Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De voleinding door de opstanding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De voleinding door de opstanding

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden; maar een iegelijk in zijn orde: de eersteling Christus, daarna die van Christus zijn in Zijn toekomst.

Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk van God en de Vader zal overgegeven hebben; wanneer Hij zal teniet gedaan hebben alle heerschappij, en alle macht en kracht; want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben.

1 Kor. 15 : 22—25.

In Adam sterven — in Christus levend worden

De apostel Paulus gaat voort met zijn onderwijs van de opstanding van Christus. Na het feit van de opstanding vastgezet te hebben in de hele rij van getuigen, die de Heere Jezus zelf levend ontmoet hebben, en in het geloof der gemeente, gaat hij voort met al de zegeningen van de opstanding te behandelen. Eerst behandelt hij dat ze opstaan, dan met wat voor lichaam zij opstaan. En intussen nog staat hij stil bij dat, wat Christus na die algemene opstanding zal doen en zal worden.

Hier vergelijkt de apostel Christus met Adam, en zo wordt dan Christus in de Schrift voorgesteld als de tweede Adam. Aan Adam had de Heere een bijzonder en algemeen gebod gegeven, namelijk het gebod der onderworpenheid aan Gods wil, het gebod der gehoorzaamheid aan Gods gebod. God had hem Zijn wil en Zijn gebod duidelijk omlijnd bekend gemaakt. Adam wist precies wat mocht en wat niet mocht. Ook had de Heere duidelijk gezegd, welk loon er stond op gehoorzaamheid, namelijk het eeuwige leven, en ook welk loon er stond op ongehoorzaamheid, namelijk de dood. Nu is Adam ongehoorzaam geworden. Gij kent daar de toedracht van. De bijbel laat ons over de zonde en haar ontstaan niet in het onzekere. Ook niet over het gevolg daarvan, namelijk de dood. Dit zijn twee facta, die ons uit het Paradijs onloochenbaar duidelijk tegemoet treden: de zonde ontmoet iedereen en de dood ontmoet iedereen.

Dat is de droeve erfenis, die Adam ons naliet uit het Paradijs, toen hij dat verliet. Adam zondigde, maar niet als persoon, maar hij zondigde als hoofd van het menselijk geslacht. Met Adam had God dit verbond tot gehoorzaamheid gesloten, het zogenaamde werkverbond of het verbond der werken. En zo werd Adam een Bondshoofd of een Verbondshoofd genoemd. Adams gèhoorzaamheid zou gevolgen gehad hebben voor heel zijn geslacht. Nu zou Adams ongehoorzaamheid ook gevolgen hebben voor heel zijn geslacht. En zo staat het daar dan in onze tekst: „Gelijk zij allen in Adam sterven." En zelfs de blinde kan dit tasten en zelfs de dove verstaan, dat geen mens, die leeft, de slaap des doods niet eens zal slapen.

Want gelijk... alzo!

Zo zeker als Adams kroost moet sterven, zo zeker zal Christus' kroost levend gemaakt worden. Christus heeft als een tweede Adam op aarde willen komen en Hij heeft willen doen, wat Adam naliet. Hij heeft in Adams plaats alle gerechtigheid volbracht. Hoe wordt er in de Schrift van Zijn gehoorzaamheid gesproken. Hij heeft gehoorzaamheid geleerd, uit wat Hij geleden heeft. Hij heeft geworsteld om 's Vaders wil te volbrengen. En in het eind heeft Hij gezegd: Het is volbracht! En nu wordt Jezus genoemd het Hoofd van een nieuw en van een beter verbond, een nieuw verbond, anders dan het eerste, dat was een verbond, waarin de mens door werken zalig werd. Dit is een verbond, waarin de mens door genade zalig wordt. Hoog rijst nu Christus, het Verbondshoofd: door Hem worden allen levend gemaakt. Door Hem worden allen uit de doden opgewekt, opdat zij eeuwig leven zullen.

Ik zei daar straks, dat dit geldt Jezus' kroost. Het is allen bekend, dat Jezus naar het vlees geen nakomelingschap gehad heeft. Het zal ook ieder duidelijk moeten zijn, dat in Christus niet allen opstaan zuilen, die in Adam stierven. De uitdrukkingen „in Adam" en „in Christus" hebben bijzondere betekenis. „In Adam zijn" betekent uit Adam geboren zijn, het wil ook zeggen: delen in zijn zonde. één en lotgemeen met hem zijn in het kwaad. , , In Christus zijn" betekent: uit Hem geboren zijn. door Hem vernieuwd zijn. in Hem gereinigd zijn, in Hem geloven. En nu nog eens: hoog verrijst nu het Bondshoofd Christus, voor allen die door Hem in een verbond zijn met God, nu niet in een verbond der werken, maar in een verbond der genade, anders gezegd in een verbond der verzoening. Vers 23 zegt er verklarend bij: „die van Christus" zijn. Niemand ontlene dan aan dit woord enige gedachte aan een algemene verzoening. Het geldt, kort gezegd, alleen de ware gelovigen, het geldt Christus' Kerk, het geldt Christus' volk! Dat en dat alleen zal opstaan tot zaligheid, in dit leven naar de geest en in de tijd, daartoe van God bepaald, ook lichamelijk. „Want gelijk... alzo..." Zo zeker als Adam stierf, zullen al Adams nakomelingen sterven, zo zeker zullen allen, die in Christus zijn, opstaan!

