Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verkiezing en prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verkiezing en prediking

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(6)

God werkt zijn eeuwige raad der verkiezing in Christus uit, als Hij zijn Evangelie richt tot de mens in de nood van zijn zonde en schuld. En bij die mens wordt deze troost van dit verkiezend welbehagen Gods in Christus dan ook door de Heilige Geest in het hart gegoten. De prediker, die orgaan is van die Geest, mag dat ook weten en dienovereenkomstig met volmacht deze vrije souvereine verkiezing Gods prediken, aanzeggen, voorhouden. Zo is de prediking gericht en komt zeker op het gewenste adres als een machtige troost. Waar God door de Wet verbrijzeld heeft, daar zendt Hij dit Heilsevangelie als geadresseerde boodschap.

Hij doet dat in de Heilige Geest door middel van de dienaar des Woords, die zelf in dit brengen van deze boodschap mag staan als in de dienst der verzoening. De prediker mag zo het bloed van Christus laten druppen en daarbij adresseren.

„Hoe is het eigenlijk met de vergeving der zonden gelegen? God laat zijn heerlijk Evangelie van vergeving en kwijtschelding der zonden alom prediken, door de gehele wereld. Staat gij nu voor Gods rechterstoel, troosteloos en ellendig, belast en beladen, is het zó ver met u gekomen, dat gij het antwoord uit uw Catechismus op de vraag: wat gelooft gij van de vergeving der zonden, hetwelk gij op de catechisatie zo flink en vrolijk kon opzeggen.

niet meer. met toepassing op uzelf durft herhalen, welnu, dan geldt dat goddelijk Evangelie u! Ja! dan roept het u vriendelijk toe: Er is een Borg. er is een Verlosser; boven in de zalige hemel leeft er Eén , die de dood, wiens verschrikkingen u benauwen, de macht genomen heeft en nog ontneemt. — Nog zendt God deze Middelaar, ook tot ons, als wij niets meer hebben dan zonde, en het volmondig moeten bekennen en erkennen, dat wij met gedachten, woorden en werken overtreden hebben tegen de levende God! Zijt gij, lezer! nu ook, evenals ik, zó arm voor God geworden, dat ge niets meer kunt goed maken, dan zal ook in uw hart spoedig de begeerte opkomen, de van God gegeven Borg als de uwe te bezitten. Indien gij nu eens aandachtig naleest wat God verder (Genesis 3 : 16—19) tot Adam en Eva zegt, zult gij misschien vragen: maar dat was toch voorwaar geen Evangelie, geen „blijde boodschap", die onze eerste ouders daar vernamen? Dat was immers alleen een aankondiging van vloek en straf? Ja, zeker was dat Evangelie, want daar werd Eva toegeroepen: daar komt eens een einde aan de vloek, die over u is gekomen, dat gij met smarten kinderen moet baren, daar komt een einde aan al uw vrouwelijk leed en ellende; er komt eens een einde, o Adam! aan al uw noden en zorgen voor dit tijdelijk leven, aan al uw sloven en slaven voor het dagelijks brood! Stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren, maar uit dat stof zult gij eens verrijzen door Hem, die komen zal, en die de dood zal doden in zijn overwinning aan het kruis! Wat een boodschap des doods en des oordeels scheen, werd zo voor Adam en Eva een boodschap des levens, en wordt dat ook voor ons; want er leeft een Helper, een Verlosser, 'die aan de dood de macht heeft ontnomen, en die ook in dit leven, waarin alle Adamskinderen het dagelijks ervaren, dat het aardse paradijs verloren is, de Zijnen weet te vervullen met zijn goddelijke vrede." Aldus Kohlbrügge in zijn Schriftverklaring op Genesis 3 : 21.

Daar hebt u de verkiezing Gods. Het evangelie is ook verkondiging der verkiezing in Christus, maar dan geadresseerd aan de zondaar in nood. En zo werkt God zijn eeuwige verkiezing in Christus uit.

Jezus vestigde zich in Kapernaüm, in het Galilea der heidenen; daar werd allereerst op de wegen zijn verschijning gezien. Dat is de uitwerking van de verkiezing, maar ook tegelijk prediking ervan. Hij is daar, waar de ellendige mens in zijn ellende coram Deo (voor het aangezicht Gods) vergaat.

