Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VERWERPING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERWERPING

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De remonstranten hebben in hun strijd tegen de gereformeerde belijdenis hun aanval vooral gericht tegen de leer der verwerping. Zij wilden op de synode deze leer eerst bespreken en pas daarna aandacht wijden aan de verkiezing. De verwerping is een stuk, dat ook vandaag bijzonder aan de orde is, waar vanouds gereformeerde mannen als prof. G. C. Berkouwer en prof. dr. A. D. R. Polman de verwerping schijnen te verwerpen. Prof. dr. J. Kamphuis beschuldigt prof. Berkouwer ervan, dat hij in de grond der zaak zich verzet tegen de belijdenis, dat God naar souverein welbehagen onderscheid maakt in het gevallen menselijk geslacht. Het leek mij daarom goed iets uitvoeriger na te gaan, wat op de Dordtse synode over dat zware stuk der verwerping is gezegd. Het is duidelijk, dat er een enorm verschil is tussen hetgeen God doet ter uitvoering van het besluit der verkiezing en hetgeen Hij doet ter uitvoering van het besluit der verwerping. In de Narede, achter de Leerregels, verwerpen de Dordtse vaderen vele lasteringen der gereformeerde leer. Zij keren zich daarna ook tegen de mannen, die zeggen, „dat de verwerping op gelijke wijze zij de oorzaak der ongelovigheid en goddeloosheid, gelijk de verkiezing is de fontein en de oorzaak des geloofs en der goede werken.'

De narede wil zeggen, dat het ongeloof en de goddeloosheid niet Gods werk is, doch geheel voor rekening van de mens komt. Het eigenlijke geschil met de remonstranten ging over de vraag, of het geloof een woorwaarde of een vrucht van Gods verkiezing is. De remonstranten leerden, dat het geloof een voorwaarde was. God ging de ongelovigen voorbij met Zijn genade, omdat zij aan de voorwaarde niet voldeden. Ik heb al vaker geschreven, dat de remonstrantse leer betekent, dat er niemand zalig kan worden. Veel schrijvers over deze dingen schenken hier geen aandacht aan. Dat zal wel komen, omdat in de achtergrond van hun gedachten de vrije wil van Erasmus beleden wordt en niet de knechtelijke wil van Luther. Zij hebben nooit geleerd of verstaan hoe diep de zondeval geweest is. Dus — nog eens — langs de remonstrantse weg kan niemand zalig worden. Dan blijft iedereen in de ellende liggen, waarin hij of zij zichzelf gebracht heeft.

Maar laat ik aan de Dordtse vaderen het woord geven. De mannen uit Groot-Brittanje stelden: , , De verwerping, eigenlijk genoemd, of de niet-verkiezing is het eeuwig besluit Gods, waarmede Hij besloten heeft, naar Zijn gans vrije wil, over sommige personen, in Adam gevallen, zover zich niet te ontfermen, dat Hij ze door Christus krachtiglijk trekt uit de stand der ellendigheid, en onfeilbaar ter gelukzaligheid brengt."

God doet dus iets niet, terwijl de verkiezing betekent, dat God iets wel doet. De oorzaak van de zaligheid is in God, de oorzaak van de rampzaligheid is in de mens. De verwerping betekent, dat God de mens toelaat te blijven in de ellende, waarin hij zichzelf gebracht heeft en waarin hij gaarne wil blijven. De verkiezing is, dat God de uitverkoren mens niet toelaat te blijven in de ellende, waarin hij zichzelf gebracht heeft en waarin hij van zichzelf gaarne wil blijven. Ook de uitverkorene heeft van nature de duisternis liever dan het licht. De Engelse Godgeleerden zeggen dan verder: „Deze niet-verkiezing of voorbijgang veronderstelt in de mens niet enige hoedanigheid of andere voorwaarde, dan die in de verkorenen gevonden wordt en die aan de gehele verdorven klomp gemeen is.

God maakt onderscheid waar geen onderscheid is. Dat wil er heel slecht in, bij professoren niet, bij predikanten niet en bij de gemeente niet. De kerk belijdt, dat de Heere naar souverein welbehagen sommigen in Christus Jezus heeft uitverkoren en sommigen naar datzelfde souvereine welbehagen „in de gemene ellende, in welke zij zichzelf door hun eigen schuld hebben gestort" gelaten heeft. In dit verband vraagt Paulus: „Heeft een pottebakker niet macht over het leem, om uit dezelfde klomp te maken, het ene vat ter ere en het andere ter onere?

De Engelsen hadden nog een stelling: „God verdoemt of verordineert niemand ter verdoemenis dan uit aanmerking der zonde." Deze zonde of het ongeloof, is niet een vrucht van de verwerping. De nietuitverkorene vergaat door een zelfgewilde ongehoorzaamheid.