De orde in de opstanding

„Maar een iegelijk in zijn orde, de eersteling Christus, daarna die van Christus zijn... in Zijn toekomst".

De orde in de opstanding, die hier vermeld wordt, wordt door sommigen zo verstaan, dat de opstanding der doden in trappen zou geschieden. Als volgt zien zij dat: eerst zouden de groten in het Koninkrijk opstaan, de martelaars, de apostelen, de kerkvaders. Ook menen zij, dat het betekenen kan, dat de geslachten van hun oudste tot hun jongste zouden verrijzen. Ook menen zij, dat de opstanding zou plaats hebben in de gradatie van het belang, dat zij hebben gehad in het Koninkrijk Gods hier op aarde. Men zou dan ook nog kunnen zeggen, dat zij naar de mate der heiligheid of der heiligmaking een plaats zouden hebben in rangorde en in voorrang bij de opstanding der doden. Dit alles druist echter wel zeer in tegen

de leer van de genade en van de vrije genade. Al is het, dat er een beloning in de heerlijkheid zal zijn naar ieders werken — „en hun werken volgen met hen" — deze beloning geschiedt niet uit verdienste, maar uit genade. En nergens wordt ons zulk een voortijdige, minder nog een in trappen verlopende opstanding der doden in de bijbel geleerd. Als in de Engelse bijbelverklaring van Patrick, Polus, Wells, Whitby, Gill, Doddridge en anderen. de Godgeleerde Gill uitvoerig zijn opvatting over een eerste en tweede opstanding bij het duizendjarig rijk en daarna bij de uiteindelijke wederkomst van Christus beschrijft, dan gaan zijn medeschrijvers met hem niet mee. Wij zouden ook gaarne vaste voet onder de grond willen houden door te stellen, wat onze tekst stelt: de eersteling Christus in Zijn orde, daarna, die van Christus zijn, in Zijn toekomst. Het zij ons genoeg, dat Christus eerst is opgestaan, ook al weten wij van Lazarus' opstanding, van die van Naïns jongeling, van de heiligen die opstonden bij de dood van Christus en van zo velen meer. Zij zijn voor ons een vóórblijk van de opstanding der doden, maar het enige vaste bewijs van de opstanding der doden is Jezus' opstanding. Daar gaat onze ziel vast op. Daar gaat ons geloof vast op. Andere bewijzen, andere gronden behoeven wij niet tot de zekerheid onzer opstanding! Wat voor bewijskracht anderer opstanding moge hebben, Christus' opstanding is ons niet alleen bewijs, maar ook de enige grond onzer opstanding.

En hoe dat met die opstanding zal zijn, dat laten wij aan Zijn wijsheid, dat laten wij aan Zijn goedheid en dat laten wij aan de rijkdom Zijner genade. De eersteling Christus en daarna die „van" Christus zijn. En omdat zij „van" Christus zijn, zal Hij met Zijn duurgekochte volk wel weten, wat Hij er mee doen zal. Het zal een zalige toekomst zijn, dat zal zeker zijn. En al zou het in trappen, in geledingen van rangorde geschieden, dan zou het nochtans voor de laatste even volmaakt zalig zijn.

„In Zijn toekomst."

Christus heeft een toekomst. Die heeft Hij reeds naar Zijn Godheid. Hij heeft daarom gebeden in het Hogepriesterlijk gebed: „Vader, verheerlijk nu Uw Zoon met de heerlijkheid, die Hij bij U had, eer de wereld was." Maar Hij heeft een aparte, een glorierijke toekomst daarenboven naar Zijn Middelaarschap. En die toekomst is zeker en gewis de glorie, die Hem de Vader dan geven zal. En die toekomst is Hem ook het vólk der opstanding, Zijn bruidsgemeente, die Hem de Vader als loon op Zijn arbeid reeds in de vrederaad had toegezegd. Het volk der opstanding is de prijs op Zijn opstanding. En wie zij dan ook zijn, en hoevelen zij dan ook zijn, ze zijn de gekenden des Vaders, de gekochten door Jezus' bloed, de wedergeborenen door de Heilige Geest, die de Heere niet alleen de genade der opstanding geven zal, maar ook de ere der opstanding. Zij zijn Zijn toekomst!

Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort! Zij wand'len. Heer', in 't licht van 't godd'lijk aanschijn voort; Zij zullen in Uw naam zich al den dag verblijden; Uw goedheid straalt hun toe, Uw macht schraagt hen in 't lijden: Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen, Maar Uw gerechtigheid hen naar Uw Woord verhogen.

Gij toch. Gij zijt hun roem. de kracht van hunne kracht; Uw vrije gunst alleen wordt d' ere toegebracht; Wij steken 't hoofd omhoog en zullen d' eerkroon dragen Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen; Want God is ons ten schild in 't strijdperk van dit leven En onze Koning is van Isrels God gegeven.

