Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EBOER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EBOER

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Waar de ernst der prediking wordt weggenomen, daar wordt veelal ook de ernst des levens weggenomen. Het ontbrak, zo schreven wij de vorige maal al, Ledeboer niet aan ernst. En die ernst werd nog groter toen hij door een grote geestelijke worsteling was heengeleid. Hij zelf schrijft daarvan hoe hij dagenlang geworsteld heeft om tot de rechte kenis te komen. Het was op een maandagmorgen, dat hij alleen op zijn kamer was en dat hij in zijn schuld gezet werd en met de tollenaar uitroepen moest: O God, zijt mij arme zondaar genadig. Bekeer mij en mijn vader en moeder en mijn broeders en zuster. Maar wat zijn die dagen hem goed geweest. Hoe heeft hij daar de Heere in Zijn beloften mogen omhelzen en wat is zijn ziel liefelijk vertroost geworden in het zien van dat schuldverzoenende en schulduitdelgende bloed van Christus. Ja, wat is het hem toen goed geweest om nabij de Heere te zijn. Toen hij in de ruimte gezet was, preekte hij de zondag daarop over deze woorden: „Dit weet ik, dat ik eerst blind was, maar nu zie." Ge kunt wel begrijpen, hoe vol zijn hart geweest is op die zondag en hoe hij gesproken heeft uit het diepst van zijn ziel. Hij liet die morgen de gehele 137ste psalm zingen.

Hij had een zeer vrijmoedige geest. Zo verhaalt men, dat hij eens in Woubrugge preekte, waar een onbekeerde voorzanger was. Hij zei in zijn preek: een onbekeerde voorzanger en een schoon orgel zijn precies gelijk.

In Aarlanderveen preekte hij eens en hij maakte daar van de kansel bekend: Ik heb u twee dingen te boodschappen. Het ene is, dat uw leraar bedankt heeft voor het beroep naar Vollenhove. Dat zal Gods volk daar tot blijdschap zijn, maar de vijand tot droefheid.

De andere boodschap is: zeg de rechtvaardige dat het hem wel zal gaan en de goddeloze, dat het hem kwalijk zal gaan. Hij mocht na die tijd daar nooit meer preken.

Van hieruit zullen we ook verstaan wat er 8 november 1840 in de kerk van Benthuizen voorviel. Midden onder de predikatie wierp hij het gezangboek van de preekstoel benevens het ondertekeningsformulier. Een vrouw wilde ze oprapen, maar hij zei: aat ze liggen, straks zullen we ze begraven. Na de dienst verzocht hij de gemeente hem te volgen en hij ging naar de tuin van zijn huis. Daar zongen zij eerst psalm 68 : 1 en 2 en daarna werd het gezangenboek begraven.

Dat van de preekstoel gooien van het gezangenboek en dat begraven, dat was niet een impuls van een ogenblik, maar daar was een hele strijd aan voorafgegaan. Het was in de dagen der afscheiding.

Aanvankelijk wilde Ledeboer die weg niet op. Hij schreef, sprak, bad, woelde er tegen in; maar wie kon tegen God strijden en bidden en vrede hebben in zijn hart en gemoed, zo verhaalt Ledeboer zelf.

En nu waren daar de gezangen. Tot 1807 hadden de kerken nooit anders gekend dan de psalmen met de enige gezangen die daar achter staan. De grote Synode van Dordt had zich scherp tegen het gebruik van de gezangen gekeerd. Het is merkwaardig dat juist in dagen van verval, wanneer men niet meer leeft uit de belijdenis der kerk, men zich van het zingen van psalmen afkeert om gezangen te gaan zingen. Een typisch voorbeeld daarvan zijn de gereformeerde kerken. Aanvankelijk scherpe bestrijders en vérwerpers van het zingen van gezangen, zien wij ze in onze dagen, nu ze steeds verder afglijden van het fundament, dat door onze vaderen gelegd is, zich tot het zingen van gezangen keren.

Hoe fel men er in den beginne tegenover stond bewijst al de titel van een geschrift van de hand van de vader der afscheiding ds. de Cock te Ulrum: , , De zogenaamde Evangelische gezangen, de oogappel der vervoerde en verleide menigte in de Synodaal Hervormde Kerk, ja zelfs nog van sommige van Gods kinderen uit blindheid, en omdat zij dronken geworden zijn door de wijn harer hoererijen, nader nog getoetst gewogen en te licht bevonden, ja strijdig met onze formulieren van eenheid en Gods Woord."