Daar is nog wat. De remonstranten hadden gesteld: „Dat de oorzaak, waarom God tot het ene volk meer dan tot het andere het evangelie zendt, niet is louter en eniglijk het welbehagen Gods, maar omdat het ene volk beter en waardiger is dan het andere, aan hetwelk het evangelie niet wordt medegedeeld."

De Engelsen hebben hier tegenover tegenover gesteld: „Wanneer God het zaligmakend Evangelie sommige volken verleent, doet Hij dit niet uit aanmerking bijzondere waardigheid in dezelve. Wanneer Hij die weldaad anderen weigert, is er altijd een medegaande onwaardigheid in degenen, die het geweigerd wordt. Nochtans de loutere wil Gods is de oorzaak, waarom Hij dezen die barmhartigheid niet wil verlenen, die Hij anderen, even onwaardig, naar Zijn welbehagen gegeven heeft."

Volgens de remonstrantse leer heeft God deugden uitverkoren: geloof of waardigheid. Volgens de gereformeerden heeft God personen uitverkoren om ze lief te hebben. Deze verkiezing geschiedt naar het vrije welbehagen Gods.

Op de synode kwam ook de vraag aan de orde, hoe men de verwerping zou prediken. Die van de Pfaltz zeiden: elden en sober en volgens deze regels: en eerste zal men leren, dat het ons niet betaamt te onderzoeken, waarom God dezen verkoren en genen verwiep. Wij moeten blijven bij de wil, geopenbaard in het Woord. Wij moeten er op letten, dat dit het grote wonder is, dat Gods kinderen uit het verderf getrokken zijn. Zij moeten veel bezig zijn met de dankbaarheid, die de verkorenen schuldig zijn. God is niet onrechtvaardig als Hij mensen verwerpt of voorbijgaat. Hij verdoemt immers niemand dan om de zonden en heeft ook niet besloten iemand te verdoemen dan om de zonden. God verheerlijkt zijn deugden. Volgens Romeinen 9 : 22, 23 bewijst Hij in de uitverkorenen zijn barmhartigheid en in de verworpenen zijn gerechtigheid. Daar is echter geen onrecht Gods in: ie verloren gaan krijgen hun rechtvaardige straf, die behouden worden een onverdiende genade. Door de leer der verkiezing en verwerping komt de zaligheid op vaste grondslag n.1. niet op de ongestadige wil des mensen, maar op de standvastige wil Gods. Dat waren de Pfaltzers.

De Zwitsers stelden, dat de verwerping hierin bestaat, dat God besloten heeft sommigen in het verderf te laten, dat zij zichzelf willens op de hals hebben gehaald en rechtvaardig om de zonde te verdoemen. Voorts zeiden zij: „Wij maken ook zelf onderscheid tussen de verwerping en de verdoemenis. Want waarom God dezen voor genen verworpen heeft, (daarvan) erkennen wij geen oorzaak buiten dat welbehagen Gods. Want Hij verhardt wien Hij wil. Maar waarom Hij dezen of dien verdoemt, wij hebben geleerd uit onze leermeester, de Apostel, dat zulks om de zonde geschiedt, en dat door de overtreding de schuld op de mens gekomen is, tot verdoemenis. En voorwaar, gelijk God niet verdoemt dan om de zonde, alzo heeft Hij ook niet besloten te verdoemen dan om de zonde. Zo is het op de synode over het algemeen gesteld, met een enkele uitzondering. De oorzaak der verwerping is alleen het welbehagen Gods, de oorzaak der verdoemenis ligt in de zonde. Ook stelde men: het geloof is een vrucht van de verkiezing, doch de zonde is geen vrucht van de verwerping.

De Zwitsers zeggen ook: „Wij leren dan de gemeenten die ons toebetrouwd zijn, de eigen en naaste oorzaak der verdoemenis binnen in de goddelozen zelf te zoeken, te weten, de zonde, hetzij de erfelijke, hetzij het een overtreding is tegen de Wet, of tegen het Evangelie. Ook zo menigmaal te spreken is van de oorzaken der verdoemenis, zo vermanen wij ze, dat men niet zozeer op de opperste en verborgen oorzaak, en de rechtvaardige wil Gods moet letten, als op de zonde en schuld van de goddeloze mens, opdat klaarlijk blijke, dat aan de verdoemden niets overkomt buiten verdienste. Maar dat God iemand tot zondigen zou dwingen of een auteur van de zonde zou zijn, dat is ons een gruwel. Want onze God heeft geen vermaak in enige ongerechtigheid en Hij haat allen, die ongerechtigheid doen.''

