het oude Oosten. Het gaat hier in Lucas 2 zelfs niet over alle zoontjes. De eerstgeboren zoon, die de moeder opent, diè zal den Heere heilig genaamd worden. In Israël was het eerste van de oogst voor God, ook het eerstgeborene van alle vee. En ook de eerstgeboren zoon. Dat wilde niet zeggen, dat de andere zonen dan vrij waren! Het legde alleen aan die eerste en oudste zoon de plicht op om heel het gezin voor te gaan in de dienst des Heeren. Schoon voorrecht, oudste zonen, maar ook hoge roeping om de anderen voor te gaan. Verstaat ge dit wel? Het eerste van de oogst werd geofferd. Het eerstgeborene van het vee werd geofferd. Zo moest eigenlijk ook de eerstgeboren zoon geofferd worden. Aan Abraham werd duidelijk gemaakt, dat God het kinderoffer niet wilde. Daarom had Hij straks een ander offer, nl. dat van Zijn eigen Zoon. Door dit offer speelde nog een ander. Toen in Egypte door Gods heilige engel alle eerstgeborenen stierven, * werden de eerstgeborenen in Israël gespaard door het bloed aan de posten. Nu wilde God zeggen: In Mijn toorn over de zonde zou Ik het ganse geslacht, te beginnen bij de eerstgeborene, moeten opeisen en doden, maar daar is verschoning in Christus, het Godslam. Om Zijnentwil hoeven ze niet te sterven, maar mogen zij leven van de oudste af aan. Daar is een offer in zijn plaats. Het branden zondoffer is er het teken van. Slechts een lam en zo iemand arm is twee duiven zullen sterven tot verzoening en tot afwending van het verderf. En waar nu het bloed vloeide van die duifjes, daar zag de gelovige Israëliet het leven komen over die eerstgeboren zoon van veertig dagen. Daar geloofde die Israëliet voor dat kind: „Ik zal hem met langheid der dagen verzadigen. Ik zal hem Mijn heil doen zien." Ja meer, daar mocht hij geloven in het eeuwige leven voor deze zoon, voor zijn geslacht.

En nu is voor Christus, Die zonder onde was, het brand-en zondoffer gebracht. Een paar tortelduiven of twee jonge duiven. Ge zult u mogelijk afvragen of Jozef en Maria, nadat zij het goud van de wijzen ontvangen hadden, nu niet ook een lam hadden kunnen offeren. Calvijn zegt, dat zij het goud gespaard zullen hebben voor hun noodzakelijk onderhoud. God vraagt nooit onredelijke offers. Arm zijnde brachten zij het offer der armen. Christus als de eerstgeborene gaat onder de eis der Wet. Bij Hem behoefde geen zondige geboorte verzoend. Hij hoefde niet uitgekocht te worden na het eerstgeboren zoon-offer, want Hij zou straks als de eerstgeboren Zoon voor al Zijn broeders ten offer vallen. Als hier duivebloed vloeit, dan is het slechts voorspelling van dat bloed, dat straks voor al de Zijnen uit Zijn handen, voeten, hoofd en zijde zal vloeien. En in dat bloed ligt het geheim van de bewaring van het geslacht des geloofs. Die door dat bloed gelost zijn, zullen door Gods verderfengel niet sterven, maar zij zullen leven, zij zullen eeuwig leven. En over die jonge levens zal liggen de glans van het leven der genade. In die zalige dienst van God, wie zij geheiligd zijn, in de zalige dienst van die Jezus, in wie zij leerden geloven, zullen zij een schoonheid krijgen, die de wereld niet kent. Door genade gered uit het gevaar, waarin de zonde, waarin ook een zondige geboorte bracht, door genade ontworsteld aan de machten dezer eeuw, zullen zij een schoonheid dragen, die de wereld niet kent.

Genade maakt schoon, genade houdt jong, genade doet eens in de ouderdom fris en groen zijn om te verkondigen: Christus is mijn Rotssteen en in Hem is geen onrecht. Genade geeft de frisheid en de fleur van een eeuwige jeugd. Om de duiven, die hun leven gaven voor het God geheiligd kroost, noemt Christus hen Zijn

Gelijk een duif door 't zilverwit En 't goud, dat op haar veed'ren zit, Bij 't licht der zonnestralen, Ver boven and're voog'len pronkt, Zult gij, door 't godd'lijk oog belonkt, Weer met uw schoonheid pralen. Wanneer Gods onweerstaanb're hand De vorsten uit het ganse land Verstrooid had en verdreven, Ontving Zijn erfdeel eed'ler schoon, Dan sneeuw, hoe wit zij zich vertoon', Aan Salmon ooit kon geven.

Zw.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE VOORSTELLING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's