Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Formeel en materieel gezag van de Heilige Schrift

In geestelijk opzicht beleven we een gevaarlijke tijd. Men goochelt met allerlei woorden om op deze wijze toch de schijn te geven dat men vasthoudt aan hetgeen de Heilige Schrift ons leert en aan de gereformeerde belijdenis der kerk, terwijl men eigenlijk een geheel nieuwe leer brengt en op deze wijze de fundamenten der kerk ondergraaft. Het kan ook zijn dat men dit beslist niet bedoelt, terwijl het toch de gevolgen zijn van allerlei nieuwe opvattingen. Zo kan men in onze tijd nogal eens horen dat we niet zozeer moeten letten op de verpakking waarin de boodschap van de Schrift tot ons komt, maar dat het in de diepste zin gaat om de inhoud. En nu is dat natuurlijk waar dat het gaat om de inhoud, maar dat wil niet zeggen dat de vorm, waarin de boodschap tot ons komt, er verder niet zoveel toe doet. Want wanneer we de boodschap van de eerste drie hoofdstukken van de Bijbel nemen wordt het onmiddellijk duidelijk op welk een gevaarlijke weg we hier zijn. Men zegt dan dat het hier gaat om een „godsdienstige inkleding van een verhaal waarin ons duidelijk wordt gemaakt dat de mens een zondaar is". Daarbij doet die „godsdienstige verpakking" er niet zoveel toe. Het gaat er immers om dat we weten dat we zondige mensen zijn, die vergeving en genade nodig hebben.

Nu gebruikt ds. J. Overduin in het Centraal Weekblad twee andere woorden: formeel en materieel gezag van de Heilige Schrift:

„Dit vraagstuk wordt toegespitst in de vraag: Is iets waar omdat het in de Bijbel staat of staat het in de Bijbel omdat het waar is?

We kunnen met dit dilemma een verkeerde maar ook een goede kant uit. We zouden eerst de vraag kunnen stellen: Hoe functioneert het gezag van de H. Schrift? Gaat het om het geloof in de inhoud van de Schrift of om het geloof in de Bijbel los van de inhoud, hetgeen Kuitert de lege Bijbel noemt. Nog anders gezegd: gaat het om het formele gezag of om het materiële gezag van de Schrift? ...

Vanaf mijn studententijd was ik erg huiverig voor die formele erkenning dat de H. Schrift van Genesis tot Openbaring geïnspireerd is door de Heilige Geest en daarom goddelijk gezag heeft De kwestie was niet dat ik de H. Schrift niet doorademd van Gods Geest en daarom als Gods Woord erkende, maar het was me te goedkoop, te abstract-theologisch, teveel losgemaakt van de inhoud. De orthodoxe farizeërs waren voor mij een baken in zee. Deze mensen waren fanatiek-zeker aangaande het formele gezag van de wet en de profeten. Met alle macht kwamen ze daarvoor op, zelfs zo fel, dat ze meenden dat Jezus Christus een aanrander van de Schriften was. Ze meenden veel dieper te buigen voor Gods Woord dan Jezus zelf. En toch stelde het niets voor, omdat zij in de praktijk bezig waren de inhoud van Gods Woord krachteloos te maken door hun beschouwingen over en hun conclusies uit Gods Woord. Ze zagen die aan voor het Woord Gods zelf. In de praktijk verabsoluteren en vergoddelijken zij hun eigen theologische meningen, terwijl ze Gods Woord relativeerden en vermenselijkten." .—

Natuurlijk zegt ds. Overduin hier verschillende dingen die waar zijn, hoewel we zeer voorzichtig moeten zijn in dit opzicht Trouwens, dat komt ook duidelijk uit in hetgeen hij verder schrijft. Maar we kunnen inderdaad met ons verstand Gods Woord voor waarheid houden zonder dat we voor dat Woord buigen en van ganser harte geloven: „Het echte geloven vraagt heel wat méér dan een overtuiging dat de bijbel van Genesis tot Openbaringen geïnspireerd is door Gods Geest, het vraagt om zich geheel kwijt te raken aan de inhoud van de bijbel. Het geloof in onze overtuiging is niet het zaligmakend geloof, maar het geloof in Jezus Christus, de gezonden Zoon van God, Die ons vlees en bloed aangenomen heeft, en Die in Zijn kruis en opstanding onze Verlosser èn Koning is." — En even verder:

„Maar hier ligt het zwaartepunt: vasthouden aan de bedoeling van de H. Schrift n.1. om te geloven (in de inhoud) in Jezus Christus èn vasthouden aan het reformatorisch geloofsbegrip als een „stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, dat ons God in zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een vast vertrouwen, hetwelk de Heilige Geest, door het Evangelie in mijn hart werkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonkén is, uit louter genade, alleen om de verdienste van Christus"." —

Het gaat inderdaad niet om een louter verstandelijk geloof, een aanvaarden van de Bijbel als Gods Woord. Het gaat er om dat we voor dat Woord hebben leren buigen omdat we voor Christus hebben leren buigen. Het gaat er om dat de Heilige Geest het geloof in Hem in ons hart heeft gewerkt, zodat we ons verbonden weten aan Hem en aan Zijn Woord. Maar dan zijn we niet klaar met formeel gezag en materieel gezag te onderscheiden. Want wanneer we buigen voor de inhoud van de Schrift dan buigen we ook voor het Woord Gods zelf.

En toch...