De broeders uit de provincie Utrecht verwierpen deze, volgens hen onschriftmatige stelling der remonstranten: „De verdienende oorzaak der verwerping is de ongelovigheid jegens het evangelie, en de volharding in dezelve". Hier tegenover stelden zij: „De oorzaak der verwerping.

of waarom God, nademaal Hij sommigen genadig verkoren heeft, besloten heeft de anderen voorbij te gaan en Zich over dezelve ter zaligheid niet te ontfermen, is Gods welbehagen of zijn allervrijste en rechtvaardigste wil. Maar de oorzaak der verdoemenis is deels de erfzonde en deels de werkelijke zonden, zijnde begaan tegen de wet en het evangelie."

Hierboven hebben we dus de remonstrantse leer van de verwerping, dat God de ongelovigen verwerpt. Dat is ook de (remonstrantse) leer der Hervormde synode, die zegt: „God verwerpt, die Hem verwerpen."

Wat prof. dr. A. D. R. Polman schrijft lijkt ook wel in de remonstrantse geest te zijn. Hij stelde: „De Bijbel kent (alleen) een verwerping midden in de geschiedenis, waarin Gods reactie tegen onze rebellie en weerstand gezien wordt.". Mij dunkt, dat er geen verkiezing voor de grondlegging der wereld kan zijn, zonder dat daar een voorbijgaan vóór deze grondlegging mee gepaard gaat. In elk geval: Polman schijnt te verwerpen wat Dordrecht beleed en te aanvaarden wat Dordt verwierp.

Volgens dr. J. Kamphuis is Berkouwer al even remonstrants op dit punt. Hij schreef: Berkouwer wil niet weten van een verwerping, zoals de Leerregels daarvan spreken, dat God namelijk naar zijn ..gans vrij" welbehagen besloten heeft sommigen in de „gemene" (is gemeenschappelijke) ellende van het ganse menselijk geslacht te laten, maar hij wil slechts van een verwerping hebben gesproken vanwege de schuld van het ongeloof aan het Evangelie."

Bij sommige barthianen — de „rechtse" zullen we maar zeggen — wordt ook nog over verwerping van bepaalde mensen gesproken, doch volstrekt niet in de zin van de Leerregels. Men stelt dan, dat het van de mensen alleen afhangt. God geeft ieder een voldoende mate van genade en Geest, maar als de mens er geen goed gebruik van maakt, gaat hij in de dag des oordeels een verwerpene zijn. Nu is het zeker waar dat het 's mensen eigen schuld is als hij verloren gaat. Nochtans is ook het andere waar, dat er verworpenen zijn in Gods besluit, dat eeuwig is. Van Niftrik stelt het zo: .Zijn er dan geen verworpenen? Neen, zij zijn er niet! Maar helaas, zij zullen er zijn (Matth. 25 : 31—46). God heeft Zich het recht voorbehouden om in de dag des oordeels sommigen aan zijn rechterhand en anderen aan zijn linkerhand te stellen".

Zo wordt ook hier de souvereine vrijheid Gods, die de Bijbel leert met de woorden, dat God Zich ontfermt, dien Hij wil en verhardt dien Hij wil en dat de pottenbakker macht heeft over het leem, ontkend. Zo is de leer der remonstranten, die reeds vaste voet had in de Hervormde Kerk ook in de Gereformeerde kerken binnengedrongen, hoewel dit nog niet eerlijk gezegd wordt.

Wat houdt het in, dat men het nietverkiezen ontkend? Dit houdt in, dat men de beslissing om God te zoeken en de zaligheid te verkrijgen aan de mens toevertrouwt. Hij heeft het nu in de hand. God geeft hem een keuze uit twee mogelijkheden: hij moet zelf kiezen.

Wat betekent dit? Dat er nooit iemand zalig zal worden, dat alle mensen verloren moeten gaan, omdat niemand zonder het onwederstandelijk werk Gods, God gaat zoeken. De uitverkiezing tot het eeuwige leven betekent, dat God in al de zondaren die Hij van eeuwigheid in zijn hart heeft gesloten, de wedergeboorte werkt, hen van dood levend maakt en alzo bewerkt, dat zij gewillig worden om Christus aan te nemen en zich te laten zaligen. Als er deze uitverkiezing niet is, wordt niemand zalig Maar als er deze uitverkiezing is en zij is er, dan is er ook een niet-verkiezen. Is het geen verschrikkelijke gedachte te moeten denken, dat men een verworpene zou kunnen zijn? Niemand onzer mag dit denken, want wij zijn allen uitverkoren om het Woord Gods te horen en geroepen — ernstig en welgemeend — ons te laten zaligen.

D.

L. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 augustus 1969

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

VERWERPING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 augustus 1969

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's