Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE WEDERGEBOORTE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE WEDERGEBOORTE

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus antwoordde: Voorwaar, zeg Ik u: zo iemand niet geboren wordt uit water en Gest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit de Geest geboren is, dat is geest. .

Joh. 3 : 5 en 6.

De geboorte uit water en Geest

Als Nicodemus hoort van wedergeboorte, dan denkt hij aan een vernieuwde geboorte uit zijn moeder, wat hij onmogelijk acht. Stel dat dat mogelijk was, dan zou elke nieuwe geboorte, uit welke moeder ook, de mens opnieuw in zonde geboren doen worden. Werd hij honderd maal opnieuw geboren, hij zou honderd maal opnieuw een zondaar zijn.

Opnieuw stelt de Heere Christus Zijn amen, amen, Zijn voorwaar, voorwaar. Hoe noodzakelijk de wedergeboorte is kunt u wel hieruit aflezen, dat de Heere een viervoudige eed zweert. Dat doet de God des eeds en des verbonds niet zo vaak. God heeft aan Abraham een eed gezworen en aan David en vooral aan Zijn Zoon. Hier zweert Christus. Aan de poort van Zijn koninkrijk zweert Hij en straks aan het einde van de eeuwen zal Hij weer zweren, dat er geen tijd meer zal zijn, dat het alles zal zijn geschied. Hier zweert Hij, dat men in het koninkrijk niet zal ingaan dan met een vernieuwde geest, dan met een vernieuwd leven. Bij de eerste dubbele eed zwoer Hij, dat zonder wedergeboorte niemand het koninkrijk zal zien; bij de tweede dubbele eed zweert Hij, dat zonder wedergeboorte niemand het koninkrijk zal binnengaan. Hij gaat dus verder in Zijn onderwijs: daar niet zien, hier niet ingaan. Er is ook in het geestelijke eerst een zien en dan een ingaan. De Heere kiest Zijn woorden niet slordig en al wat Hij zegt, dat heeft betekenis. Het feit, dat Hij het negatief zegt: zónder wedergeboorte geen ingang, geeft aan Zijn woorden te meer klem.

Nu dan die wedergeboorte zelf. Het is een zo grondige vernieuwing, dat zij een geboorte genoemd wordt. Zij wordt ook genoemd een geboorte uit water en Geest. In Mattheüs 3:11 leest gij van Christus: „Die zal u met de Heilige Geest en met vuur dopen." Water en vuur zijn twee elementen, die in deze wereld veel betekenen. Uit het water is deze aarde opgekomen en in het vuur zal deze aarde ondergaan. De werkingen van de Heilige Geest zijn als de werkingen van het water, reinigend, en als het vuur, eveneens reinigend. Zo werd door Chrysostomus bij dit water gedacht aan de Doop, het sacrament dat staat aan de intrede in het koninkrijk Gods. Ik meen niet, dat hier op de Doop gezien moet worden, want in de Doop zelf zit geen reinigende kracht. Die is alleen gelegen in het bloed en de Geest van Christus. Wordt hier over water gesproken, dan wordt de scheppende, de reinigende kracht van de Heilige Geest aangeduid. Zoals eens de Geest Gods zweefde en broedde op de wateren, waaruit het aardrijk, vernieuwd en tot leven en vruchtbaarheid gewekt, voortkwam, zo gaat de Geest Gods op het hart van de zondaar, dat woest en ledig is als een bajerd, nieuw leven wekken en doen uitkomen in een heerlijke vruchtbaarheid voor God. Bij de schepping leest ge: Alzo werden volbracht de geboorten des hemels en der aarde." Het woord Genesis betekent ook zoveel als geboorte.

Gaat nu de Geest Gods de mens herscheppen, zoals ten dage toen hij geboren werd in het Paradijs, dan geldt wederom, dat volbracht werd zijn tweede geboorte. De bijbel noemt deze wedergeboorte ook een nieuwe schepping, een nieuwe stichting. De mens wordt dan weer even goed, even heilig, even rein als de mens geweest was bij zijn eerste schepping in het Paradijs. Heel het beeld Gods, dat in hem was weggeraakt, wordt hersteld. De kennis wordt hem opnieuw gegeven, die zich openbaart in zelfkennis en Godskennis.*" De gerechtigheid, die hij eens had en die hij geheel verloren had, bekomt hij weder. En de heiligheid, die hem eens sierde, wordt hem weergegeven, zodat hij dat beeld Gods weer vertonen gaat en tot Gods eer opnieuw gaat leven.

