Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De bekering van Saulus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bekering van Saulus

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

En Ananias ging henen en kwam in het huis; en de handen op hem leggende, zeide hij: Saul, broeder, de Heere heeft mij gezonden, namelijk Jezus, die u verschenen is op den weg, dien gij kwaamt, opdat gij weder ziende, en met de Heilige Geest vervuld zoudt worden. En terstond vielen af van zijn ogen gelijk als schellen en hij werd terstond wederom ziende; en stond op en werd gedoopt. En als hij spijze genomen had, werd hij versterkt. En Saulus was sommige dagen bij de discipelen, die te Damascus waren. En hij predikte terstond Christus in de synagogen, dat Hij de Zone Gods is. Hand. 9: 17-20.

De handoplegging van Saulus

Ananias heeft in een gezicht gezien, dat hij tot Saulus moest gaan en Saulus heeft in een gezicht gezien, dat Ananias tot hem zou komen. Saulus was gezegd, dat hem in Damascus gezegd zou worden, wat hij doen moest. Aan Ananias was wel gezegd dat Saulus veel zou lijden en dat hij een uitverkoren vat zou zijn om 's Heeren naam te dragen. Aan Saulus wordt nu niets gezegd dan dat hij ziende zou worden en met de Heilige Geest vervuld zou worden. Dat is intussen niet niets, het is de hele zaak: met de Heilige Geest vervuld worden. D.an zal Die hem ook wel leren wat hij doen moet. Wij krijgen doorgaans onze hele levensweg niet van te voren uitgestippeld, de Heilige Geest leert de Zijnen te gaan Zijn weg van stap tot stap en dan doorgaans nog meer door Zijn voorzienigheid dan door duidelijke aanwijzingen uit teksten van Gods Woord. Wel leidt de Heilige Geest Zijn heiligen zodanig door het Woord, dat de genade van Christus en vooral ook de leer van Christus wegen wijst en wegen baant, waarlangs zij hebben te gaan.

Straks zullen wij Saulus in aanraking zien komen met de discipelen te Damascus, met de gemeente te Damascus en straks zien wij hem komen tot de verkondiging van Christus en het is een wonderlijke besturing van de Heilige Geest dat juist de gemeenschap der heiligen, de gemeenschap der kerk en de rechte bediening van het Woord een bijzonder charisma in zich dragen om mannen als Saulus de weg te wijzen, die zij hebben te gaan. Anders gezegd: het heil van zondaren en de liefde van Christus tot zondaren zijn de dringende dingen, die Gods knechten brengen waar zij wezen moeten. Hierbij kan inderdaad komen een gezicht als in Troas of een waarheid als in Corinthe, maar zij dienen slechts tot ondersteuning van de gang van de Geest in het Evangelie en in de komst van Christus tot de gegevenen Zijns Vaders.

Ananias heeft dus nogal wat bezwaren gehad om tot Saulus te gaan: Deze man, , , ik heb van velen gehoord van deze man, hoeveel kwaad hij Uw heiligen in Jeruzalem gedaan heeft en hij heeft hier macht van de overpriesters om te binden allen, die Uw naam aanroepen"!

Twee dingen over Ananias. Wat een moed bezitten zulke mensen om als het ware het hol van de leeuw binnen te gaan. En ook wat een vergevensgezindheid, om al dat kwaad aan de Jeruzalemse gemeente gedaan, en nu tegen de Damasceense vluchtelingengemeente voorgenomen, zo maar te vergeven!

En Ananias ging henen en kwam in het huis. 't Was in de Rechte Straat, 't Was in het huis van Judas. Daar staat hij dan aangezicht tot aangezicht met de man, die eens de grote heidenapostel zal zijn. Hij is de eerste van de Christelijke Kerk, die Saulus ontmoet. Hij is ook de eerste, die weet tot welke hoge staat deze Saulus eens zal komen. Hij is ook degene, die gebruikt wordt als een middel tot de bekering en tot de inlijving van Saulus. Dit werk heeft niet Petrus mogen doen, noch ook één van de twaalven, maar zo maar een discipel. Hij heeft Saulus de handen opgelegd. Dat is zo'n christenhandeling, die van den beginne aan in gebruik geweest is in de kerk. Bij mijn weten was dat in het Oude Testament zo niet% Daar zegende Jacob zijn zonen, daar zegende de Hogepriester het volk. Hier worden twee christenhanden gelegd op Saulus' hoofd. Daarbij wordt wat overgedragen, daarbij wordt een gemeenschap geschapen. Een man, een bekeerling uit Israël, een man, een bekeerling van woede en razernij wordt deelgenoot van de genade, die de gemeente te Damascus had, deelgenoot aan het lichaam van Christus. Ananias spreekt hem dan ook aan als: „Saul, broeder"!