Gij, zal Hij zeggen, zijt mijn Vader en mijn God. De Rotssteen van mijn heil. 'k Zal hem ook stellen tot Een eerstgeboren Zoon, door al zijn broeders t' eren; Als Koning zal Hij zelf de koningen regeren. Mijn goedertierenheid Zijn rijkstroon eeuwig stijven En mijn gemaakt verbond met Hem bestendig blijven.

Het koninkrijk overgegeven

„Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij - het koninkrijk aan God de Vader zal overgegeven hebben; wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij, en alle macht en kracht; want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben."

Hier staan nog allerlei diepe dingen uit de leer van de Middelaar, uit de leer des heils. Maar hoe diep zij zijn, zij staan in de bijbel en zijn dus geopenbaard voor ons en voor onze kinderen, opdat wij ze weten zouden, en opdat wij ons daarmede ganselijk vertroosten zouden. Welnu dan! Daarna zal het einde zijn. Deze eeuw, het tijdperk van worsteling en strijd, van zonde en zorg, beurtelings van nederlaag en van overwinning, zal dan toch een einde hebben. Maar ook het werk van Christus zal een einde hebben, namelijk dat werk, dat Hij als Middelaar doet. Zijn strijd is bekroond in Zijn opstanding, hij is bekroond in Zijn hemelvaart en in Zijn zitten ter rechterhand Gods en Hij zal ten volle en uiteindelijk bekroond worden bij Zijn wederkomst. Dan zal het zijn, dat de uiteindelijke overwinning voor God en de Vader, voor de Geest, voor de Kerk, voor de engelen, voor de duivelen en voor al degenen, die Hem verwierpen tot zaligheid, ten volle zal blijken. Dan is de glorie daar. Dan is het einde van al Zijn arbeid tot zaliging van Zijn volk daar.

Het verbaze ons dan ook niet, dat Hij dan het koninkrijk aan God en de Vader zal hebben overgegeven. Niet dat Hij ooit het koninkrijk naar Zijn Godheid uit handen zal geven, maar Hij zal het koninkrijk van Zijn Middelaarschap overgeven aan God en de Vader, aan God, namelijk de Vader. Hij zal dus het koninkrijk, dat Hij gesticht heeft, dat Hij opgericht heeft, dat Hij verworven heeft door Zijn bloed en Geest nu aan Zijn Vader en aan de Vader van Zijn bruidsgemeente overgeven. Daar is het nu voltooide koninkrijk Gods, daar is het koninkrijk der hemelen nu vóór de hemel. De zaak van dat overgeven van het koninkrijk is dus eenvoudiger te verstaan dan het ons bij het eerste aanzien toescheen.

Dan zal Hij te niet gedaan hebben alle heerschappij, alle macht en kracht. Hier zijn drie woorden, die niet om bijzondere uitleg vragen elk voor zich, synoniemen zijn zij voor één en dezelfde zaak. Intussen hebben wij hier te doen met alle macht, die zich op tyrannieke wijze stelt tegen Christus en tegen Zijn volk. Daar is dan de duivel (met al zijn trawanten), die genoemd wordt de overste dezer wereld. Daar zijn ook de machten en tronen, die zich tegenover de Heere en tegenover Zijn Gezalfde groot maken. Daar zijn ook de geestelijke machten, die wijsgeren, die stelsels opbouwden buiten en tegen God. en die ook hun ideeën onder de volken brachten. Deze allen zullen onderworpen worden, gelegd als vijanden onder de voeten van deze enige Koning, die de Heere gezalfd heeft over Zijn heilige berg. De duivel móét het verliezen, de wereld móét het opgeven, zij móét bukken voor Hem.

Daar zijn ook andere machten, die ophouden, die niet Gode vijandig zijn. Daar is geen gezag dan van God; Hij heeft zelf de overheden ingesteld ter bescherming van goeden, tot stutting van het kwaad. Zodra nu de zonde en het kwaad te niet gedaan zijn en de Gode vijandige machten geslecht zijn, zal ook alle overheidsbeschutting en bestier overbodig zijn. Dan moet Hij, de Gezalfde Gods, als Koning heersen.

Zelfs de overheden en instellingen der Kerk, die tot verbreiding van het Evangelie dienden, zullen dan ophouden, al zullen wel de leraren blinken en die er velen gerechtvaardigd hebben schitteren als het uitspansel. Het zal alles dan zijn geworden onzes Gods. Alles door de Middelaar gelegd in de hand des Vaders en dan God alles en in allen.

Zalig, in wie God alles zal zijn. Dat zullen zij hier al wel reeds merken.

En wie zullen zij dan zijn, die deze hoge Vorst tegen zich zullen vinden? Dat zijn degenen, die niet geschreven zijn in Gods boek. Dat zijn degenen, die niet gewassen zijn door Zijn bloed. Dat zijn degenen, die niet worden wedergeboren door de Heilige Geest. Hun deel zal zijn dat, wat 's Konings vijanden erven.

W. L. T.

Zw.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 mei 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De voleinding door de opstanding

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 mei 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's