Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Advent

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Advent

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nademaal velen ter hand genomen hebben, om in orde te stellen een verhaal van de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben; gelijk ons overgeleverd hebben, die van de beginne zeiven aanschouwers en dienaars des woords geweest zijn; zo heeft het ook mij goed gedacht, hebbende alles van voren aan naarstiglijk onderzocht, vervolgens aan u te schrijven, voortreffelijke Theóphilus; opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen, waarvan gij onderwezen zijt.

Lucas 1 : 1—4.

Van schrijvers en overleveringen

Bij niemand is het Advents-en Kerstevangelie zo omstandig beschreven als bij Lukas. Mattheüs begint bij de geslachtslijst van de Heere Jezus, bij de geschiedenis van Jozef en Maria, bij de geboorte en de wijzen uit het oosten, de vlucht naar Egypte en dan bij het optreden van Johannes de Doper. Marcus begint tegelijk bij het optreden van Johannes de Doper en van de Heere Jezus. Johannes begint bij de vleeswording van het Woord en bij het optreden van Johannes de Doper. Lukas daarentegen beschrijft de wonderlijke geboorte van de Doper. Lukas, de man met de Griekse naam, de dokter, is de reisgenoot van Paulus geweest. Hij heeft tijdens Jezus' omwandeling niet tot de discipelkring behoord en is dan wel een latere getuige. Hij geeft dan de uitvoerigste beschrijving van de feiten en hij alleen geeft dé voorgeschiedenis. Hij vertelt ons er tevens iets van hoe onze bijbel ontstaan is.

Nademaal velen ter hand genomen hebben, om in orde te stellen een verhaal der dingen, zo heeft het ook mij goedgedacht te schrijven. Allerlei mensen hebben iets op schrift gesteld, van wat Jezus begonnen heeft beide te doen en te leren. Dat hebben allerlei mensen gedaan vóór Lukas, denkelijk ook mensen, die voor hem met het Evangelie in aanraking gekomen zijn. En het heeft de Heilige Geest behaagd om het geschrift van Levi, de tollenaar, van Marcus, dat van Johannes, de discipel en tenslotte ook dat van Lukas voor ons te bewaren. Intussen zijn er vele geschriften in omloop geweest, die voor ons niet zijn bewaard gebleven. Velen hebben het de moeite waard gevonden om al 's Heeren woorden en daden te bewaren en op te tekenen. Zij zijn ook in orde, in volgorde opgeschreven, zoals zij geschied zijn.

Wat er allemaal door Hem gedaan was en gesproken was, dat was voor hen allen volkomen zeker. Daar twijfelde geen mens aan. En het moet ons ook wel volkomen gerust stellen, dat deze dingen door Hem gesproken zijn en dat deze dingen door Hem gedaan zijn en dat ze in die volgorde geschied zijn, dat de Heilige Geest niet minder dan drie geschriften naast elkaar in de bijbel geplaatst heeft, die in grote lijnen precies dezelfde woorden en redevoeringen, precies dezelfde daden en handelingen des Heeren vermelden. Het zijn die Evangeliën, die wat zij ook apart benadrukken en wat zij ook apart vermelden, volkomen parallel met elkander lopen. Zij worden — onderscheiden van het geheel andere Evangelie, namelijk dat van Johannes — de Synoptische Evangeliën genoemd, namelijk de Evangeliën, die vanuit dezelfde gezichtshoek geschreven zijn.

