Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dank der herders

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dank der herders

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de herders keerden wederom, verheerlijkende en prijzende God over alles wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was. Lucas 2 : 20.

De roeping Gods

„En de herders keerden wederom..." Dat is dan de afloop van het Kerstfeest en de aftocht van die mannen, wier aantal ons niet bekend is, wier namen ons niet bekend zijn en die wij later bij ons weten in Gods Woord nooit meer ontmoeten. Het zijn de eenmaligen, die in die nacht der nachten verschijnen bij het licht van de kampvuren rondom de schapen, die daarna geplaatst worden in het schaduwloze licht, dat hen rondom omscheen, om dan in de nacht de weg uit die velden naar de stal te zoeken en daarna zingend in het duister van de nanacht te verdwijnen.

De enige Evangelieverkondigers uit de Kerstnacht zijn zij. Uit die nacht gaat Christus oprijzen als de Zonne der gerechtigheid, die de dag des heils over Israël doet aanlichten. Het woord aan de herders, het. bezoek aan de stal van de herders en hun woord blijven en hun lofzang blijft naklinken de eeuwen door. Dat is toch aan niemand bijna beschoren, dan aan Jesaja en aan hen, om de menigte van engelen te zien en te horen en dat is óók aan niemand anders beschoren, om de eerste bezoekers van de Geborene in Bethlehem te zijn.

Hun woord blijft, maar zij verdwijnen. Goede les voor leraars, om het geen bezwaar te achten, als zij vergeten worden, nadat zij hun dienst hebben volbracht. En zeker een goede les voor ongeordende mensen, die de Heere wel eens gebruikt om een boodschap te doen of een woord Gods te brengen, om dan niet te staan naar een kerkelijk ambt en om het niet beneden hun stand te achten, om weer te keren naar hun gewone beroep. Er moeten bekeerde leraars zijn, maar er moeten ook bekeerde schaapherders zijn. Mensen moeten goede herders hebben, maar schapen hebben net zo goed goede herders nodig. Het beroep, dat de Patriarchen, dat Mozes en David uitgeoefend hebben, kan niet dan een edel beroep zijn. De Heere doet hen zonder meer wederkeren naar hun kudde. Dat was zo hun eigen eigen besluit, waar zij geen bijzondere aanwijzing voor kregen van Godswege. Dat was ook niet nodig, want in de voorzienigheid Gods, die ze in dat werk stelden van jongsaf aan waarschijnlijk, lag hun roeping. En in het feit, dat die schapen weer verzorgd moesten worden, nu de morgen, de gewone morgen na die bijzondere nacht weer ging aanlichten, lag hun roeping. De schapen drenken, op tijd en met goed water, weide zoeken, goede weide, de schapen tellen bij het uitgaan en bij het ingaan, de schapen dragen waar nodig, helpen bij het lammeren, wassen in de wassteden, scheren, dit alles en veel meer was de roeping, die weer voor hen lag. De kudde op peil houden door fokken, kopen en verkopen of slachten, al deze dingen waren voor hen een niet te versmaden arbeid. Daarheen keerden zij weder. Toch ook weer anders dan zij gekomen waren.

Men neemt soms aan, dat zij ruwe en onbesneden mensen uit de heffe des volks geweest zullen zijn, rechtlozen. Dat staat nergens. Al komt Christus als Zaligmaker tot zondaren, dan behoeft men deze mensen niet zo laag mogelijk neer te zetten. Iemand noemde hen zelfs slampampers! Nog eens, dat staat nergens. Wel staat er dit, dat Christus tot het Zijne gekomen is. Al staat dat er ook niet met zovele woorden, wil ik toch graag aannemen, dat zij behoorden tot het volk, dat met de zonde ernst maakte. Vreesden zij niet met grote vreze? 'k Neem graag aan, dat zij de vertroostingen Israëls verwachtten. Het valt ze niet vreemd, om terstond te spreken zoals zij spraken, te zingen zoals zij zongen, te danken zoals zij dankten. Wat een voornaamheid, wat een beschaving bij deze mensen! Herders en boeren zijn doorgaans innerlijke beschaafde lieden. Een waardige omlijsting voor Jezus' komst.