Dat voelt ds. Overduin zelf ook wel. En daarom schrijft hij:

„Hoewel ik van meet af aan kopschuw was voor het formele gezag van de Schrift en altijd •— ook in mijn evangelisatie-arbeid — vanuit de inhoud tot de mensen kwam, moet ik erkennen, dat het materieel gezag van de Schrift toch begeleid wordt door het formele gezag. Ik zou het zo willen stellen, dat de beide aspecten op elkaar betrokken zijn.

Wanneer de profeten de inhoud van de boodschap des Heeren overbrengen, dan is de inhoud van zulk een overweldigende en indringende betekenis, dat het hart en het geweten geraakt worden. Het effect is óf bekering en geloof óf verharding en verzet. Maar tegelijk wordt de inhoud begeleid door het gezag: „Alzo spreekt de Heere." Bij de Heiland zien wij hetzelfde. De inhoud van Zijn boodschap is in zichzelf waar en gezaghebbend, maar toch begeleidt en belicht Jezus zijn woorden als gezaghebbende woorden, die de Vader Hem doet spreken. „Er staat geschreven." En Paulus treedt telkens met apostolisch gezag op, met hetgeen hij van de Heere ontvangen heeft, zodat hij God kan danken, dat de gemeente zijn boodschap niet ontvangen heeft als een mensenwoord, maar, zoals het inderdaad is, als Gods Woord.

God heeft zijn Woord schrift laten worden, met gebruik van mensen als instrumenten des Geestes. Daarom geloof ik, dat men zowel moet zeggen „dat het in de Bijbel staat, omdat het waar is", als „dat het waar is, omdat het in de Bijbel staat". En hier komen we op het moeilijke punt om de menselijke factor niet in concurrentie te plaatsen met de goddelijke factor of omgekeerd. De Bijbel is geen verzameling van allerlei religieuze opvattingen zonder meer, dus geen louter menselijk boek. De Bijbel is ook geen soort Koran, die uit de hemel is komen vallen. De moeilijkheid was — en is tegenwoordig in verhevigde mate — hoe gaan wij op de juiste wijze met de Schrift om, zodat het voluit Gods Woord is en voluit menselijk is. We leven in een reactietijd, waarin nu heel veel aandacht wordt besteed aan de menselijke kant van de Bijbel." •—

Ja, en dat kan nu juist zijn grote gevaren hebben. Daarom willen we ons houden aan onze Nederlandse Geloofsbelijdenis: „En wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is; en dat niet zozeer omdat ze de kerk aanneemt en voor zodanig houdt, maar inzonderheid omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat ze van God zijn..." Die Heilige Geest leert ons buigen niet alleen voor de inhoud van de Schrift, maar ook voor de Schrift zelf. En daarom hebben we grote bezwaren tegen de opvattingen van prof. Kuitert, meer bezwaren dan ds. Overduin in zijn artikel naar voren brengt.

De Koptische Kerk

Onze koningin bezoekt in deze dagen Ethiopië. Daar heeft ze verschillende Koptische kerken bezocht, zo hebben de bladen gemeld. Wat is dat voor een kerk, zo vraagt men.

De Kopitsche Kerk is eigenlijk de voortzetting van de Oud-christelijke kerk van Egypte. Over de oorsprong van het christendom in dat land is weinig bekend. De legende vertelt dat de evangelist Markus vanuit Rome de kerk van Alexandrië zou hebben gesticht. Daarom beschouwt de patriarch van de Kopten zich altijd nog als de opvolger van Markus. Anderen menen echter het het christendom door joden-christenen naar Egypte is overgebracht aan het einde van de eerste eeuw. In Alexandrië woonden toen veel Joden.

In veel opzichten wijkt deze kerk in haar opvattingen af van de Heilige Schrift en ook van de oecumenische belijdenisgeschriften. Zij erkennen slechts één natuur in Christus en ze leren dat een mens door zijn goede werken zalig wordt. Het geloof is zeer uitwendig. Ze hebben zeer strenge voorschriften voor het vasten. De doop vindt plaats door onderdompeling, het Avondmaal is tegelijk misoffer. De kerken zijn zeer eenvoudig, men heeft er geschilderde beelden in, die zeer vereerd worden. De gehele godsdienst is formalistisch. Van geestelijk leven is geen sprake. Het is allemaal dor en dood en er komt geen verandering in de starre opvattingen en gewoonten. In Hervormd Nederland lees ik in een artikel over Ethiopië:

„Hoe is de plaats van de kerk in deze zich verschuivende wereld? Ik moet voorzichtig zijn in mijn oordeel, al heb ik over deze zaken met verschillende Nederlanders, met Ethiopiërs en ook met koptische priesters gesproken. Deze zeer oude kerk, daterend uit de 4de eeuw met een eigen ontwikkeling, die in veel opzichten stilstand betekende, is zelf nl. sterk feodaal gebonden. Zij vermeerderde in de loop der eeuwen haar grondbezit, maar legde zich vast in een ritueel, dat voor velen ook letterlijk onverstaanbaar is geworden. De keizer heeft als hoofd van de kerk ook hier vernieuwingen trachten door te voeren, maar men krijgt de indruk, dat er sterk remmende en vertragende krachten aan de gang zijn." —

Ik zou hieraan toe willen voegen: Laat men dankbaar zijn wanneer men Gods Woord leest en verstaat. Wat is het groot als men door Woord en Geest onderwezen wordt en zo leert buigen voor de Heere God en voor de Christus der Schriften. Dan is men niet dood, naar dan leeft men en dan belijdt en getuigt men ook van het grote heil, dat men door genade heeft leren kennen en aanvaarden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 februari 1969

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 februari 1969

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's