Zo giet de Heilige Geest de troost des levens in het hart van die ten dode wankelen.

In dat geloof mag de dienaar des Woords met de zielen worstelen. Daar zorgt God voor, naar zijn eigen Woord. Maar dat houdt dan ook in, dat de prediking gevuld is met dat „voor Gods aangezicht". De bediening des Woords heeft de mens te trekken voor Gods aangezicht, hem te stellen in zijn direkte tegenwoordigheid. Dat houdt dan ook vanzelf in prediking der heilige Wet in onverkorte heerlijkheid en verschrikking. De mens wordt doorgelicht en in de spiegel der goddelijke majesteit als de zondaar aan de kaak gesteld, voor het gericht getrokken, in zijn vijandschap openbaar gemaakt, opdat bij bekenne, dat hij aan alle geboden schuldig staat en geen daarvan heeft gehouden, en zich uitlevere, als een onmachtige. in zonden en schuld verloren. Want «God komt daar met zijn Evangelie, waar Hij door zijn wet heeft verbrijzeld.

De verbondskinderen worden niet zo maar opgeroepen het Evangelie voor zich te bestemmen. Dat is „vrede roepen", terwijl een haastig verderf hen zal overkomen. Neen, zij zullen juist als verbondsbrekers hun vijandschap leren belijden in inleving, opdat de boodschap der genadige verkiezing hen bereike en hun in het hart zinke tot licht, leven en vertroosting.

Zo werkt de Geest des Vaders en des Zoons. En daarom heeft de bediening des Woords alzo getoonzet te zijn. Het gaat hier om een diepte-dimensie, die niet gemist kan en mag worden, want de Wet en het Evangelie hebben allebei deze diep-

te. Vanzelf valt daarmee — dacht ik — weg de mogelijke tegenwerping, dat met het aldus adressen van het Evangelie toch weer voorwaarden in de mens gesteld zouden worden. Een mens in nood kan zijn nood niet als voorwaarde zien, maar hunkert naar licht. Wie het wel doet, is niet in nood. En wie er mee in de knoop zit, zal het of liefderijk of streng uit de handen dienen te worden genomen. Dat zal geschieden in het trekken voor Gods aangezicht, het stellen coram Deo. Alles worde hierop betrokken, ook het verkeren in het huis des Heeren, het dragen van het verbondszegel aan het voorhoofd, het zijn onder de adem van het Woord des Heeren.

Wordt zo niet op Schriftuurlijke wijze de weg er toe gebaand, dat de verkiezing gaat functioneren als het trooststuk bij uitnemendheid? Worden door deze verkiezings-prediking niet uitzichten en mogelijkheden aan het verslagen zondaarshart geboden? Ja, ongetwijfeld. De Geest richt door het Woord de aandacht op de daden Gods in Jezus Christus. De zondaar wordt afgesneden van al zijn eigen gronden en het zoeken er van, om op Christus en diens Woord te worden geworpen. Zo wordt er vastheid geboren bij alle ups en downs.

Christus is de spiegel der verkiezing. Waar de boodschap der genadige verkiezing bij de mens in nood aankomt, daar zal ook in voortgang de roeping en verkiezing worden vastgemaakt. Want hoe klaarder onze kennis van Christus mag worden als onze enige gerechtigheid, in het afschrijven van al het onze, hoe meer we ook de eeuwige vastheid onzer verkiezing in Christus mogen kennen, en hoe meer we ook de gezegende vruchten daarvan mogen genieten. Want onze drieenige God is de God van volkomen zaligheid. Gods kerk ligt gebed in de eeuwige liefde des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geest es.

Zo is dan Christus de deur tot het heiligdom. waarbinnen onze eeuwige verkiezing in Hem gekend wordt als eeuwige vastheid en genoten wordt als zalige troost, in de Heilige Geest, die alles uit Christus neemt en het ons verkondigt, in de verheerlijking van Vader en Zoon in ons hart.