Anders gaan zij, want zij hebben Christus gezien. Zij als de eersten na Maria en Jozef. Zij vormen dan ook de eerstelingen van Christus' oogst, van Zijn rijke oogst van s voorspoed. Simeon kan op dit zien henengaan in vrede van deze aarde. Zij kunnen op dit zien henengaan in vrede op hun weg over deze aarde. Die vrede, waarvan de engelen gezongen hebben in hun velden, die vrede, die alle verstand te boven ging, is nu gedaald in hun harten. In het hart van elk hunner. Het verleden van deze mensen zal wel zeer verscheiden geweest zijn, maar nu is hun vrede enerlei. Leeftijd, gezin, huiselijke omstandigheden kunnen verscheiden geweest zijn, maar nu is hun vrede enerlei. Hun hoop, hun verwachting voor de eeuwigheid kan verschillend in mate geweest zijn, of kan weinig of niet geweest zijn, maar nu is die hoop welgefundeerd. Hun was geboren de Zaligmaker. Hem hadden zij gezien en nu was die zaligheid hun dan ook geworden. Christus hun hoop, voor dit en voor het toekomende leven. Christus hun vrede, in alle omstandigheden van het leven. Dit was hün toegezegd: Vrede op aarde. Met die vrede kunnen zij dan ook toe, door verlies en winst bij hun schapen, door vervolging, die in dat land losbarstte van Herodes en die mogelijk ook hen, in elk geval op weergaloze wijze dit stadje, getroffen heeft. Christus hun schuldvergeving, waarvan voor enkele maanden immers Zacharias gezongen heeft: „Om Zijn volk kennis te geven der zaligheid, in vergeving hunner zonden, met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte". Dit alles droegen zij mee naar hun kudde. Is het wonder, dat zij daarvan gezongen hebben?

De lof Gods

„Verheerlijkende en prijzende God." Dat zijn voor ons overbekende woorden, die ons doorgaans weinig of niets zeggen. Temeer de moeite waard, om deze woorden te overdenken, dat wil zeggen na te denken, zoals God ze geschreven heeft. Zij richtten zich dan in hun gedachten en in hun woorden tot God, die zij te zamen bij al de hemelse heerlijkheid, die zij aanschouwd en gehoord hadden, niét gezien hadden. Daar hebt gij het bewijs, dat dit niet zo maar mensen bij de weg zijn ge-

weest, maar mensen, die godsdienstig niet slechts zeer gevoelig waren (hun vreze), maar ook wèl onderlegd. Geestelijk onderlegd. Zij keren met deze weldaad, namelijk het schenken van Gods Zoon, terug tot Hem, Die Christus gegeven heeft. Zij wisten, dat Hij daar was boven die engel, die sprak, en boven die engelen, die zongen. Zij wisten, dat Jezus van God kwam, als de Zoon des Vaders, als de grote gave Gods. En nu keren zij terstond nadat zij de Zoon gezien hadden, tot God, om Hem daarvoor te danken. Maar voordat zij tot hun dank komen voor deze onuitsprekelijke gave, gaan zij God verheerlijken.

Ver-heerlijken, dat is heerlijk maken. Nu is God de algenoegzame in Zichzelven, Die niet nodig heeft van mensenhand gediend te worden, als iets behoevende. Toch wordt God graag van mensen gediend en al moet Hij de mensenhand dan eerst vullen, opdat die Hem iets geven kan, dan ontvangt God dat toch graag van de mens. Hij is ook zo heerlijk, dat niemand die heerlijkheid behoeft aan te vullen of groter te maken. En toch kan Gods heerlijkheid vergroot worden door elk nieuw blijk van Zijn gunst, door elke nieuwe daad van Zijn genade. Nu heeft de Zoon door Zijn komst in het vlees aan de herders alle reden en stof gegeven, om Gods heerlijkheid te vergroten.

Dit is zo'n nieuwe daad van Zijn gunst (hoewel die lang voorzegd en beloofd was!), dit is zo'n geheel enige daad Gods, ver boven de schepping uitgaande, dat God daar nieuwe heerlijkheid door krijgen moest. En het is die heerlijkheid, die Vaderlijke heerlijkheid, die de herders Hem toebrengen. Zij ver-heerlijkten God!

Ook prezen zij Hem. Op prijs stellen. Naar waarde schatten. Dat is wat de mens eens in de zondeval in het paradijs afgeleerd heeft, grondig afgeleerd heeft; daar heeft men God alle waarde ontzegd, Hem verklaard niet meer God te zijn. De mens wilde zelf God zijn, in Zijn plaats treden. En nu komt Christus, Die Gods eer gaat redden. En de engelen zingen van Christus' werk voor Zijn Vader: , , Ëre zij God in de hoogste hemelen!" Dit hebben herders ontvangen in de stal en door de genade van Christus wordt terstond hun tong losgemaakt en gaan zij vanuit die genade God weer op Zijn prijs stellen.

