Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET KONINGSCHAP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET KONINGSCHAP

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Koningschap van Salomo

Ik Prediker was koning over Israël te Jeruzalem. Prediker 1 : 12.

Het koningschap van Salomo Het diepzinnige boek Prediker is voor ons wat duister en moeilijk te verstaan. Het is evenwel van God, door Zijn Geest, geïnspireerd en aan de gemeente geschonken. Een boek vol levenswijsheid, dat de ijdelheid van het leven behandelt, dat ook de vergankelijkheid van het leven behandelt, de uiteindelijke afbraak van de mens, om dan tot de slotsom te komen: „Van al wat gehoord is, is het einde der zaak: vrees God en houd Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen!"

Tegenover de ijdelheid van alle wetenschap stelt dit boek, dat dit geen ijdelheid is, als iemand God vreest. Naar ik meen ligt de kern van dit boek in Prediker 8 : 12 en 13: Hoewel een zondaar honderdmaal kwaad doet, en God hem de dagen verlengt, zo weet ik toch, dat het dien zal wel gaan, die God vrezen, die voor Zijn aangezicht vrezen. Maar de goddeloze zal het niet wel gaan, en hij zal de dagen niet verlengen; hij zal zijn gelijk een schaduw, omdat hij voor Gods aangezicht niet vreest."

De naam van het boek is in het Hebreeuws Koheleth, wat vergaderen betekent. Het woord wordt door sommigen gezien als een toenaam voor Salomo, zoals hij ook wel Jedidjah genoemd werd, dat is: „Om Gods wil." De vrouwelijke vorm van het woord zou dan zien op Salomo's ziel, die, na jaren van zondige ontrouw aan God, weer tot de gemeente Gods was toevergaderd. Het Griekse woord Ecclesiastes, wat Prediker betekent, wil dan dit boek zien als één prediking tégen de ijdelheid en vóór de Godsvrucht.

Salomo dan, de prediker, aan wie wij wel drie bijbelboeken en één korte psalm te danken hebben, is koning geweest. En bij is niet maar ergens een koning geweest, maar hij is dat geweest over Israël, waarvan we lezen in het woord van de koningin van Scheba: „Overmits uw God Israël bemint, om het tot in eeuwigheid op te richten, zo heeft Hij u tot een koning over hen gesteld, om recht en gerechtigheid te doen." Dat is wat, om koning te zijn over het volk, dat God bemint en over het volk, dat van God bemind wordt.

Hij is niet maar ergens koning geweest, maar te Jeruzalem, de stad Gods. Salomo zou recht en gerechtigheid doen over het volk, omdat God, de God van recht en gerechtigheid, die eiste van Zijn volk. Salomo zou dus regeren in de onmiddellijke nabijheid Gods en ook onder het toezicht van God. De koningin van Scheba heeft ook van hem gezegd: „Geloofd zij de Heere, uw God, Die behagen in u gehad heeft, om u op Zijn troon, den Heere uw God tot een koning te zetten."

Ziet, daar hebt gij dan de elementen van Salomo's koningschap. Hij was van God verkoren, als zoon van David. Hij was Davids oudste zoon niet geweest en toch van God verkoren. Die verkiezing Gods is altijd zo vrij en ook zo vrijmachtig. Niet om Salomo's voortreffelijkheden is Salomo verkoren, want die voortreffelijkheden heeft de Heere hem op zijn bede en keus geschonken, èn wijsheid, én rijkdom, èn ere, èn een lang leven. Niet om zijn voortreffelijkheden heeft de Heere Salomo verkozen, want wat heeft Salomo zijn leven toch zwaar verzondigd, heel wat zwaarder dan zijn vader David. De vrouwen, die hij genomen heeft, het was heel wat zwaarder zonde dan Davids zonde met Bathseba. Het is geen wonder, dat Salomo in de Spreuken zo menigmaal gewaarschuwd heeft tegen de vreemde vrouw. Maar de grootste zonde, die hij gedaan heeft is wel geweest, dat hij zijn vrouwen toegelaten heeft de vreemde goden, de afgoden, te dienen en dat hij ze zelf in staat gesteld heeft die te dienen door afgodsbeelden en door afgodstempeltjes aan hen te verlenen. En toch van God verkoren en toch van God bemind — Jedidjah.

Iemand heeft eens gezegd niet te kunnen geloven, dat Salomo een gekende Gods was, en er op gewezen, dat zijn naam in Hebreën 11 niet voorkwam. Wat mij betreft, ik geloof wel, dat hij een gekende Gods was. Hier staat het, 2 Kronieken 9 : 8: God heeft in u een behagen gehad."

Velen nemen aan, onder andere de Statenvertalers, dat hij in zijn ouderdom na veel afzwerven en na veel omzwerven is terechtgebracht, waarvan onze tekst een groot getuigenis aflegt: „Ik Prediker was koning over Israël te Jeruzalem." En wat het meest zegt: Salomo was een groot en belangrijk type van Christus, van wie de Heere Zelf gezegd heeft: „Meer dan Salomo is hier."