Houdt dus gerust het beeld van dat water vast, in verband met de Heilige Geest. Calvijn leest zelfs: „Zo gij niet geboren wordt uit water, namelijk uit de Heilige Geest." Dan ziet gij deze geboorte als een reiniging door de Heilige Geest, als die namelijk de reinigende kracht van Christus' bloed aan iemand toepast. Dan wordt de Geest als rein water op zo iemand gesprenkeld. Dan wordt de Geest als rein water over iemand uitgegoten. Dit bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonden. En de Geest reinigt, zodat iemand van zonden gewassen wordt, witter dan sneeuw, witter dan een voller (een bleker) ooit witte wol kan wassen. De Geest reinigt van erfzonde, Hij reinigt van allerlei dadelijke zonde, Hij reinigt ook van iemands gehele zondige aard.

Wordt iemand dus geboren uit water en Geest, uit water, namelijk de Geest, dan gaat hij in op datzelfde ogenblik zijner nieuwe geboorte in het koninkrijk Gods. Rein gewassen, rein geboren als een nieuw geboren kindeke.

De geboorte, die vleselijk maakt

De Heere Jezus gaat nu deze geboorte nader uitleggen, door te wijzen op de gewone geboorte, daarna op de nieuwe geboorte uit de Heilige Geest. Toen de mens eenmaal geboren was in het Paradijs, werd hij gemaakt uit het stof der aarde. Dat lichaam was een levend lichaam, daar was ook een geest in hem, zodat hij was een redelijk schepsel. God blies hem ook de levensadem in en alzo werd de mens een levende ziel. De zonde is gekomen, het beeld Gods is gebroken en verloren en dan heet het: „Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren." Dat lichaam was er nog en het leefde nog, maar het zou sterven, het werd aan de dood overgegeven. Die geest in hem, die rede was er ook nog, maar verduisterd en hij werd ook aan de dood overgegeven. En de ziel was er, waardoor de mens was een zedelijk schepsel, en zij werd ook aan de dood overgegeven. Zo werden èn lichaam èn geest èn ziel aan het stof overgegeven, en de mens werd vlees. De mens werd zondig vlees. Als er van Christus staat sarx egeneto, dat Hij vlees werd, dan betekent dat, dat Hij onze natuur aannam in de gelijkheid des zondigen vleses. Paulus zegt van zich-

zelf: „Doch ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde."

Ons lichaam, zo schoon gebouwd, in staat om God te loven en in staat om voor God te leven, werd vlees, werd vleselijk, verkocht onder de zonde. Het kan daar niet meer bovenuit komen, om het instrument van de geest te zijn, om te leven naar de lust van de ziel, naar de commando's van de ziel, waarin het beeld Gods was.

En de geest werd meegetrokken in de stof, in het stoffelijke, in het vleselijke, zodat het bedenken van deze geest, van deze vleselijke geest werd vijandschap tegen God. De mens bedenkt aardse dingen. En de ziel, eens de draagster van het leven, eens de draagster van het beeld Gods, ach, hoe kleeft ook zij aan het stof. De ziel, al klimt ze op tot aan de sterren, dan nog houdt zij zich aan de stof.

Vleselijk... verkocht onder de zonde.

Wat nu uit het vlees geboren is, dat is vlees. Wie zal een reine voortbrengen uit een onreine? Welk vleselijk mens zal een geestelijk mens voortbrengen? Wij worden geboren als kinderen uit ouders van vlees en bloed. Maar wij zijn ook zelf bij onze geboorte kinderen van vlees en bloed. De dingen zijn bij ons reeds bij onze geboorte averechts komen te liggen; de ziel heerst niet over de geest, en de geest heerst niet over het lichaam, maar het lichaam heerst over de geest en die heerst over de ziel, zodat het lichaam vleselijk is, verkocht onder de zonde en de geest en de ziel, zij zijn eveneens vleselijk, verkocht onder de zonde.

Zo zijn dus onze lichamelijke begeerten: vlees.

Zo zijn de gedachten van onze geest: vlees!

Zo zijn de innerlijkste roerselen onzer ziel: vlees!

Gaat u nu zien, dat die averechtse orde weer moet hersteld worden? Dat het bovenste onder moet komen en het onderste boven? Dat het dus diep waar is, dat zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij het koninkrijk Gods niet kan ingaan!

Ontzondig mij met hysop, en mijn ziel. Nu gans melaats, zal rein zijn en genezen; Was mij geheel, zo zal ik witter wezen, Dan sneeuw, die vers op 't aardrijk nederviel. Ai, geef mij weer gewenste zielevreugd; Laat uit Uw mond mij stof tot blijdschap horen; Zo wordt opnieuw 't verbrijzeld hart verheugd En in mijn geest de ware rust herboren.

