Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZACHARIA OF JEREMIA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZACHARIA OF JEREMIA

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze en gene lezer, die moeilijkheden heeft, en er toe komt een brief naar Delft te schrijven, zal wel denken: ze zijn in de prinsenstad zeker ook niet thuis, want ik hoor er niets op. Dat hoeft echter de reden niet altijd te zijn. Ik weet ook niet alles. Menige vraag moet ik laten liggen, omdat ik de rechte wijze van antwoorden (nog) niet voor mij zie. Zo heb ik er ditmaal één over de H. Schrift. De abonnee heeft in een kerkelijk blad gelezen, dat volgens één van zijn predikanten in de bijbel de hand van de mens aanwezig is met fouten en gebreken. Dit laatste is natuurlijk het belangrijke. Dat de hand van de mens in de Schrift aanwezig is, zal ieder toestemmen, want mensen hebben haar opgeschreven. God heeft ook de taal gebruikt en de wijze van zich uitdrukken van die bepaalde mensen. In de vorm, waarin Gods Woord tot ons gekomen is, heeft het menselijke ten volle meegedaan.

Dat was nodig zelfs, want alleen op deze wijze heeft het God behaagd ons te willen bereiken. In Jezus Christus was God en mens. Zo is het Woord van God Schrift geworden in de Heilige Schrift, menselijk schrift. Alleen, de Heere Jezus is ons in alles gelijk geworden, doch zonder zonde.

Zo is ook het Woord Gods menselijk schrift geworden doch zonder dwaling. Elke dominee in de Hervormde Kerk wordt geacht dit te belijden, zoals de Kerkorde zegt. Daarin wordt immers uitgesproken, dat ieder lid belijdt in gemeenschap met de belijdenis der vaderen. Wat is die belijdenis? Zij luidt aangaande de bijbel aldus: „Alle deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en kanoniek, om ons geloof daarnaar te regelen, daar op te gronden en daarmede te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is; en dat niet zozeer omdat ze de Kerk aanneemt en voor zodanige houdt; maar inzonderheid, omdat de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn; en dewijl zij ook het bewijs van dien bij zichzelf hebben: gemerkt de blinden zelve tasten kunnen, dat de dingen, die daarin voorzegd zijn geschieden' (N.G.B. V).

In artikel III belijdt de Kerk, dat heilige mensen Gods, van de Heilige Geest gedreven zijnde, de Schrift gesproken hebben. Daarna is dit geopenbaarde woord bij geschrift gesteld, zoals het geopenbaard is. Van deze belijdenis zou ik uit willen gaan. Gods Woord is door mensen gesproken en

door mensen op schrift gesteld. Maar die mensen zijn gedreven door de Heilige Geest en de inhoud van deze openbaring geloven we zonder enige twijfeling.