De schrijvers zijn vrome, ze zijn gelovige mannen geweest. Slechts weinigen bezaten in die dagen de schrijfkunst, maar onder de discipelen, onder de aanhangers van de Heere Jezus waren velen zozeer begaafd, dat ze dit grote werk ter hand genomen hebben, om een ordelijk verhaal van de dingen te kunnen opschrijven. Dat is geen achterlijk, waarlijk geen dom volk geweest, wat Jezus gevolgd is. Zij zijn ook geen vergefelijke hoorders geweest. Zij hebben alles, wat Hij gedaan en gesproken en geleerd heeft, goed onthouden. Zij hebben het in hun geheugen geprent, zonder er fantasieën bij te maken, zonder er iets, wat ongelovigen onaannemelijk mochten vinden, uit weg te laten. En zij hebben het zwart op wit willen stellen, als zij het als uitvoerige brief — zoals hier aan Theóphilus — aan anderen wilden schrijven, of als zij het aan leerlingen, broers, zusters, vrienden of aan hun kinderen wilden leren, of als zij het aan gemeenten of groepen van gemeenten wilden onderrichten.

De dingen, die zij beschreven, hadden ..onder ons" volkomen zekerheid. Onder ons, dat was in die eerste gemeente van de oudste christenen. Die mensen waren daar héél zeker van. Zij twijfelden daar niet aan. Zij schreven het op, en geheel onafhankelijk van elkander, hier en in een andere streek en in een ander gebied, kwam er precies hetzelfde, door welke hand en met welke bedoeling ook geschreven, op papier te staan. Deze mensen, kundige mensen, werden gedreven door eerbied voor Hem, door het geloof in Hem, zij werden gedreven door de Heilige Geest.

Het was hun ook overgeleverd vanuit de eerste hand, door allerlei mensen, die het van het begin af hadden meegemaakt, die het van nabij hadden meegemaakt, die er bij waren geweest van het begin tot het eind. Zij hadden het zelf gezien. En nu zijn wij aan het punt, wat ook voor ons op deze Advent van belang is. Allerlei getuigen moeten er in die dagen geweest zijn, gekomen uit, geboortig van, wonend in het gebergte van Judea, die de wonderlijke geboorte van Johannes de Doper en later weer de geboorte van de Heere in diezelfde landstreek hebben meegemaakt. Lukas heeft dat nauwkeurig uitgezocht, nagevraagd aan de aanschouwers.

Dan zijn er ook van die aanschouwers, die dienaars des woords geweest zijn in die oudste dagen. Dat zijn dus niet alleen mensen, die het geloofden, niet alleen mensen, die het meegemaakt hebben, maar mensen, die dat predikten. Dat zegt meer! Daar zit roeping achter en ook die innerlijke drang, om het aan iedereen bekend te maken. Dat is in die mensen als een bron, die voortspringt uit de velden. Dat is iets, wat die mensen niet wederstaan kunnen. Dat kunnen ze niet binnen houden, dat kunnen ze niet zwijgen.

Welnu, in dat gezelschap van schrijvers mengt zich onze dokter, Lukas.

Van voren aan onderzocht en geschreven

Hier is een arts, die gelooft. Hier is een dokter, die gaat schrijven, een Evangelie,

het Evangelie. Straks zal hij een ander boek, namelijk dat der Handelingen, er aan toevoegen, namelijk de handelingen van hoofdzakelijk» Petrus en Paulus. Hier is een dokter, die meegaat in het zendingswerk, niet om daar zijn medische praktijk uit te oefenen, maar om daar het Evangelie te verkondigen. Die eerste zendelingen kenden maar één hartstocht, namelijk om het Evangelie te verkondigen. Je zou nu soms vrezen, dat de zending meer medische zending wordt. De predikers worden nu sociologen, psychologen, medici, onderwijsmensen. Vroeger was dat net andersom.

Zo'n dokter als Lukas moet men in elk geval zoeken. Hun beroep is een weinig geestelijk beroep geworden, terwijl toch ziel eh lichaam een eenheid vormen. Eigenlijk moesten de theologie en de medische wetenschap hand in hand gaan. En in elk geval behoort elke dokter een gelovig man te zijn. En dat een dominee een gelovig en geestelijk man behoort te zijn, zullen wij er en passant maar bij vermelden!