De geboorte, die geestelijk maakt „en hetgeen uit de Geest geboren is, dat is geest."

De bijbel zegt, dat er is een geboorte uit God, een geboorte van boven, en een geboorte uit de Heilige Geest, en dan wordt er gesproken van wedergeboren worden in Christus. Is dit dan nu een werk van de Vader of van de Zoon of van de Heilige Geest? Alle werken Gods zijn werken van God drieënig. Men zou het zo kunnen zeggen: De Vader doet dit, want Hij is de Vader van al de Zijnen. De Zoon bezorgt hun, dat zij aangenomen worden om Zijnentwil. De Heilige Geest vernieuwt hen, heiligt hen, reinigt hen. De Vader genereert hen, in Christus, door de Heilige Geest. Zo is het dan in de huishouding Gods het eigen werk van de Heilige Geest om hen te vernieuwen in Christus, op grond van Zijn offer, naar het beeld en de gelijkenis Gods, Gode tot heerlijkheid.

Zij worden dus niet alleen door de Heilige Geest wedergeboren, maar ook uit Hem, uit de Heilige Geest. De Geest Gods komt over hen, omvangt hen, doordringt hen, zodat die Geest, alomtegenwoordig, hen tot in de diepste roerselen van hun ziel, in gans hun geest en denken, in gans hun lichaam en al hun gevoelens en zintuigen aanroert en beweegt. De gehele mens wordt opnieuw geboren, niet slechts zijn ziel. Uiteindelijk zal ook in het lichaam in de opstanding ten laatsten dage die wedergeboorte heerlijk schitteren. De Schrift zegt: „Gij, die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte, zult Mij namaals volgen." Maar ook hiér wordt het oog, het oor, de hand, de voet betrokken in die wedergeboorte, zodat de beginselen van het nieuwe leven ook hier reeds het lichaam en de geest, zowel als de ziel betreffen. Uit de Geest geboren. Zij ontvangen niet alleen de inwoning van de Geest Gods, maar ook de afdruk van Hem. Hij stempelt ze, het is de Geest, Die het gebrokene heelt, Die het verdorvene vernieuwt, Die het gestorvene levend maakt. Ons lichaam en onze geest worden tempelen van de Heilige Geest, waar Hij in gaat wonen, waar Hij ook niet ledig inwoont, waarin Hij gaat werken. Hij gaat Christus gestalte geven in hen, zodat zij zeggen: „Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef, maar niet meer ik, maar Christus leeft in mij." De Geest Gods geeft hun meer en meer een kinderlijke gestalte voor God, zodat zij Abba - Vader leren zeggen. Zij zijn dus „uit" de Geest geboren!

En worden zelf geest, geestelijke mensen, niet meer vleselijke mensen. Zij worden geest met een kleine g. Zij worden geen God, geen goden, zij worden wel kinderen Gods. Dat geestelijke verheft hen boven het stof, niet boven het stoffelijke. Zij worden mensen, waarin de orde weer ten goede omgekeerd wordt, zodat de ziel weer gaat heersen over de geest en de geest over het lichaam. De geestelijke mens wordt geen apart mens: hij onderscheidt wel alle dingen, maar is van niemand onderscheiden. Hij leeft zijn lichamelijke leven in Gods schepping, maar het vlees, het zondige vlees, dat begeert tegen de geest, zal over hem niet heersen. De geest, die begeert tegen het vlees, zal over hem wel heersen. Dit is een strijd, de strijd tussen vlees en geest, die al hun leven duurt.

De geestelijke mens leert bedenken de dingen, die des Geestes Gods zijn: zijn geest, zijn verstand wordt verlicht, en bedenkt de dingen, die der wet zijn, de dingen, die des Evangelies zijn. De geestelijke mens bedenkt de dingen, die van Christus zijn, werkt met de beloften, verlaat zich op Christus, verenigt zich met Christus. De geestelijke mens verkeert, als een rechtgeaard kind, ook gaarne in de dingen, die des Vaders zijn, hij is graag in het huis des Vaders, in het Woord des Vaders, in het gesprek met de Vader. En hij doet ook graag de wil des Vaders, al is het ook, dat zelfs in de heiligste en in de tederste verrichtingen het vlees altijd weer begeert tegen de geest. Immers het vlees onderwerpt zich der wet Gods niet, want het kan het ook niet. „Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de Wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde."

Zw.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 februari 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE WEDERGEBOORTE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 februari 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's