De schrijver in het blad, dat onze lezer las. stelt nu, dat er fouten en gebreken in de Bijbel zijn. Hij geeft echter niet aan welke, als ik de ene uitzonder, die hier onder nader bekeken wordt. Als men de Schrift wil laten verstaan als een boek met fouten en gebreken, maar men geeft niet aan van welke aard deze zijn of welke het zijn, spreekt men grote woorden wel erg makkelijk uit. De schrijver geeft wel meer van die makkelijke uitspraken. Hij zet b.v. de vertaling van 2 Tim. 3 : 16, die men in de Statenvertaling vindt naast die van de Nieuwe Vertaling. Van de eerste zegt hij dan dat deze, volgens de Griekse tekst, niet juist is. Hoe komt hij daarbij? Zoals zo vaak blijft de Statenvertaling hier juist dichter bij de grondtekst dan de Nieuwe Vertaling. Ik heb daar in het nummer van 26 maart j.1. reeds op gewezen. Wat de schrijver bedoelt is dat de Statenvertaling niet juist is, volgens zijn uitleg van de Griekse tekst. Maar ik acht juist zijn uitleg niet onfeibaar. Ik durf niet te zeggen, dat er geen fouten in de bijbel kunnen zijn. Daar zijn al de drukfouten en dergelijke in de Nederlandse bijbel. Daar zijn al de fouten in de openbare mening, die er kunnen zijn, meen ik. De Schrift spreekt geen wetenschappelijke taal, doch de taal der dagelijkse ervaring. Deze zegt •— ik geef maar een voorbeeld — de zon komt op. Het lijkt alsof de zon al maar rond draait. De wetenschap zegt, dat de wisseling van dag en nacht meer bepaald wordt door de draaiende beweging van de aarde. Ik beschik niet over voldoende gronden om dit tegen te spreken. Als iemand wil zeggen, dat de Bijbel hierin een wetenschappelijke fout maakt, mag hij van mij gelijk hebben. Maar het zegt mij niets, want de Heilige Schrift heeft helemaal niet ten doel om een andere taal te gebruiken, dan die van de (feilbare) ervaring. Zij wil geen openbaring geven over natuurkunde of geschiedenis. Zij wil alleen maar openbaring geven over God en de heilsgeschiedenis en alles, wat we verder moeten weten tot onze zaligheid. Dat is in beginsel wel de algemeen aangenomen gedachte onder ons, > j(ip> fJ3AV pOQ }ep '}U32j[353q }IQ U33UI alles heeft gewerkt en gedaan, zoals het beschreven staat. Hij heeft Noach de ark doen bouwen en de wereld doen voortbestaan door deze redding. Hij heeft Abraham geroepen en Izaak op hoge leeftijd van Abraham en Sara doen geboren worden. Ga zo maar door. God geeft ons in de Heilige Schrift geen gelijkenissen doch geschiedenissen, hoewel een geschiedenis ook weer een gelijkenis kan zijn. Wij maken dan ook geen scheiding tussen het Woord Gods en de Heilige Schrift. Misschien dat er vanuit de methode, waarmee de wetenschap werkt, wel fouten en gebreken in de Schift zijn. Misschien past deze methode ook niet op alles! Maar wij zeggen niet dat in de Heilige Schrift Gods Woord is, maar dat de Heilige Schrift van A tot Z het Woord van God is, hoewel daardoor niets afgedaan wordt aan de werkelijkheid, dat er veel woorden van mensen en zelfs van de duivel in de Heilige Schrift staan, die lang niet waarheidsgetrouw zijn. Maar dat is voor ons probleem 'n zijpad. De bijbel is ook hierin Gods Woord, omdat Godzelf instaat voor de waarheid, dat de duivel alzo gesproken heeft. Het gezag der H. Schrift berust op haar inhoud dus daarop, dat 't waar is wat God ons daarin door middel van mensen wil doen weten, heeft geopenbaard. De Schrift is Gods Woord. In zijn 24ste preek over 2 Tim. zegt Calvijn, dat de mannen, die scheiding maken tussen Gods Woord en de Heilige Schrift kwade geesten zijn, die zich moeten schamen geen voldoende eerbied voor Gods Woord te hebben. Ook in die tijd waren er personen, Calvijn noemt ze kwaadwilligen, die het Woord Gods een geweldige majesteit toekennen, doch tegen de Heilige Schrift lasteren. Hij schrijft ook: dat het niet past, dat de mensen bij stukken en brokken goedkeuren wat zij willen en wat hen van de Heilige Schrift te pas komt". Integendeel, zegt Calvijn, dewijl God heeft gesproken in zijn Wet en Profeten moet men alles volledig vasthouden. , , Dus geeft Paulus ons geen enkele vrijmoedigheid om te kiezen, wat ons zou behagen, maar hij wil. dat wij volstrekt in alles gehoorzaam zijn aan God, vindende alles goed, wat in de Heilige Schrift is begrepen".