Saul, broeder! Hoe kan iemand dat zeggen tot zo'n christenvervolger. Dat kon hij zeggen op bevel van Christus Zelf en op aanwijzing van Christus Zelf. Wat leefden die mensen in een levend contact met Christus, wat leefden zij in een levend contact met de hemel. Hier wordt een broederschap geboren in het Woord Gods, op aanwijzing van de Heere Zelf. De broedernaam moet ons heilig blijven, zij moet in het levend contact met Hem gebruikt worden en in een levende gemeente. Wat een vertrouwelijkheid van Ananias, wat een vertrouwen ook in die man, die daar voor hem stond. Hij doet tegelijk opening van zaken: „De Heere heeft mij gezonden, namelijk Jezus, die u verschenen is op de weg, die gij kwaamt." Wat moet Saulus versteld hebben gestaan van deze mededeling. Hij hoefde zelf niets te vertellen van dat wat hem op de weg wedervaren was. De Heere geeft soms een overdruk van Zijn werk in de zondaar aan Zijn dienaren.

Deze "handoplegging geeft Saulus twee dingen, namelijk het gezicht zijner ogen en de ontvangst van de Heilige Geest. Let wel dat de ontvangst van de Heilige Geest hier in verband gebracht wordt met de handoplegging en niet direct met de Doop. Wat grote wonderen toch brengt zo'n handoplegging. In die hand van Ananias ligt de kracht van de hand van Christus en dat is almachtige kracht, dat is genezende kracht, dat is reddende kracht, dat is zaligmakende kracht. Wat schone volmacht geeft toch Christus aan Zijn kerk, aan Zijn gemeente in die handoplegging.

De doop van Saulus

„En terstond vielen af van zijn ogen gelijk als schellen en hij werd terstond wederom ziende; en stond op en werd gedoopt." Dit geschiedde dan met Saulus. Geen kleine dingen. Bij de handoplegging voorzeide Ananias wat hier metterdaad

gebeurde. Zulke mensen kennen Gods werken, kunnen het u reeds van te voren mededelen, wat u geschieden zal. Ananias zegt ook: „De Heere heeft mij gezonden, opdat gij ziende moogt worden en met de Heilige Geest vervuld zoudt worden." En wat de Heere Ananias aangezegd heeft, komt allemaal. En wat Ananis Saulus voorzegd heeft, komt allemaal. Dat mist niet. Geen van 's Heeren woorden valt ter aarde.

Zelfs op datzelfde ogenblik — terstond — vielen gelijk als schellen van zijn ogen en hij werd terstond wederom ziende. Gelijk als schellen. Er is wel eens de gedachte geopperd, dat de doorn in het vlees uit 2 Corinthe 12 zou bestaan hebben in een bijziendheid, als overblijfsel van de blindheid, die hij op de weg van Damascus gekregen had. Gelooft dat maar niet. Saulus is hier wel goed genezen ook. Hij werd ziende, ver en klaar. De Heere geneest hem niet ter helfte. Merkwaardigerwijs wordt nu van de ontvangst van de Heilige Geest niet meer gewaagd. Hij heeft Hem natuurlijk wel degelijk gekregen, tegelijk met de handoplegging, tegelijk met het ziende worden.

Saulus stond op. Hij heeft dus gelegen of gezeten. Saulus stond op tot een nieuw leven. Hij stond op en werd gedoopt. Daar is een handeling bij de Doop, die door de dienaren der kerk verricht moet worden, maar er is ook een handeling van de bekeerling, om tot de Doop te komen. Hier begint het nieuwe leven, bij de inlijving in de kerk. Dit is een inzetting van Christus en een heilige inzetting van Hem. Saulus stond op om straks tot een nieuwe taak, namelijk die van Evangeliedienaar te komen, maar niet dan na gedoopt te zijn. De doop vormt de toegang en de inlijving in de kerk, maar tegelijk ook de toegang tot een ambt. Hier werd de drieënige Naam Gods op zijn voorhoofd gelegd, die straks ook in zijn mond wordt gelegd. .Geen onbelangrijk moment voor de latere apostel.

„En als hij spijze genomen had, werd hij versterkt." Dat is een heel eenvoudige en nuchtere opmerking, nl. van het lichaam, dat om zijn rechten komt. De geestelijke mens is geestelijk, maar hij is ook vlees. De christen heeft een geestelijk leven, maar ook een natuurlijk leven. Na drie dagen in overtuigingen geleefd te hebben en niet gegeten en gedronken te hebben, komt de natuur om haar rechten. Nog één ding. Het gaat misschien naar sommiger oordeel wat erg vlug met Saulus' bekering. Vindt u goed, dat wij dat maar aan God overlaten, om de een te bekeren in drie uren — zoals de moordenaar aan het kruis, de ander in drie dagen < — zoals de moordenaar bij Damascus en de ander misschien in drie of in dertig jaren? De Heere is vrij in Zijn doen. En Saulus gaat een leven van bekering in.