En dit zegt wat, dat Salomo onder Gods volk recht en gerechtigheid gedaan heeft, omdat de Heere Zijn volk liefheeft. Dit is het recht wat Salomo gedaan heeft, dat hij de tempel Gods gebouwd heeft, en dat hij zelf de offerdienst heeft geopend met een groot offer en met een aandoenlijk gebed, een groot gebed. En dit is het recht en de gerechtigheid, die Salomo gedaan heeft, dat hij mét de heilige mannen Gods, door de H. Geest gedreven, met Mozes, met David, met de profeten, het heilig woord aan Israël, het volk Gods, gegeven heeft. Niet minder dan een psalm, de 127e, dan het boek Spreuken en het Hoge Lied, het binnenste heiligdom voor de vreze Gods bij Gods volk. En hij heeft aan de kerk en aan de staat het boek Prediker gegeven, het koningsboek, waarnaar de vorsten en de heerlijken der aarde hebben te regeren. Salomo de koning, Salomo de profeet, Salomo de offeraar vat heel zijn drievoudig ambt samen in dit woord: „Ik Prediker was koning over Israël te Jeruzalem."

Het Koningschap van Christus

Het hoogste van Salomo's leven is geweest, dat hij afgeschaduwd heeft de komst en het werk en de persoon van onze Heere Jezus Christus, al zeggen wij van Hem gaarne: „Meer dan Salomo is hier." Heel de dienst der schaduwen onder het Oude Testament zag op Christus. Het profetisch ambt van Christus is niet zo afgeschaduwd geweest, want de profetie wees duidelijk en met name op Christus. Wel heeft dit profetisch ambt het meest gezeteld in Jeruzalem. Maar bijzonder hebben de beide andere ambten van Christus geblonken te Jeruzalem, het priesterlijke in de figuren van de hoge-

priesters en het koninklijke in de figuren der koningen, bijzonder in die van David en Salomo, het meest wel in die van Salomo.

Het bijzondere aan Salomo is geweest, dat hij gepredikt heeft (profeet was), dat hij geregeerd heeft rechtvaardig, wijs en zacht (koning was), dat hij óók geofferd heeft (priester was). Salomo heeft het geheim verstaan, om door zijn regering heen te vlechten het woord Gods, om aan zijn bewind te geven een profetische visie, om die regering voor eeuwen te bestendigen. En Salomo heeft het geheim verstaan, om door zijn regering heen te vlechten het offer aan God en aan de mensen. Men mag van Salomo zeggen wat men wil, dat hij een te duur bewind gevoerd heeft, met te zware lasten, maar als er één vorst veel aan God geofferd heeft, dan is het Salomo geweest. Niet alleen de bouw van een kapitale tempel, maar ook een offer, dat vanwege zijn menigte niet geteld kan worden. Die vorst had wat voor zijn God over. Ook heeft hij grote weldadigheid gedaan aan het volk. En dat alles om Christus' wil, predikende Christus! In Christus is dit alles, dit schaduwachtige, dit menselijk gebrekvolle, dit met zonde bevlekte, heerlijk in het licht getreden en vervuld. Heeft Salomo als profeet schone, wijze en diepe dingen gezegd, die zelfs leidden tot in de binnenkamer des heils, hoeveel te meer Christus, de allerhoogste Profeet, Die in het licht gesteld heeft al de ijdelheid der ijdelheden, de zonde in haar verschrikkelijkheid, maar Die ook in het licht gesteld en aan het licht gebracht heeft, dat het wél zou gaan en hoe het wél zou gaan degenen, die God vrezen.

Heeft Salomo een offer gebracht voor duizenden, Deze heeft een offer gebracht één uit duizend. Heeft Salomo de aardse tempel gewijd met het bloed van schapen en runderen, Deze heeft de hemelse tempel ingewijd met Zijn bloed, met Zijn eigen, met dat dierbare bloed, dat beter is, dat afdoender is dan dat van stieren en bokken. Heeft Salomo door zijn koningschap zo'n offer kunnen brengen, Deze heeft omgekeerd door Zijn uitnemend grote offer Zijn Koningschap gesticht, zodat, waar Salomo's koningschap bestendigd zou worden voor de eeuwen van zijn nageslacht, Zijn Koninkrijk bestendig zou blijven tot in eeuwigheid.

Zo kon dan Christus de Heere met recht en reden in de volle zin spreken: , , Ik Prediker was Koning over Israël te Jeruzalem." Ik was dat. Ik ben dat, Ik zal dat zijn.

Athene is wel eens om zijn wijsheid genoemd het oog der wereld. Niet Athene is dat. Dat is een dood, een blind oog geworden. Jeruzalem is het oog der wereld door de wijsheid niet van Salomo, maar van Christus, door een wijsheid niet van beneden, maar van boven.

Gezegend zij de grote Koning, Die tot ons komt in 's Heeren naam. Wij zeeg'nen U uit 's Heeren woning; Wij zegenen U al te zaam. De Heer' is God, door Wie w' [aanschouwen Het vrolijk licht na bang gevaar; Bindt d' offerdieren dan met touwen Tot aan de hoornen van 't altaar.

