Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Broeders in Christus”

In het Centraal Weekblad las ik in een korte beschouwing over de gereformeerde synode naar aanleiding van het bezoek van de roomse bisschoppen:

„Na de toespraken, zowel van rooms-katholieke zijde als van ds. Visser, zal men toch moeten toestemmen, dat — bij al het verschil in opvatting dat er blijft bestaan — men elkaar als broeders in Christus toegemoet is getreden. Op de persconferentie zei Kardinaal Alfrink, dat men juist bij de overkomst van een gereformeerde nooit had getwijfeld of de doop wel rechtmatig bediend was. En voorts — op aandrang van een r.k. verslaggever — dat deze verklaring een belijdend karakter had."

De synodevoorzitter had ook nog gezegd dat het 't belangrijkste was van dit bezoek dat de gereformeerden en de roomsen „elkaar weer als kerken herkend hebben". Wanneer ik dit alles lees dan kan ik alleen mijn hoofd schudden. En ik kan goed begrijpen dat de Vereniging van Verontrusten in de Gereformeerde Kerken dit alles niet kan bijhouden. Want in wezen is er in de roomskatholieke kerk niets veranderd. De leerstellingen van Trente gelden nog steeds tenvolle. De vervloekingen van Trente over de reformatoren en alle reformatorische belijders uitgesproken zijn op het laatste concilie weer hernieuwd. Ook kardinaal Alfrink die nu zulke vriendelijke woorden tot de synode gericht heeft, sprak op dat concilie die vervloekingen uit En toch is men „elkaar als broeders in Christus tegemoet getreden". Maar dat is nogal wat: „broeders in Christus". Dat wil immers zeggen dat men door een waar geloof Christus is ingelijfd, dat men levende ranken van die wijnstok Christus is, dat men alle eigen werk over boord gegooid heeft om alleen van de genade van de Heere Jezus Christus te leven, dat men op alle werk van zichzelf de dood heeft leren schrijven om het leven te vinden in de Levensvorst, die enige Zaligmaker Jezus Christus. Dat is een andere eenheid dan die men in onze tijd nastreeft. In zijn brief aan kardinaal Sadolet waarin Calvijn verantwoording doet van zijn geloof, schrijft hij aan het slot: „Geve God, dat gij, Sadolet, eens zult inzien, dat er geen andere band van kerkelijke eenheid is dan het feit dat de Heere Jezus Christus, Die ons met God de Vader verzoend heeft, ons uit de verstrooiing in de gemeenschap Zijns lichaams verzamelt, opdat wij zo alleen door Zijn Woord en Zijn Geest tot één hart en één ziel samen opwassen."

Kardinaal Sadolet

De toespraak van kardinaal Alfrink deed me denken aan de brief van kardinaal Sadolet aan Genève toen in een tijd van grote kerkelijke verwarring de roomsgezinden trachtten deze stad weer terug te winnen voor Rome. Het stadsbestuur had Calvijn de stad uitgewezen. Men kon het niet eens worden over de handhaving van de tucht en het kwam tot allerlei conflicten. Toen Calvijn eenmaal weg was nam de verwarring zeer toe. De roomse kardinaal die destijds zijn plaats in Genève moest afstaan aan de predikanten, ging zich weer roeren. Hij riep een collega-kardinaal te hulp en deze kardinaal Sadolet schreef een brief die aldus begon: „Vrede zij u, zeer beminde broeders in Jezus Christus, en ons, namelijk de Katholieke Kerk, ons aller moeder; liefde, enigheid van God, de almachtige Vader en Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere, in de Heilige Geest...

Maar niet alleen dit adres moet de inwoners gunstig stemmen, hij geeft ook zijn complimentjes: , , Ik houd van het nobele karakter uwer stad, van de inrichting en de vorm van uw vrijstaat, van de voortreffelijke eigenschappen zijner burgers en bovenal van die zeldzame menslievendheid tegenover vreemden...