't Is de HEER'. Wiens mededogen Blinden schenkt het lieflijk licht; Wie in 't stof lag neergebogen. Wordt door Hem weer opgericht; God, Die lust in waarheid heeft. Mint hem, die rechtvaardig leeft.

't Is de HEER' van alle heren, Sions God, geducht in macht, Die voor eeuwig zal regeren Van geslachte tot geslacht. Sion, zing uw God ter eer! Prijs Zijn grootheid; loof den HEER'!

De prediking van Saulus

„En Saulus was sommige dagen bij de discipelen, die te Damascus waren. En hij predikte terstond Christus in de synagogen, dat Hij de Zone Gods is."

Saulus is niet lang in de plaats van zijn eerste liefde geweest. Sommige dagen. Straks moet hij uit de stad vluchten, als de stad om zijnentwil belegerd zal worden door Aretas. Wij lezen niet of hij er later nog ooit weer geweest is. Maar wat blijven die plaatsen ons dierbaar, waar ons Jezus is ontmoet, waar de weg ons ontsloten is, waar wij voor het eerst discipelen van Christus ontmoeten. Die mensen, die wij het eerst ontmoeten „in Christus", die zullen wij ook nooit vergeten. Het is ook net, of wij dat later zo nooit meer ontmoeten, al ontmoeten wij nog zoveel christenen. Zo'n man als Ananias ontmoet een mens ook maar één keer in zijn leven. Wij hebben wel vele leraars, maar niet vele vaders. Een geestelijke vader heeft men maar één. Daar blijft men met tere banden aan verbonden, hoe het ook ga.

Bij de discipelen die te Damascus waren, dat was dus bij de vluchtelingengemeente. Het Emden uit onze Reformatie, zei ik al. En nu was Saulus zelf lid van een vluchtelingengemeente. Wij bevinden, dat de apostelen nog in Jeruzalem waren. Dus moest zo'n noodgemeente in de vreemde het doorgaans maar met noodvoorzieningen in de prediking doen. Zo zien wij dat de diaken Stephanus en de diaken Filippus ook predikten. Men heeft zich in die eerste tijden veelal moeten behelpen in de bediening. Zo kon hier „een" discipel, namelijk Ananias, Saulus dopen. Zo kon het ook zijn dat Saulus terstond in de synagogen predikte. Vooreerst had hij een volledige Joodse theologische studie achter de rug. zodat hij in de gemeente van Israël een grote plaats kon innemen, zelfs tot in de hogepriesterlijke kringen toegang had en daar een grote vertrouwenspositie innam. Nu hij tot het ware inzicht gekomen is en hij bovendien met de Heilige Geest vervuld is geworden, nu kon hij de Christus prediken, dat Hij de Zone Gods is. Deze stof was ook voor die mensen zo nieuw en zo vers, dat men aan de hand van dit groot en belangrijk gegeven de Schriften alleen maar opnieuw kon verstaan. Het moet ook voor Saulus zelf wel een lust geweest zijn, om nu het licht in Christus hem was opgegaan, de Schriften opnieuw te lezen en te verkondigen.

Als men Christus leert kennen, waarlijk dan gaan eerst recht de Schriften open: dan gaan de psalmen open, dan gaan de profeten open, dan leert men zelfs de wet verstaan. Dan wordt het prediken een nieuwe bezigheid en dan geniet een prediker reeds bij de voorbereiding dat wat in de prediking te genieten valt. Het is waarlijk Christus de Zone Gods, in Wie God al de verborgenheid der Godheid en ook al de verborgenheid der Godzaligheid heeft geopenbaard.

In dit terstond Christus prediken door Saulus zit natuurlijk een climax. Hoe langer men Hem kent, hoe meer men er van kent, hoe langer men met de Schriften omgaat, hoe meer men er van gaat verstaan. Dit alles onder beding van genade, dit alles onder beding van de leiding en de verlichting van de Heilige Geest. Wij lezen ook dat Saulus meer en meer bekrachtigd werd. Het volk stond er versteld van. Is deze niet die te Jeruzalem verstoorde, die deze Naam aanriepen? Saulus nu predikte in de synagogen. Er waren dus meer synagogen in die stad en Saulus preekte rond, maa^ overal hetzelfde. Die de Heere roept als een uitverkoren vat om Zijn naam te dragen, die geeft Hij vooreerst gaven tot dit werk, maar die schept de Heere ook gelegenheden m dit werk te doen. Synagoge na synagoge staat maar voor hem open. Daar zorgt de Heere voor tot de ere Zijns Naams.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 juni 1970

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De bekering van Saulus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 juni 1970

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's