Wanneer de verkiezing alzo functioneert in de prediking, wordt zij gezet in de verbanden, waarin zij hoort. Ze wordt niet tot een abstrakte donkere onweerswolk, die de verontruste en verslagen zielen alleen maar tot verschrikking is, en anderzijds niet tot een vervlakte basis van hoogmoed en eigengereidheid.

De rechte prediking der verkiezing roept tot vernedering, wijl God het ellendige verkoren heeft. Zij ontdekt daarom de hoogmoed, de eigenliefde en vijandschap van ons hart. Zij stelt de zondaar verdoemelijk voor Gods aangezicht, maar is tot machtige vertroosting van al wat als goddeloos zich leert afschrijven. Deze verkiezingsprediking is strenge prediking der Wet, daarom ook rijke prediking van Christus; zij is Christusprediking, daarom ook volle Wetsprediking.

Deze verkiezingsprediking wrikt de gemeente los van haar deterministische en fatalistische verkiezingsopvatting en stelt haar in haar verantwoordelijkheid. Want het wordt ieder aangezegd, dat hij alleen vervreemd blijft van het heil door zelfhandhaving en hoogmoed. Die zich vernedert zal verhoogd worden. Daarbij waait de Geest waarheen Hij wil. We worden ook voor onszelf bepaald bij de noodzaak van de bediening van die Geest, zonder dat nochtans ons het quietisme als een rustbankje geboden wordt. Want de mens wordt uit de schuilhoeken zijner arglistigheden opgejaagd, onophoudelijk.

Deze verkiezingsprediking werpt ook neer een mogelijke hallelujah-roes van „wij zijn de verzoenden", „wij zijn de gearriveerden".

Deze verkiezingsprediking komt aan als aanklacht, appèl en troost, alleen tot rust brengend aan het hart van de souvereine God, als genadige Vader in Christus, die zich in Christus uit het gevallen menselijk geslacht, een gemeente verkoren heeft ten eeuwigen leven, „waarvan ik een levend lidmaat ben en eeuwig zal blijven". — Waarom? — Zo sprak God tot Israël: Want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God; u heeft-de HEERE, uw God, verkoren, dat gij Hem tot een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken die op de aardbodem zijn. De HEERE heeft geen lust tot u gehad, noch u verkoren om uw veelheid boven alle andere volken, want gij waart het minste van alle volken; maar omdat de HEERE ulieden liefhad, en opdat Hij hield de eed. die Hij uw vaderen gezworen had, heeft de HÈERE u met een sterke hand uitge-

voerd, en heeft u verlost uit het diensthuis, uit de hand van Farao, de koning van Egypte (Deut. 7 : 6—8).

In deze uiteenzetting van de verhouding verkiezing-prediking, waarin ik heb getracht te omschrijven, dat de verkiezing zowel inhoud als achtergrond en bron van de prediking is, is steeds verondersteld een prediking op de man af, een bevindelijke prediking in Schriftuurlijke zin. Ik versta daaronder een prediking, die ons terstond plaatst in de relatie tot het Woord Gods. Om een vreemd woord te gebruiken: existentiële prediking. We zouden kunnen zeggen: de beviding ligt door de hele preek heen. Dat wil niet zeggen, dat er niet ook een beschrijvend gedeelte zou kunnen en mogen zijn. Natuurlijk wel. We zijn ook in het leerhuis. Maar ik moet waarschuwen voor een preek, die de bevinding beschrijft, en daarmee uit. Vaak meent men dan wel heel diepe waarheden te vertellen en te horen, maar in de grond van de zaak is er geen vóórwerpelijker prediking dan deze, en des te gevaarlijker omdat ze de pretentie voert van door en door bevindelijk te zijn. Ze is echter in werkelijkheid slechts uiteenzetting (vaak ook nog slechte en verdraaide uiteenzetting, die grote geestelijke onkunde verraadt, of ook een naar de ogen zien van bepaalde kringen), en geeft de kerkmens de vrijheid mee om vrijblijvend de Waarheid te bepraten. Dat is een trieste zaak.

„Ontwaak noordenwind, en komt, gij zuidenwind; doorwaai de hof, dat zijn

specerijen uitvloeien!"

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 maart 1970

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Verkiezing en prediking

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 maart 1970

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's