God is nu weer God, hun God, door en in Immanuël — God met ons. Zij gaan zelfs God hoger prijzen dan de mens dat had kunnen doen vanwege de schepping. Zij gaan Hem daar boven uit schatten vanwege het werk der herschepping, vanwege het werk der genade in de Heere Jezus Christus. Hier wordt hetzelfde werkwoord gebruikt, wat de Evangelist bezigde bij de engelen. De herders namen dus het werk van de engelen over. Zij nemen de toon van de engelen over en zij prijzen God.

De Heer' heeft zich als d' allerhoogste Koning, Een troon gevest in Zijne hemelwoning; Zijn koninkrijk heerst over 't wereldrond.

Looft, looft den Heer', gij Zijne legermachten, Gij eng'len, die Hem dient met heldenkrachten En vaardig past op 't woord van Zijne mond.

Looft, looft den Heer', gij Zijne legerscharen. Wier lust het is, op Zijne wenk te staren.

Dat hemel, aard', en zee, en berg, en dal, Hoe ver men ook Zijn schepter ziet regeren. Nu Zijne naam en grote deugden eren, En gij, mijn ziel, loof gij Hem bovenal.

De dank Gods

Met het prijzen en verheerlijken van het Wezen Gods, van de deugden Gods, van de naam Gods is nog niets gezegd van de dank, die Hem wordt toegebracht. Dit volgt nu in onze tekst namelijk: — over alles, wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was. — Hier wordt dan opgesomd, waarvoor zij God loofden en wat zij op het Kerstfeest ontvangen hadden. Alles wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was. „Alles? " Welgeteld drie dingen: een engelenboodschap — een engelenlied — een kind — hèt Kind! Ja, en dit was toch alles. God geeft Zichzelf, geeft het liefste wat Hij heeft. Zijn eniggeboren Zoon. Hij Die het Woord is. Wat de engel gezegd had, dat was de samenvatting van geheel de profetie, van het hele Oude Testament.

Wat de engelen gezongen hadden, dat was de lof op de Vader, Die Zijn Zoon gaf aan een wereld verloren in schuld, aan het volk van Zijn welbehagen; dat was ook de lof op de Zoon, Die de vrede met God op de aarde kwam herstellen; dat was de lof op de Heilige Geest, Die het volk van het welbehagen tot Christus eiden zou, opdat het in Hem al de volheid der genade hebben zou en opdat het de Vader de hoogste eer zou leren geven en zou mogen geven. De herders danken God voor Zijn onuitsprekelijke genade, die hun persoonlijk was toegezegd in de belofte van de engelenboodschap. Het geloof is zo'n persoonlijke zaak. Het wordt zo persoonlijk toegezegd. Het gaat, dacht ik, nooit buiten het krijgen van beloften om. God zegt toe. En Hij vervult de belofte. De herders danken voor het teken, dat zij mochten zien: Christus in de tekenen, ja vooral Hem. Èn het woord der belofte èn het teken vindt zijn verklaring, vindt zijn vervulling in Hem. Zovele beloften als er zijn, die zijn in Christus Jezus ja en amen.

Gelijk tot hen gesproken was. Dan vallen zij terstond terug op het Woord. Dat is waar de herders het voorheen mee moesten doen en waarmee zij het ook in de toekomst weer moeten doen. Het Kind wordt gevoerd naar Egypte, later naar Nazareth, waar het verblijft tot aan de dag van Zijn verschijning aan Israël, dat is twaalf, dat is dertig jaren nadien. En bij het Woord, het vervulde Woord, moeten zij ook voortaan leven. En voor dat Woord, dat gepredikt door de engel, zo krachtig aan hun hart gelegd was, hebben zij God gedankt. Dit Woord is hen te liever geweest, nu het vlees geworden was.

Moge uw en mijn mond God zo prijzen, moge uw en mijn mond God zo danken voor Zijn onuitsprekelijke gave, geschonken in Zijn Zoon.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 december 1966

Gereformeerd Weekblad | 11 Pagina's

De dank der herders

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 december 1966

Gereformeerd Weekblad | 11 Pagina's