Ik kom nu op de ene fout, die gesignaleerd wordt in het stukje waarvoor mijn lezer aandacht vroeg. Het wordt met de volgende woorden aangewezen: Als Judas Jezus heeft verraden, gooit hij de dertig ziverlingen in de tempel. Voor dit geld koopt men de akker van de pottenbakker. En dan zegt Mattheüs 27 : 9: , Toen werd vervuld hetgeen gesproken is door de profeet Jeremia." Maar Jeremia zegt de dingen over de akker van de pottenbakker niet. Het is de profeet Zacharia, namelijk Zacharia 11 : l2, 13".

Wat moet ik hiervan zeggen? Men zou denken, dat de tekst in Mattheüs zo goed als helemaal overeenkomt met de tekst uit Zacharia 11. Doch zo eenvoudig is het niet. Er zijn tussen beide teksten opmerkelijke verschillen. Het enige wat duidelijk is, acht ik, dat er (ook) gedacht is aan Zacharia 11 : 13. Doch is er hieraan alleen gedacht? Wanneer men de schrijvers der comentaren raadpleegt, vinden wij het heel niet zo gemakkelijk als de schrijver van het stukje hierboven bedoelt. Mattheüs laat in vers 8 uitkomen, dat de Schrift is vervuld, zegt Grosheide. Hij verbindt twee Schriftplaatsen, zoals vaker. Het betreft verzen uit Zacharia en uit Jeremia. Bij deze profeet wordt in Jeremia 18 : 2—12; 19 : 1 — 15; 32 : 6—9 over pottenbakkers en akkers gesproken. Mattheüs heeft aan beide gedacht. Eerst aan Zacharia en vervolgens aan Jeremia. De laatste heeft hij alleen genoemd. Maar dan is het niet zomaar een fout. Ik heb er al op gewezen, dat in Mattheüs 27 : 9 niet letterlijk uit Zacharia 11 : 13 vertaald is. Dat kan moeilijk onkunde of onachtzaamheid van Mattheüs zijn geweest, want hij toont in zijn evangelie, dat hij uitnemend met de Schriften op de hoogte was. En dat was ook eis voor iemand, die de Joden uit de Schriften wilden bewijzen, dat Jezus de Messias was. Stel u eens voor. dat Mattheüs hier echt van zijn onkunde had blijk gegeven, zoals dan de dominee, die dat ene voorbeeld aanhaalt, beweert. Hij weet zeker, dat het een heel gewone domme fout is. Maar kan men dit verwachten? Hoezeer zouden de rabbijnen gelachen hebben over de man, die blijk gaf niet eens onderscheid te kennen tussen de ene profeet en de andere.

Is dit verhaal over de akker des bloeds zo maar haastig opgeschreven? Daar is Lohmeijer het helemaal niet mee eens. Hij acht dit verhaal een geweldig goed geschreven weergave van de profetie en haar vervulling, maar wil toch, niet alles uit de tekst van Zacharia verklaren.

Weliswaar neemt hij aan, dat er buitenbijbelse woorden van Jeremia geweest zijn, waarop Mattheüs zou bouwen, maar de hoofdzaak is voor mij, dat Zacharia's woord dit niet alles verklaart. Het is dus voor hem helemaal niet zeker, dat Mattheüs een fout maakte. Natuurlijk kan men ook denken aan een fout, die in de tekstoverlevering is ingeslopen, veroorzaakt door het feit, dat Jeremia over een pottenbakker en het kopen van een stuk land spreekt. Niet Zacharia spreekt van een akker, doch wel Jeremia (32 : 6—15) schrijft dr. Jos Keulers. Daar zijn nog meer oplossingen. Maar van een fout spreekt Julius Schniewind niet. Hij meent, dat aan de tekst uit Zacharia hoofdzakelijk is gedacht, maar dat de naam Jeremia hier vandaan komt, dat Jeremia bij de akker van de pottenbakker het woord Gods hoort (Jeremia 28 : 2, 3) en de akker van zijn neef op Gods bevel koopt (Jer. 32 : 6— 15).