Hij betreurt het zeer dat er godsdienstige verdeeldheid is. Zijn uiteenzettingen zijn gematigd en er op berekend om vooral diegenen die nog niet zo vast in de „evangelische schoenen" staan te lokken. Hij prijst Gods Woord, hij prijst het werk van de Verlosser, ja, hij speelt het klaar om zelfs de rechtvaardiging door het geloof, die zijn roomse medestanders gewoonlijk tot in de grond vervloeken, te prijzen: „Het eeuwige heil valt ons alleen door het geloof in God en in Jezus Christus ten deel. Wanneer ik zeg: alleen door het geloof, dan bedoel ik daarmee echter niet, dat men de barmhartigheid en de plichten van een christen zou moeten nalaten...

De brief loopt tenslotte uit op een dringende uitnodiging om in de schoot van de roomse kerk terug te keren...

De brief wordt in Genève door velen gunstig ontvangen. De roomsgezinden rekenen er eigenlijk al op dat hun verdreven bisschop, die tot kardinaal is verheven door de paus, zal terugkeren. De predikanten zijn tegen de toestand niet opgewassen nu Calvijn niet aanwezig is en de stad Genève schijnt als een gemakkelijke prooi aan de roomsen toe te vallen.

De toespraak van kardinaal Alfrink deed mij aan dit alles terugdenken. Hij zei o.a.:

„De doop is de basis en het uitgangspunt van onze fundamentele eenheid. En welke verschillen ons ook gescheiden houden, we zullen ons altijd moeten realiseren dat de doop in Christus ons samenbindt en dat de doop en het daarmee verbonden geloof in de Heer een gemeenschappelijke rijkdom is in het fundament van verder zoeken naar de eenheid die de Heer heeft bedoeld. Fundament en opdracht tegelijk.

Wanneer in het verleden door de omstandigheden, die we allen betreuren en waarvoor we ge

zamenlijk de Heer vergeving moeten vragen, deze fundamentele eenheid te veel uit het oog is verloren, kunnen we ons thans gelukkig prijzen dat we deze opdracht van de Heer beter zijn gaan verstaan. Ik dacht dat we allereerst de Heer van de Kerk daarvoor moeten danken en Hem tegelijkertijd moeten vragen dat Hij ons door het licht van Zijn Heilige Geest mag helpen om onze wederzijdse taak beter te verstaan en met Zijn hulp verder te bouwen aan de eenheid van Zijn Kerk.

In dit licht gezien lijkt me de ondertekening van deze documenten niet alleen maar een formaliteit. Het behoudt naar onze wederzijdse bedoeling meer in. Het is een onderpand van wederzijds begrip, van wederzijdse waardering, van gezamenlijk willen zoeken naar verantwoorde wegen naar het éne geloof, waarvan Paulus spreekt in zijn brief aan de gelovigen van Ephese, naast de éne Heer, de éne doop en de éne hoop, waarin we ons reeds verbonden weten. „Een Heer — zegt Paulus — één geloof, één doop. Eén God en Vader van allen, Die is boven allen en met allen en in allen".

Aan onze wederzijdse goede bedoelingen moge niemand twijfelen. Het gaat uiteindelijk niet om een kerkgenootschap, het gaat om de Heer en het gaat om Zijn bedoelingen, waarvoor Hij aan het kruis Zijn leven heeft gegeven.

De realisering van Zijn bedoelingen is ons. gezamenlijk als opdracht gegeven. Een opdracht die in deze tijd kansen geeft, zoals ze in de afgelopen eeuwen niet aanwezig waren. Dat laadt op ons een bijzondere verantwoordelijkheid. We zullen moeten bidden dat de Heer ons helpt deze verantwoordelijkheid te verstaan en ze samen tot een goed einde te brengen."

Wanneer ik dit alles lees, denk ik bij mezelf: wat zou Calvijn kardinaal Alfrink hebben geantwoord? We weten wel wat hij aan kardinaal Sadolet heeft gezegd. Hij schreef hem een brief waarin op een schitterende wijze de reformatie werd verdedigd. Deze brief is één van de hoogtepunten van het apQlogetische werk van de grote kerkhervormer.