Gij zijt mijn God, U zal ik loven, Verhogen Uwe Majesteit; Mijn God, niets gaat Uw roem te boven; U prijz' ik tot in eeuwigheid. Laat ieder 's Heeren goedheid loven. Want goed is d' Oppermajesteit; Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid.

Het koningschap in Zijn genade

Door Hem regeren de koningen. Het koningschap is een de eeuwen door durende zaak en een eeuwen door durende quaestie geworden. Ook ten onzent is het koningschap een nu reeds eeuwen durende regeringsvorm geweest en het is een betwiste zaak geworden. Ik moet zeggen: helaas! Wij toch hebben ons vorstenhuis lief. Wij zijn daaraan veel verschuldigd, bijzondere dank zijn wij daaraan verschuldigd. Het is ontstaan in de strijd om onze vrijheid. Het is gekomen met de geboorte van ons volk als natie. Het is bijzonder ontstaan in de strijd om onze religie. Veel verandert onder ons volk. Vooreerst gaat de protestantse, bijzonder de Gereformeerde inslag, verdwijnen. Ons volk verroomst. De Pelagiaanse leer van Rome vindt goede aansluiting bij de Remonstrantse leer, die in onze kerk de overhand heeft. Geen wonder, dat deze beide kerken op elkander gaan aantrekken en dan trekt de kerk der Hervorming wel aan op de kerk van Rome, niet omgekeerd! Het loslaten van de religie, die eens aan ons Vorstenhuis bond, doet natuurlijk ook de band aan het vorstenhuis zelf verzwakken. De van alle regilie losgeslagen bevolkingsgroepen kunnen de band aan een vorstenhuis in het algemeen zelfs niet bewaren. Woorden als van Romeinen 13 doen niets onder een volk, dat met de bijbel niet meer rekent.

Het enige wapen tegen de revolutie is het Evangelie. En het enige vaste bestand voor een vorstenhuis is het Evangelie-Ik meen ook, dat het behoud en het welzijn van een volk in het Evangelie gelegen is. Ik meen oprecht, dat noch de aristocratie, noch de democratie, maar de theocratie de bijbels geboden regeer-vorm is. En dan is het het hoogst gegrepen door vorstenhuizen, waarin erfelijk is de eerbied voor God. Zo mogen wij voorschrijven aan vorsten het geloof in Christus, de koning, en de eerbied voor God. de vreze Gods, wil het wel zijn met hen. wil het wel zijn met hun volk.

Zoals Salomo iets van Christus had, vóór Hem, zo moeten zij iets hebben van Christus, achter Hem.

Ik Prediker was koning over Israël te Jeruzalem. Vorsten moeten iets profetisch hebben. Zij moeten weten, dat alles ijdelheid is èn dat het dien wel zal gaan, die God vrezen. Dit enig onderscheid heeft de knappe Salomo in zijn lajjye leven leren verstaan: , , de vreze des Heeren

is het beginsel der wijsheid." Dit moet ons vorstenhuis, dit moet elk vorstenhuis verstaan. in praktijk brengen, tot het regeringsstramien maken. Dit moet elke vorst prediken, niet alleen in Kerstboodschappen, maar in elk woord, dat van de troon uitgaat, niet alleen in vredesboodschappen, maar in elke opdracht tot kabinetsformatie, enzovoort. Een vorst moet een ecclesiastes, een prediker zijn, wil hij een Koheleth, een verzamelaar, een herder, des volks zijn. Het woord Gods bindt alleen een volk en bevolkingsgroepen tezamen.

Vorsten moeten ook wat priesterlijks hebben. Zoals Salomo grote offers bracht aan zijn God en aan zijn volk. zoals Christus grote offers bracht, zo moet, zo mag ook een christen-vorst verstaan, dat het offer — let wel eerst aan God en dan ook het volk — de stoel van vorsten vastzet. Willem — de grote — heeft dit verstaan. Hij en verschillende Oranjevorsten na hem schonken niet slechts offers voor de werving van soldaten, maar een universiteit en kerken aan verschillende steden. Doordat Maurits zijn gewicht in de schaal geworpen heeft, zijn in Dordt de besluiten genomen, die genomen zijn. Zo zouden vele daden van geloof en godsvrucht te noemen zijn, die door leden van ons vorstenhuis gedaan zijn. Wjj mogen en willen dat nooit vergeten. Waar de kerk, waar de religie gesticht wordt, daar wordt het land bevestigd, samengebundeld met de enige band, die houdt.

Vorsten krijgen door Christus en door Zijn genade iets vorstelijks. In het Oude Testament haalt u precies de mannen van de kinderlijke arbeid voor God, van de eerbied voor Gods Woord en dienst er uit als de vorsten van formaat. Die het gezag wat boven hem is eerbiedigt, zal ook niet schromen gezag te doen gelden bij degenen, over wie men gesteld is tot een vorst en gebieder. Dan zal een vorst ook krachtig weten op te treden, zoals een koning betaamt. Het laatste woord van het boek Prediker — een krachtig woord, vol tucht, is dit: „Vrees God, en houd Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen; want God zal ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad."

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

HET KONINGSCHAP

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's