Dit bij elkaar voegen van verschillende plaatsen uit het Oude Testament komt overeen met de gewone vorm van het Schriftbewijs zoals Mattheüs dat geeft, Vandaag aan de dag ziet deze en gene Schriftverklaarder de dingen soms anders dan Mattheüs. Maar is deze of gene de norm of zijn misschien alle Schriftklaarders samen of een meerderheid van deze mensen de norm? Ik dacht van niet. Alleen de Schrift is de norm, want al de Schrift is van God ingegeven ook die van het Nieuwe Testament, zoals ook het getuigenis van de Heilige Geest Gods Kerk hiervan verzekert. Ik wil echter nu alleen maar zeggen, dat de vergelijking van Zacharia 11 : 12, 13 en Mattheüs 27 : 9 helemaal niet een overtuigend bewijs oplevert, dat de evangelist zo'n fout heeft gemaakt, ook al weten wij niet precies waarom hij de naam van de profeet Jeremia voorop zette.

Maar laten we nog iets verder gaan. Als de bijbel zoveel fouten en gebreken bevat, dat men de Heilige Schrift niet mag noemen Gods onfeilbaar Woord, hoe moet ik dan de bijbel zien? Als een boek blijkbaar, waarvan niets vaststaat behalve wat de mens of een mens op een bepaald tijd-

stip voor waar belieft te houden.

De schrijver geeft hier antwoord op. Hij wil de bijbel zien als het boek, waarin God door mensenhanden Zijn Woord heeft willen neerleegen'. Ik meen, dat dit ons brengt tot een onfeilbaar Woord van God. Als mensenhanden een geweldig mooie diamant in 'n geschikt etui neerleggen, verandert deze diamant niets door de mensenhanden. Ik kan dan ook goed verschil zien tussen het etui en de diamant. Is dat bij de Heilige Schrift ook? Wat is het onderscheid tussen de bijbel en het Woord van God, dat er ingelegd is. Dat moet ik toch kunnen zien! De schrijver vervolgt: „Het (boek) is de neerslag van de openbaring. Wat is hier met neerslag bedoeld? De neerslag van de wijn heet droesem. Hoe moet ik hier met het woord neerslag werken? Is dat een kwalijk iets?

Is heel de bijbel neerslag? Wat tobben de mensen toch om het moeilijk te maken. Maar misschien brengt het volgende de oplossing.

„Het (de bijbel) is als de elektrische leiding, die keurig in orde kan zijn, maar niets doet, zolang de stroom er niet door gaat. Pas de stroom bezorgt ons het licht". Wat is de leiding dan waard? De leiding is niet de stroom.

Is de Bijbel niet Gods Woord? Hebben we dan helemaal geen Woord Gods? De schrijver antwoord: „Dit boek gaat leven en wordt tot het Woord van God, als Gods Geest de mens, die in de bijbel leest, aanraakt".

Dat begrijp ik niet. De leiding blijft de leiding, dacht ik, en vervoert alleen maar de elektriciteit. De Geest van God opent de ogen. zodat wij het Woord van God kunnen lezen, maar ik heb nooit begrepen, dat de bijbel een gewoon mensenwoord is, dat alleen bij vlagen tot Gods Woord wordt gemaakt. De bijbel is Gods Woord of hij is het niet. De vraag of het nodig is, dat de Heilige Geest ons ogen geeft om dat te zien en ons hart gewillig maakt om te gehoorzamen is een andere. De schrijver zegt dat in Gods Woord geen fouten mogen staan. Daar kan ik inkomen. Hij zegt, dat de Bijbel met fouten en gebreken is. Als nu de Heilige Geest de mens aanraakt, wordt dan die menselijke bijbel met z'n fouten, zonder fouten? Dit is niet naar de Schrift noch in gemeenschap met de belijdenis, dit is niet naar waarheid, doch naar Barth of iets dergelijks. Zo berooft men de christenmensen van het Woord Gods, dat de Heere gaf.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 mei 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

ZACHARIA OF JEREMIA

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 mei 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's