Het heeft Lukas goed gedacht ook te schrijven. Dat is goed: een gewezen tollenaar Levi (Mattheüs), een man met een onbekend beroep (Marcus), een rederszoon Johannes en nu nog een dokter onder de Evangelisten. Het koninkrijk van de Heere Jezus is geen klassen-of rangenkoninkrijk. Het heeft hem goed gedacht. Hij heeft er zelf over gedacht. Het leek hem nuttig. Het leek hem goed. Het is in zijn hart geweest. Hij deed het eigenlijk alleen maar voor één man. Hij was er zo van overtuigd, hij was er zo vol van, dat hij voor die ene mijnheer (die het overigens allang wist, die er in onderwezen was) het allemaal nog eens onderzoeken wilde, nauwkeurig bij de ooggetuigen, bij de aanschouwers, bij de oorgetuigen, bij de dienaars des woords navragen wilde, om het dan voor hem uitvoerig te boek te stellen. Wist deze man — Lukas — dat dat, wat hij als brochure, als brief aan een vriend eens schreef, door de Heilige Geest gebruikt zou worden, verkoren zou worden om een onderdeel van de bijbel te worden? In de rij geplaatst zou worden met al de geschriften van het Oude Testament? Wist deze man, dat wat hij aan een vriend schreef, over de hele wereld verspreid zou worden in het meest bekende en gelezen boek, de bijbel? En hij heeft het toch zo nauwkeurig onderzocht, van voren aan, van de geboorte van Johannes de Doper aan, van de geboorte van de Heere Jezus te Bethlehem aan. Er leefden og allerlei mensen, die het overgeleverd ekregen hebben van de aanschouwers elf. Schrijven wij zo nauwgezet onze rieven? Schrijven wij zo nauwgezet onze odsdienstige brieven? Onderzoeken wij aarbij, wat wij hebben te schrijven ook o nauwkeurig? Lezen wij zo de precies ot stand gekomen geboortegeschiedenisen van onze Zaligmaker en Zijn vooroper? Wat met zoveel aandacht ontstaan s, mag wel met evenveel aandacht geezen, bestudeerd en geloofd worden. Mijn hart, vervuld met heilbespiegelingen, Zal 't schoonste lied van enen koning zingen; Terwijl de Geest mijn gladde tonge drijft, Is z' als de pen van één die vaardig schrijft.

Beminlijk Vorst, Uw schoonheid hoog te loven, Gaat al het schoon der mensen ver te boven; Gena is op Uw lippen uitgestort.

Des G’ eeuwiglijk van God gezegend wordt.

Theophilus en zijn zekerheid

Wie Theophilus was, weten wij niet. Hij was een vriend van dokter Lukas. Die moet hem zo waard geweest zijn, dat hij een met de hand geschreven boekje aan hem zendt en (waarschijnlijk) jaren later nog een tweede boekje, vervolg op het eerste. Men kan wel eens een boek laten drukken, wat men aan iemand opdraagt, maar dan krijgt zo iemand alleen maar een exemplaar, en het boek, dat gedrukt is, gaat naar vele, vele andere lezers. Dit zijn twee boekjes, die met de hand geschreven zijn. De boekdrukkunst is pas vele eeuwen later uitgevonden, zoals ge weet.

Nu was die Theophilus niet de eerste de beste. Lukas noemt hem de „voortreffelijke" Theophilus. Hier wordt hetzelfde woord gebruikt, wat Paulus gebruikt heeft in zijn rede voor Festus. Daar is dat woord „kratis te" vertaald door machtigste. Koningen zouden zich voor Jezus buigen, hier is een vorstelijk man, die zich voor koning Jezus buigt en die hoog opziet tegen Zijn gezant Johannes de Doper. Daar zijn toch altijd allerlei mensen, die

de Heere geloven, die Hem vrezen en dienen, ook onder de voornaamsten. Lukas 1 : 1 - —4 voert ons in de kring van ontwikkelden en schrijvers, in de kring van academisch gevormden, in de kring van vorsten. Zo begint de geboortegeschiedenis van Koning Jezus. Zo begint de geboortegeschiedenis van Johannes de Doper. Zulke mensen maken zich dienaar van hun geboortegeschiedenis. Is het niet om er eerbiedig en stil onder te worden?