Deze gezangen waren dus in de dagen van Ledeboer nog niet zo heel lang in de kerk. Omdat vele gemeenten ze niet wilden zingen had men het zingen ervan verplicht gesteld. Dit is wel een heel eigenaardige zaak in de kerk en die heeft zich dan ook zeer gewroken.

Ledeboer kwam tot de overtuiging dat hij niet langer de gezangen kon opgeven en daarom ook niet aan de verplichting kon voldoen. Daarom heeft hij naast de gezangenbundel ook de reglementenbundel begraven. Van deze daad schrijft hij zelf: „Ik had niet gedaan dan gezuiverd de wijngaard die de Heere mijn zorg had toebetrouwd, de tempel daar ik geplaatst was, niet in eigen, maar in des Heeren kracht, want de ijver des huizes des Heeren verteerde mij, waar ik vrede op ondervond aan mijn ziel, ja met vernieuwde belofte. Des Heeren-Jobsweeën waren er voorafgegaan, maar nu volgde ook Jobs vrijmaking. Ik lag als een gespeend kind in de schoot zijner moeder."

Des middags heeft hij weer gewoon gepreekt. De Heere, zo schrijft hij, ondersteunde hem en hij mocht geloven in Gods weg te zijn. Ook de woensdag daarop, zoals het in die dagen gewoonte was, preekte hij in zijn kerk voor de gemeente van Benthuizen. Hij sprak over Daniël 3. Geheel de predikatie was aan de tijdsomstandigheden gewijd. Daarvan schrijft hijzelf: , , Het behaagde de Heere mij op een duidelijke overtuigende, eenvoudige wijze tot opening van veler ogen in dat gezicht in waarheid in te leiden, door Zijn Geest bedauwd en toegepast."

Dit zou echter de laatste maal zijn, dat hij in de Hervormde Kerk van Benthuizen het Woord zou bedienen. Wie Daniël 3 even naleest zal begrijpen, waarover Ledeboer gesproken had.

Zijn ouderlingen waren in deze met hem. Maar in de gemeente had hij zijn vijanden. De broodbakker W. Goesters had de 10e november een aanklacht tegen Ledeboer ingediend bij het Classicaal Bestuur. Dit Bestuur trad nog in diezelfde week handelend op en schorste Ledeboer in zijn bediening. De ouderlingen liet men nog in hun bediening. Deze echter vergaderden met Ledeboer met een talrijke schare en lieten de Ringpredikant alleen.

Zo stond Ledeboer buiten de kerk. Voortaan zou hij het land doortrekken en overal het evangelie van vrije genade verkondigen. Dit zou hem in de gevangenis brengen, want men leefde toen in een andere tijd en onder andere omstandigheden dan tegenwoordig.

Daar vallen nog vele merkwaardige voorvallen uit het leven van deze merkwaardige man te vertellen. Hij kon van die treffende opmerkingen maken en ontzag daarin niemand. Zo bezocht hij eens een lid der gemeente die Pauw heette. Ledeboer wist, dat deze man een hoogmoedige natuur bezat. Toen Pauw naar dominee s welstand gevraagd had, zei Ledeboer: hoe gaat het met u mijn vriend? Geeft God u nog al veel genade om uw mooie staart uit het oog te verliezen en te letten op uw lelijke voeten?

Een der ouderlingen liet eens bij huisbezoek ergens de bovendeur openstaan en sloot de onderdeur. Ja, zo begon Ledeboer, zo gaat het in de gemeente, de bovendeur des verstands is veelal open, maar de onderdeur des harten gesloten.

Een der merkwaardigste voorvallen uit zijn leven willen we nog vertellen. De opmerking wordt wel eens gemaakt, dat er geen wonderen meer gebeuren. Dat deze wel in de Bijbel staan, maar dat deze in de ons bekende tijd niet meer voorkomen. Is dat geen gebrek aan waarachtig geloof? In een laatste artikel willen we de gebeurtenis vertellen zoals Ds. Landwehr het in zijn geschrift over Ledeboer meedeelt en die we gerust een wonder kunnen noemen.

B.

W. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 september 1969

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

EBOER

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 september 1969

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's