Antwoord van Calvijn

Calvijn schreef een brief die terstond vooral in Genève diepe indruk maakte en grote afzet vond. In een waardig betoog bekent Calvijn te behoren tot de verleiders tegen wie Sadolet heeft gewaarschuwd. Al is hij uit Genève verbannen, het heil van de stad gaat hem nog zeer ter harte. U komt op voor de kerk. Sadolet? Maar wat is de kerk? U noemt haar de gemeenschap van allen die door de Geest van Christus verbonden zijn. Maar dat is een buitengewoon gevaarlijke uitdrukking als men daarbij het Woord Gods, de Bijbel, buiten beschouwing laat. Zich te beroepen op de Heilige Geest zonder zich te binden aan het Woord dat van deze Geest getuigt, kan tot allerlei misvatting aanleiding geven. Dat is evenzeer bij de wederdopers het geval. Daarom moeten wij de kerk en haar leer altijd toetsen aan de Heilige Schrift. En wat zien wij dan? Dat wij hervormden de kerk niet alleen willen terugroepen tot de gehoorzaamheid aan het Woord van God, maar dat wij daarmede ook in overeenstemming zijn met de oude, oorspronkelijke kerk. Hoever was uw kerk daarvan, Sadolet, afgeweken...

Punt voor punt gaat Calvijn dan verder al die stukken van het geloof na, waarin de roomse kerk van het schriftuurlijk evangelie is afgeweken. Het avondmaal is een offer geworden dat de dood van Christus van zijn enige geldigheid beroofd. De biecht heeft haar oorspronkelijke betekenis ingeboet. De voorbede der heiligen doet de mensen de voorbede van Christus vergeten. Het vagevuur is al evenzeer later uitgevonden, gebruikt als een middel tot hebzucht, dat onberekenbare schade aan de ware vroomheid heeft bezorgd. Hoe is het licht der Goddelijke waarheid uitgeblust, Gods Woord begraven, de betekenis van Christus vergeten en het ambt verdwenen. En dan de macht en de praal van paus en bisschoppen. U wilt dat de gelovigen blindelings de leer van hun leiders volgen. Maar uw theologie is te gemoedelijk, zoals het bijna altijd gaat, als men niet door de school van de gewetensstrijd is heengegaan. In deze strijd is er maar één deugdelijk wapen, het Woord van God. En altijd wanneer een mens in twijfel raakt, moet hij zich afvragen: Is het Gods Woord waarop ik steun of slechts een mensenwoord?

En tenslotte daagt u ons als aangeklaagden voor Gods rechterstoel. Ieder van ons zou daar echter kunnen getuigen: „Heere, ik heb niets anders begeerd dan voor de eer en de heerlijkheid van uw Christus op te komen. Ik heb geen kerksplitsing gewild, maar toen ik Uw banier omhoog hief stuitte ik op heftige tegenstand. Oordeel Gij waar de schuld ligt. Ik ben zelf uit de duisternis bekeerd tot Uw wonderbaar licht, tot het licht van Uw Woord. Ik heb niets om mijzelf tegenover U te handhaven. Ik bid slechts: reken mij mijn vroegere afvalligheid van Uw Woord niet aan, waaruit Gij mij door Uw wonderbare goedheid hebt gered."

Zo mag elk van ons, Sadolet, spreken, als hij voor God verschijnt Hij geve u en de uwen eenmaal in te zien, dat er geen andere band van kerkelijke eenheid is, dan het feit dat Christus ons met God verzoend heeft en ons tot Zijn gemeenschap verzamelt, zodat wij door Zijn Woord en Geest tot één hart en ziel samengroeien.

Ik zou nog wel meer uit deze brief willen aanhalen, want er staan verschillende treffende dingen in, die ons ook in deze tijd nog veel te zeggen hebben. Het spreekt me meer aan dan de zoete woorden van kardinaal Alfrink en de gereformeerde synodepraeses.

Men had immers van de laatste mogen verwachten dat hij tegen de roomse dwalingen voor Gods Woord zou zijn opgekomen, zoals ook Calvijn tegenover kardinaal Sadolet heeft gedaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 februari 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 februari 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's