Deze Johannes zal groot zijn voor de Heere.

Deze Koning Jezus zal de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden. Schrijvers, dokters, vorsten, afgezien nog van de vorsten uit Babel, doorkruisen het gebergte van Judea en de velden van Efratha, om zó Johannes èn de Koning hun ontzag te betuigen, om in Hem te geloven, om van Hem en Zijn voorloper te getuigen. De eerste verzen van Lukas 1 zijn wel waarlijk adventsgeschiedenis.

De „voortreffelijke" Theophilus! Meer kunnen wij van hem zeggen. Hij is in de dingen onderwezen. Door wie? Door zijn moeder, door zijn vader? Of door de dienaars des woords, die aanschouwers geweest zijn? Door die hele rij predikers — zeventig of honderdtwintig in getal — naast de twaalf discipelen? Wat is er toch veel gepreekt in die dagen. Thans schaft men hoe langer hoe meer het prediken af. Men bekort het. Men vermindert het. Men schaft diensten af. Men maakt er meer vertoningen van, heilsvertoningen dan. Die mensen waren dienaren van het Woord. Het Woord werd onderwezen.

De preek was onderwijzing. En dat werd geloof, door het bergvolk van Judea, door herders en door vorsten, ook door Theophilus. Laat ons de dienst des Woords weer gaan maken tot leerdiensten. Laat ons weer wat gaan leren, laat ons de mensen leren te geloven! Op de scholen moeten de kinderen hoe langer hoe meer leren en de kerk werkt averechts.

'k Weet niet, of de naam iets zegt, maar Theophilus betekent „van God bemind", of „die God bemint". Sommigen menen, dat deze naam niet aan een persoon behoort, maar dat hiermee aangesproken worden allen, die God vrezen. Alleen al het bijvoeglijk naamwoord „voortreffelijke"' bewijst, dat dit wel degelijk een persoon is. Hij zal die naam wel gedragen hebben „Theophilus". Maar zeker is dat hij die naam met waardigheid mag dragen. Waarin hij onderricht was, waarnaar hij leergierig hongerde, wat hem na de eerste brief over de daden Gods ook nog een tweede deed ontvangen, bewijst, dat dit een man is, die er meer van wilde weten. En dat die brieven van hand tot hand gegaan zijn, overgeschreven zijn, bewijst wel, dat hij ze niet nonchalant en vergeten in een kast heeft laten liggen. Dit was niet een man van een vergeten en van een verlaten bijbel. Theophilus — van God bemind.

„Opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen." Dat is onze laatste gedachte. Lukas heeft zorg over deze man, geestelijke zorg, om dat door onderwijs ontloken geloof tot zekerheid te brengen. Het heeft „onder ons" volkomen zekerheid, zo zegt Lukas tot Theophilus. En dan gebruikt hij het woord Pépléreforèmena, dat is wat aan geen twijfel onderhevig is. Wat zijn er tegenwoordig veel predikers, die aan alle twijfel, of aan veel twijfel, of aan een weinig twijfel onderhevig zijn. Die leren een mens niet geloven. Die versterken de mensen ook niet in het geloof. Die moeten maar ophouden met preken en zelf naar school gaan, naar goede scholen, waar men leert geloven. Geeft aan het volk, van hoog tot laag, zulke predikers als dokter Lukas, die volkomen zeker zijn van hun zaak en die volkomen zekerheid schenken aan hen, die er in onderwezen zijn. En dit is „onder ons" volkomen zeker: al wat God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft. En dit is „onder ons" volkomen zeker: het verhaal der dingen van Jezus, van Zijn kribbe tot Zijn kruis.

W. L. T.

Zw.

Een woord van Dr. M. Luther: Daarvan ben ik wel zeker, dat Gods Woord zich niet neigen noch buigen zal naar de vorsten; maar de vorsten moeten zich naar hetzelve neigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 december 1967

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Advent

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 december 1967

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's